OVER DE BOERDERIJEN WAAR ONZE FAMILIES VANDAAN KOMEN

 

(Familieblad No. 17 – jan 1979, blz. 435- 439, deel I)

 

Aangezien het in Twente eertijds veelal gebruikelijk was als familienaam de naam te dragen van de boerderij, vanwaar men oorspronkelijk afstamde, leek het ons gewenst i.v.m. de bij tijd en wijlen opduikende moeilijkheden met het bepalen van de herkomst van oudere ten C(K)ATE’s eens na te gaan of het ook mogelijk zou zijn via het opsporen van boerderijen, wier naam gerede aanleiding geeft te veronderstellen, dat daar ten C (K) ATE’s vandaan gekomen zijn, iets meer helderheid te brengen in dergelijke duisterheden.

Wij zijn daarbij uitgegaan  van het Twentse “Schattingsregister van 1475” (afgekort als SR-1475), waarvan wij ook de volgorde zullen aanhouden bij de straks volgende vermelding voor de voor ons onderzoek in aanmerking komende erven, aangevuld met enkele, in diverse bronnen toevallig gevonden gegevens uit Salland, welke overigens niet zoveel betekenis bleken te hebben voor het beoogde doel en tot slot geven we ook enkele (toevallige) vondsten uit het aangrenzende Westfalenland:

 

1.     Erve KOTMAN aan de Grobbenhoekseweg 5 te Fleringen, ong. 450 meter ten westen van de oude havezathe “De Herinckhave” (op de topografische kaart 1: 25000 v. 1976: 28-F zijn de coördinaten 250,20 - 489,30 en bewoond door de familie J. KOTTE.

In 1457 bekend als het  “ goed te Hasselkate”. In SR-1475, p.1 genoemd als  “het Hesselkote, nu KOTMAN” en in het viirstedenregister II van 1675 als het  “erve Cotman”. De voormalige gemeente secretaris van Ambt Delden, de heer H. Kotte, zocht de stamboom der bewoners uit, welke allen de naam KOTTE hebben gedragen, zodat dit bedrijf verder voor ons van geen belang is.

 

2.     TEN KOTTE dit zou eertijds in de marke van Groot-Agelo gelegen hebben (SR-1475, p. 7) maar bij de opgave staat vermeld:  “ kennen se nicht  in der marke”. Het komt verder evenmin voor in de latere vuurstedenregisters, zodat we hieraan geen verdere aandacht behoeven te besteden. Wél komt daar in Ootmarsum op de Kuipersberg “DE KOTTE” als veldnaam voor en wordt er geadverteerd met “Midgetgolven op ‘n  KOTTEN”, maar kenners van de streek wezen ons erop, dat deze namen niets te maken hebben met oudse boerderijnamen. Eén van hen was de Heer P.v.d. MAAS en hij schreef ons nog, dat ook de historicus W. H. DINGELDEIN, die alle oude erven rond Ootmarsum nagegaan is, dit TEN KOTTE niét heeft weten te plaatsen.

 

3.     Erve KEMÖL aan de Oldenzaalseweg 61 ongeveer 1 km.ten Zuiden van Tubbergen  (koördinaten 28-F: 250,20 -  490,75); bewoond door de familie J.H.F. STAMSNEIJDER

(zie SR-1475, p. 8). Van 1410 tot 1797 komt dit bedrijf voor in de leenregisters van het “Kapittel van Sint-Pieter” te Utrecht onder de naam “Het goed TEN C(K)OTTE, genaamd C(K)OLDEMEULE”. Uit op het Utrechtse R.A. bewaarde stukken van dit kapittel blijkt de naam der bewoners van dit erf COLDEMEULE te zijn geweest (althans in de 18e Eeuw) en géén TEN CATE, zodat wij ook dit erf naar alle waarschijnlijkheid kunnen afschrijven als een “bakermat van onze naamgenoten”. Het in het SR-1475, p.8, na “Coldemole” vermelde: “is een kathe”, evenals het daaronder separaat genoemde TEN KATE, zal wel wat te maken hebben met de vermelding van dit erf onder een dubbele naam in het archief van Sint-Pieter.

 

4.     KOTMAN “in de marke van Mander”. SG 1475, p. 19, noemt het “DAT KOTE”, dat later “KOTMAN” zou geheten hebben, maar dat “nu verdwenen” is. C.C.W.J. HIJSZELER schrijft in zijn “de buurschap Mander en omgeving in de historie”, V.&.M.V.v.O.R.&.G. 85 (1970), pgs. 1-160 uitvoerig over dit erf, dat reeds in 1332 in een goederenlijst der abdij van Werden voorkomt: “Item mansus KOTHEN Mander”, dat jaarlijks 18 schepels rogge en daarboven 2 solidi” als pacht moet opbrengen voor de elfter- of Monnikenhof in De Lutte onder Oldenzaal (p. 121).In latere stukken komt het voor als COTTINK, KOTTEMAN, KOTTERMAN, KOTMAN en KOTTINK en er woonden mensen op, die zich KOTTINK noemden (in 1635 een JOHAN COTTINK; in 1832 de erven van HENDRIKUS KOTTINK). In het verpondingsregister van 1601 heet het “belmundig” (d.i. woest en verlaten ten gevolge van oorlogsgeweld) Het was aangeslagen voor “zeven mud geseiedes en twee dachmalen hoites” (d.i. 7 mud rogge en 2 voeren hooi). Waaruit blijkt, dat het erf was volgewaard in de marke en het was voorzien van een “boav’nkamer” en een “underschoer”, aan de voorzijde van het woonhuis (p.14).

