OVER DE BOERDERIJEN WAAR ONZE FAMILIES VANDAAN KOMEN

 

(Familieblad No. 19 – juli 1979, blz. 501 - 507, deel II)

 

11.TEN KATE, nú KATE of DE KÖTTER in Ypelo (SR-1475, p. 73), Schoolweg 13, Ypelo (post Enter), nu bewoond door het gezin van H. J. D. Ooms, van wie de vader eertijds als jong knechtje bij de drie laatste, ongehuwd gebleven nakomelingen van een oorspronkelijk doopsgezind geslacht TEN CATE (twee broeders met hun zuster, van wie de laatste omtrent 1939 stierf) was gekomen het bedrijf daarna in eigendom verkreeg. Het erf ligt prachtig en nogal eenzaam op het punt waar de Bornerbroekse beek in de Eksosche Aa, een zijrivier van de Regge, stroomt (op top. kaart 28-D met coördinaten 236,88 - 482,35) op een hoge wal aan de linkeroever. De twee gebroeders hadden zich niet met het boerenbedrijf beziggehouden, maar ze hadden de kost verdiend met het bevissen van de poelen rond de Eksosche Aa, die eertijds vol met paling, snoek en baars gezeten hadden, welke zij in Almelo uitventten. Aan de muur hing nog een oude foto: de twee TEN CATE’S met hoge zwarte zijden petten en de klompen aan op hun  bespannen wagen, hun zuster met de knipmuts op ernaast met het knechtje, dat het paard vasthoudt. Ooms vertelde ons nog dat onze drie naamgenoten (zoals dat de laatste loten van een oude stam past) eigenlijk “niet zo erg wel bie ‘t heufd  ewes waren….”.

 

Het bedrijf is al oud: in 1457 wordt HET KATE te Ypelo,  als borgleen van Goor door de bisschop van Utrecht als leen gegeven aan Barend van Bevervoorde; in 1511 wordt daarmede een Gerrit van Bevervoorde beleend; de vuurstedenregisters van 1675 en 1682 spreken van het C(K)ATEMAN in Rectum resp. Ypelo. Volgens het Boek der Doopsgezinden  van Almelo huwt op 5 juli 1711 te Rijssen JAN ALBERTS van ‘t LANDHUIS met de b(ejaarde) d(ochter) AALTJE JANS TEN CATE van Ypelo.

 

In 1641 gaf TEN COTTE in Ypelo garftienden aan het stift Weerselo (W. H. DINGELDEIN: De goederen van het stift Weerselo; in: v. & M. Ov. R. & G. Dl. 6 (1951), p. 155). Op p. 169 uit de zelfde bron is nog sprake van TEN CATE in Ypelo in 1731. Ook dit erve heeft dus een geslacht TEN CATE gekend.

 

Onder Wierden is de buurtschap Huurne (topogr. Kaart 28-D van Wierden met de coördinaten 235,59 - 485,81) ligt ergens aan een zijweg van de Rijssensestraat , even buiten Wierden zelf, een boerderij met de naam, Het Veldhuis,  waarop ruim 200 jaren zoveel TEN CATE’S gewoond hebben, dat de straat  waaraan het tegenwoordig door een andere familie (Klaassen) bewoonde erf  staat, officieel de “TEN CATE-WEG” heet. Op nr. 5 van die weg woont nog een van dit bedrijf afgestamde TEN CATE met zijn gezin; de anderen wonen in de omtrek.

 

G. J. ESHUIS, de Almelose boerderijkenner, heeft over de geschiedenis van ,Het Veldhuis en zijn bewoners het een en ander gepubliceerd in het Dagblad van het Oosten Tubantia geheten; op 11 febr. 1719 wordt het door Rabo Wilhelm van Scheelde verkocht aan HERMAN JANSZN. TEN CATE uit Almelo (1658-1731) en zijn vrouw TRIJNTJE WILLINK (1653-1728), die vermeld staan op p. 21 van ons blad. HERMAN TEN CATE zal waarschijnlijk terstond bij deze pas gekochte boerderij een nieuwe waterput hebben laten aanleggen, want op de Bentheimer zandstenen ring van de put, die eertijds naast het huis stond, staat boven een jaartal 1710 het handelsmerk van hem ingebeiteld, zoals dat ook uit archiefstukken bekend gebleven is, een monogram van de letter  H, T en K. Deze putring werd enkele jaren geleden door een der nazaten der Almelose TEN CATE’S ontdekt en staat momenteel in de tuin van de heer M. C. Bergsma, Rijssensestraat 85a te Wierden.