Het erve KOTMAN of beter KOTTINK lag in de buurtschap “De Zoeke”: Op korte afstand van de nederzetting Vasse en als het ware met deze buurtschap vergroeid, maar wel tot de oude Mander behorend, ligt links van de weg van Vasse naar Mander “De Zoeke’ (de “Süd-wic”) Oorspronkelijk lagen daar 5 boerderijen: Asman, Booyink, KOTTINK, Masselink en De Elferink:.....” Het KOTTINK werd in 1881 afgebroken. De plek waar het gestaan heeft, is nu door de ruilverkaveling en de aanleg van de (Nieuwe) Amsinkweg geheel verdwenen. Een paar veldnamen herinneren aan het oude erf: vóór de oude boerderij Masselink ligt een weidje, dat nog steeds KOTTONGSGOR’N  wordt genoemd en verder KOTTINK ZIEN HOG’N AKKER, die beiden kadastraal bekend zijn als: gem. Tubbergen, sektie C, blad 4 (resp. nrs. 748/9 en 738). Door het terrein van de voormalige erve liep eertijds een zijarm van de Mosbeek. Aan de hand van deze gegevens vinden wij als koördinaten van dit KOTTINK op de top.kaart 28-F : 253,10 - 495,43. Op dit erf hebben dus geen Ten K(C)ate’s gewoond: de bewoners droegen de (nog) bestaande naam van KOTTINK.

 

5.     KOTMAN (ook KATTE of KATE) lag eertijds in de Tilligter mark (zie SR-1475, pag. 19: de “kathe KATEMAN”). Later heet het ook “KOERTEMAN” en “COTHEMAN”. Volgens W.H.DINGELDEIN: Over enige goederen van het Huis Ootmarsum I. V & M.v.O.R. & G. 59 (1943), p. 48 heette dit bedrijf in de M.E. “Segeldink” of “Segeldinckote”. Tot het midden van de 17e eeuw was het een z.g. “domeingoed” in beheer van de Staten van Overijsel. In het vuurstedenregister van 1675-II wordt het KATEMAN tot de “erven van Tilligte” gerekend. Via de erven van Gijsbert op den Berge, commandeur der Duitse Orde in Ootmarsum kwam het bedrijf in handen van de familie Van Heiden. Op een openbare verkoping in 1811 wordt KOTMAN door de toenmalige bewoner BEREND JAN KOTTINK. Thans wordt het erve bewoont door de familie B.A.Ribbert met postadres Langkampweg 11, Tilligte. Het is een typisch oeroud bedrijf, gelegen aan de rand van een eigen es, met een bosrand aan de noordzijde ter bescherming, vlak aan een (nu afgesneden) meander van de Dinkel, met als koördinaten op top. Kaart 29-A 262,16 - 491,43.

 

6.     Het schattingsregister van 1475 kent op p. 35 in de Lutter marke een bedrijf, dat TEN KATHE heet, ten N. van Losser en volgens de er rondom liggende, indentificeerbare erven op top. Kaart 29-G ergens gelegen tussen de verticale lijnen 265/267 en de horizontale lijnen 478/480. Het (in druk verschenen) tot 1440 teruggaande markeboek van de Lutte (p.41) noemt: “Item TEN KATTE één kotwaar”, maar in het vuurstedenregister van 1682 wordt het al niet meer genoemd en ook het SR-1475 p. 35 vult in de kolom “hedendaagse naam” een vraagteken in. Onderzoek ter plaatse leverde geen resultaat op; ook de lokale café’s en kruideniers hadden er nimmer van gehoord. Wij konden dus niet nagaan of van dit bedrijf (?) ooit naamgenoten zijn afgestamd.

 

7.     KOTMAN in de marke van Beuningen (SR-1475, p.42 noemt de boerderij “DAT KATHE”, met bij de vermelding der hedendaagse naam: “KOTMAN is versnippert. Alleen OLDE_KOTTEN bestaat nog”. Dit bedrijf ligt vlak aan de Dinkel aan de Kampbrugweg 3, Beuningen (gem. Losser) en wordt bewoont door de familie B.J. POSTEL die daar een camping exploiteert. Door de omwonenden wordt de huisheer OLDE-KOTTEN-BEREND genoemd. Hij is een voortreffelijke dichter in de streektaal.De koördinaten op de top. Kaart 29-C zijn 266,05 - 486,18, met de vermelding van de naam ’t OLDE-KOTTINK.

Originele Bentheimer zandsteenplaten vormen nog het fundament van het huis. In een soort van “spieker” woonde hier eertijds “OLDE-KOTTEN-SIENE” op het erf, die “wat dullig in de kop was” op latere leeftijd  en toen de benodigde brandhout voor de kachel met een bijl van de houten staanders en binten van haar huisje ging afkloven, met gevolg dat op een zekere dag de hele boel in elkaar zakte.........Waar de Beuninger marke in het kerspel Oldenzaal ligt, stamt van dit erve mogelijk(?) de JOHAN TEN KOTTE af, die op 20 januari 1538 voor het stadsgericht aldaar de vrijbrief toonde, waaruit bleek dat hij “upt KOTTE” uit de “zalige GRETE TEN GROOTHAAR” was geboren, die “uit kemerlinx echte’ was vrijgekocht voor het Hof van Ootmarsum door Johan van Ittersum. Van deze kan dus misschien een TEN C(A)TE-familie afstammen(?).

 

8.     Een volgend erf KOTMAN (zie SR-1475 p. 42.) is met de gehele marke van Kleine-Driene, waartoe het behoorde, opgeslokt door de N.O. uitbreidingen van Hengelo; het leeft echter nog voort in de naam van de daar gelegen KOTMANSWEG . Het zal zo ongeveer gesitueerd zijn geweest tussen de verticale lijnen 251,2 en de horizontale lijnen 476,7 van top. Kaart 28-H en zal wel aan de voormalige Woolder beek gelegen hebben, waarvan daar ten plaatse nog enige resten te zien zijn. Op een kadaterkaart uit 1821 (eigendom van de heer D.J.F. Wilmink, aldaar) staat daar de naam van G. TEN CATE ingeschreven. Het zal in 1829 nog bestaan hebben, want toen stond de eigenaar, Baron van Mulert, nog een “uitgang” van het erf KOTTEMAN in Klein Driene aan de N.H.Kerk af “ (gedenkboek Hengelo 1913 pag. 47”. Op een in het “Jaarboek Twente 1977” op pag. 39 gepubliceerde plattegrond van Hengelo staat deze KOTMANSWEG linksboven, boven het cijfer 105, duidelijk aangegeven als staande linkerzijde van een driehoek met de Zwaluwstaart en de Oude Postweg. In het vuurstedenregister van 1675 (fol. 112-vo) komt het voor als “COTTMAN” in Kleine-Driene. Eigenaar is dan de heer van Ripperda te Hengelo. Het is dan “een gewaard erve’. Van dit verdwenen erve zal zeker één van de familie’s TEN C(KATE) afkomstig zijn.

 

9.     In de marke van Woolde lag indertijd óók een TEN KATHE. “is nicht”, zegt het SR-1475, p. 46. “behoirt in Lansing, so te seggen, lifttucht” en weet niet waar het gebleven is.Dit “TEN KATHE” moet eertijds inderdaad vlak bij het erf “Het Lansink” (en het erf “Weusting”) gelegen hebben: in de stukken van het landgericht van Delden van 22-11-1717 wordt gesproken van “het gereëfde goed Het halve KAETE, gelegen op het Onland tussen Kalkjans huis en het Weustink in de buurschap Woolde”. Het Lansink lag bij de Julianalaan in Hengelo (eertijds de Lansinkweg in het Tuindorp. Daar weer vlak bij lag het vroeger  Het Weustink aan de Breemarsweg en niet ver daarvandaan ligt nu de wijk ’ t KOTTE, waar ons erf gelegen heeft bij de Boerhavestraat (alles ten Z.W. van het N.S. Station als men de industriestraat inslaat). Op kaart 28-H ligt  het ongeveer op de Koördinaten 250,75 - 475,63. Op dit erf hebben talrijke TEN CATE’s  gewoond, het vuurstedenregister van 1682 (fo. 93-vo) spreekt al van een GEERT TEN CATE in  Woolde; in 1806 en in 1828 is daar een ALOF TEN CATE met zijn vrouw BERENDINA SCHOLTEN.

 

10.In de marke van Hengevelde onder Ambt-Delden vinden wij “DAT KATHE”, volgens SR-1475, p. 50 nu “KOTTE” geheten met de toevoeging: “behoert in Woret(?), so ze zeggen, lifftucht” zonder nadere aanduiding. Bij onderzoek ter plaatse in November 1977 bleek het nog als “KOTTE” bekend te zijn. Het was daar “maor een klein spul ‘ewès, met nog geen vief bunder groond d’r om henne”. Alles was afgebroken en er stond nu een huis op van een G.Kuipers,  (postadres; Kinkelderweg 15, Hengevelde), met de koördinaten 241,85 - 466,95 op top. kaart 34-E. In de buurt had niemand er ooit van gehoord dat daar TEN KATE’s gewoond zouden hebben. Aangenomen werd dat dit KOTTE eertijds een “olde lieftucht” was geweest van een boerderij “De Wal”, die er vlak naast ligt. Hier had dus eertijds een “echte keuterboer” gewoond.

 

(Wordt vervolgd)