 

ESHUIS trekt uit het feit dat de boerderij door een der Almelose TEN CATE’ S gekocht werd en vervolgens ook door TEN CATE’s bewoond werd, de gevolgtrekking dat er wel familieverwantschap tussen koper en bewoners moet bestaan waarbij dan allen de het huis bewonende TEN CATE‘s hun oude doopsgezinde geloof weer zouden hebben omgeruild voor het rooms-katholieke. Wij geloven dat niet zo dadelijk. De TEN CATE’s van Het Veldhuis, zijn voorlopig nog niet ver genoeg terug nagezocht, zodat er nog geen enkele conclusie over hun oorsprong kan worden opgesteld.

 

12.ZZO van Enter ligt ook op de top.kaart 28-D (met de coordinaten 237,25 - 477,03) maar onvermeld in SG-1475, een “DE KATE” aan de Bullenaarsweg, ca. 100 m. van de afslag van de Poolweg. Het bleek een tot gerief der familie Koenderink (van het kledingmagazijn in Enter) tot buitenhuis omgebouwd boerderijtje te zijn, waar vroeger een, ganzen en hoonderkremer had gewoond volgens lokaal verstrekte inlichtingen. Het was een familie DE WILDE geweest die “als scheldnaam” zoals met het uitdrukte, TE KAAT werd genoemd in de omtrek. Het was daar niet mogelijk na te gaan of er ook naamgenoten vandaan gekomen waren, maar wij nemen dat op de eerste hand niet aan, omdat het “spul”ons eerlijk gezegd te klein leek om mensen zich er naar te laten benoemen.

 

13.In de voormalige Azeloër marke (boven Delden) doet zich een soortgelijk probleem voor met een huis, dat niet in het schattingsregister van 1475 wordt vermeld. Het is TE CATTE, gelegen aan de Arkmansweg 2 te Azelo (gem. Ambt-Delden), nu bewoond door de familie H. J. TEN BERGE (op top.kaart 28-G de coordinaten 245,05 – 479,50). Het huis stond vóór 1872 op een andere plaats: in de buurt van het erve Lamakerij en de oude havenzathe Dubbelink, ergens bij de Bruggenweg, volgens onze informatie. Op top.kaart 28-G zou het dus gelegen hebben in het vakje tussen de lijnen 245,246 en 478,479.

 

Volgens de Borne-kenner de heer B. J. WENNEKINK zouden hier vandaan de niet-doopsgezinde TEN CATE’S in Borne afstammen. Een jaar of vijf geleden was hier al eens een TEN CATE uit Deldenerbroek (van de villa) naar wezen informeren, kregen wij nog te horen. In hoeverre deze overlevering op waarheid  berust hebben wij voorlopig nog niet kunnen nagaan.

 

14.In de Lonneker Es lag in 1475 THEN KATHE (volgens het SR-1474, p. 79: is en kathe, niet te bepalen,). Een bedelijst uit 1499 noemt het KOETE in Lonneker marke, maar in 1601 komt de naam niet meer op een soortgelijke lijst voor. Ook het vuurstedenregister van 1682 noemt het niet meer. We mogen dus aannemen dat het al eeuwenlang verdwenen is.

 

15.Juist op de grens tussen de voormalige marke van Usselo en de Grote Buren-marke ten z. van Enschede (steet tusschen ons beyden richters, zegt het SR-1475, p. 83) ligt het erve KOTMAN (het SR-1475 noemt het DAT KATE met KORTMAN als de huidige naam, wat fout is). Het wordt thans bewoond door het gezin van L. G. TER MORS (postadres: Kotmanlaan 151, Enschede). Op top.kaart 34-F zijn de coordinaten 257,61 - 469,51. Het ligt aan de (voormalige) Willemsbeek, die het erf deelt met een later afgesplitst bedrijf waarop nu een zoon woont met TER MORS.

 

KOTMAN staan op het punt te verdwijnen, om dan opgeslokt te worden door de zuidelijke Enschedese stadsuitbreidingen: het wordt een onderdeel van het tuindorp Broekheurne. Dus zullen de huidige bewoners het aloude erf zeer spoedig voor goed gaan verlaten, waarna het gesloopt zal worden. Met een Bentheimer zandstenen put, waarop een letter K  (van TEN KATE?), zandstenen fundamentplaten en de letter T.K. in een sluitsteen boven de niendeur, vormt het een nog vrijwel ongeschonden voorbeeld van een oude Twentse boerderij.

 

Voor zover bekend beschrijft C. J. SNUIF de geschiedenis van dit erf in zijn “De gewaarde erven van Enschede”,   p. 145: in 1472 woont hier al een JAN TEN KATE; in 1601 een GEERT TEN KAETTE; in 1733 en in 1790 een TEN CATE. De genealogie begint met een GERRIT KATEMAN, wiens zoon (WILLEM TEN KATE) rond 1746, landbouwer op het halve KATE, genoemd wordt (het erve was blijkbaar toen reeds gedeeld!). Hier ligt weer een ware, bakermat van TEN KATE’ S; in dit geval een uitgebreid Ned. Hervormd geslacht. Zie later onze publicatie als Enschede IV.

 

16.Slaat men in Hengelo ten Oosten van het station de Twekkelerweg in en buigt men na de brug over het Twentekanaal linksaf via de Havenweg de burg. Stroinkstraat in, dan staat daar tegenover de stenen gedenkbank ter ere van die burgemeester aan een korte oprijlaan de prachtige boerderij KOTMAN, waar de fam. J. H. AVERINK woont (postadres: B. Stroinkstraat 399 te Enschede). De coordinaten van HET KOTMAN zijn op de top.kaart 34-F: 253,31 - 472,84. Evenals het vorige erf wordt het Twekkeler KOTMAN beschreven door C. J. SNUIF (p. 165). Ook A. v.  BENTHEM vermeldt in zijn “Geschiedenis van Enschede met zijn naaste omgeving” (Enschede, 1920), p. 81 enige bijzonderheden over dit erve: in 1601 was het in eigendom van de Heren van Bevervoorde tot Oldemeule; in de 17e eeuw kwam het in bezit der Heren van Boekelo. “Er wonen hervormde TEN CATE’S in Enschede” schrijft hij op p. 645-f, welke voor een groot deel afstammen van dit erve in Twekkelo en van ‘ t gelijknamige erve in de Es- of Grote Buren marke (nr. 15).

 

Van origine lag het erf op de zuidelijke oeverwal van de later tot het Twentekanaal vergraven Elsbeek aan een klein, nu geheel vergraven eigen esje. Ook hier is nog een put van oude Bentheimer zandstenen opgetrokken voor het huis.

 

Dit KOTMAN behoort tot de alleroudste bedrijven die ons land kent: het is het DOMUS TON KOTHEN uit de goederenlijst van de Graaf van Dalen ui 1188 (zie p. 51 van ons blad)! In het SR-475, p. 89 wordt het genoemd als DAT KATE.

 

Vanaf die tijd was het in bezit  van verschillende heren tot het in de Franse revolutie (1792) publiek verkocht werd aan er op wonende TEN CATE’ S, die er tot ca. 1825 hebben geleefd. Op het erf bewaarde familiepapieren tonen aan hoe in vroegere tijden de familienamen verhaspeld werden: van 1797 tot 1823 variëren de schrijfwijzen der bewonersnaam van TEN CATE naar KATTEMAN, KORTEMAN, TEN KATE, KATMAN, KOTTEMAN of KATEMAN en het hangt dus enkel van het moment af waarop de naam officieel door een ambtenaar in de boeken van de Burg. Stand zal worden ingeschreven (en zo onherroepelijk wordt), hoe de naam dan verder voor alle komende tijden zijn zal en of de afstammelingen van al die oude TEN KATE-erven in zo’n geval al dan niet mee mogen doen met onze klub.

Ook dit oeroude erf heeft zo een geslacht met onze naam opgeleverd. Vlak bij het KOTMAN woont op het  ogenblik nog een naamgenoot op het erve,De Welmer, Twekkelerweg 206 onder Enschede, die van dit oude erf afstamt.

 

17.CATO ELDERINK vertelt in haar: Twenter laand en leu en land (p. 40) over Prins Maurits, die 36 rovers liet vangen en hun hoofdman ’n Galgemös bij ’n KOTTEN ophing. Het  “Jaarboek Twente”  dl. 9 (1970), p.126 (H. GEERTS: Uit het oude arbeidersmilieu) spreekt van een “boerderij van KOTTENJAAN en KOTTEN FENNE bij het buitengoed TEN KOTTEN te Enschede”. Op p. 317 van ons blad (dl. 13) is sprake van een OTHMAR TEN CATE (1757-1815) die op zijn eigen buitengoed, DEN KOTTEN. buiten de Veldpoort te Enschede begraven werd. Later is dit landgoed overgegaan in handen der familie VAN HEEK. De oude gebouwen zijn afgebroken maar het park bestaat nog (en dit heet nóg “PARK DE KOTTEN”  coördinaten van de kern op top.kaart 34-F: 257,00 en 472,85). Er staan allerlei flats en er is een KOTTENPARK-COLLEGE (een lyceum) en een KOTTENSCHOOL, OTHMAR TEN CATE’s echtgenote, HERMINA HOEDEMAKER, werd hier in 1784 begraven; hijzelf later evenzo. De  beide graven van het echtpaar werden bij de aanleg van het park overgebracht naar het Westerkerkhof, bij de Bruggenmors aan de grote weg naar Hengelo. De steen van haar met het opschrift “Hoe teer gy werd geliefd en duur geschat voorheen” met het monument dat met o.m. de spreuk “Hier is myn wisse wyck in ‘t eeuwig vrederyk. So sprackse” op OTHMAR’S graf gedeeltelijk over haar zerk geplaatst werd, heeft men daar opnieuw opgesteld.

De heer Th. VAN DAM, de stadsarchivaris van Enschede heeft ons een paar oude ansichtkaarten van dit KOTTEN laten zien: een omstreeks 1890 gebouwd groot huis met vijver en park er omheen. Het is zeer wel mogelijk dat hier al voor de bouw van dit landhuis (en het daarvoor op die plaats door OTHMAR TEN CATE gebouwde buitenhuis) een erf van zulk een naam gestaan kan hebben, waar vandaan dan mogelijk ook naamgenoten zouden zijn afgestemd, maar het is onwaarschijnlijk,  omdat het erf door C. J. SNUIF in zijn “De gewaarde erven van Enschede” dan wel beschreven zo zijn. Men mag dus eerder aannemen dat de buitenplaats benoemd is naar OTHMAR’S eigen familienaam. In dat geval moet het hierboven genoemde “Galgemös” (van de 36 rovers!) bij een van de beide andere KOTTEN’s rond Enschede gelegen hebben.

 

18.DAT KATE in Zenderen (SR-1475, p. 92), nu KOTTERMAN geheten en bewoond door de fam. J. H. H. ROELVINK, Kottermansweg 2, Zenderen. Coordinaten op top.kaart 28-G: 246,85 - 483,30. Vanaf het begin van de 14’ eeuw tot laat in de 18’ eeuw was dit bedrijf een bezitting der Heren van Weleveld; toen kwam het via de MEYLINK’s in handen der familie DIKKERS, die het omstreeks 1927 verkocht aan de ROELVINK’s.

 

Deze oude boerderij is sedertdien geheel verbouwd en gemoderniseerd tot een soort bungalow annex bio-industrie, vlak naast de oude, maar nu verdwenen havezathe Weleveld, tussen de Strootdijk en de Bornsebeek in een prachtige omgeving. Of de doopsgezinde TEN CATE familie uit Borne van deze oude boerderij stamt is een vraag welke ons al lang heeft bezig gehouden maar we hebben er tot dusver nog geen enkele aanwijzing voor gevonden. Er moeten echter wel TEN CATE’S vandaan gekomen zijn: in het vuurstedenregister-II van 1682 is sprake van een CATTEMAN, een GEERT TEN CATTE en ook een JAN CATTE in Zenderen; bij de volkstelling van 1748 telt Zenderen vijf gezinnen TEN KOTTE, die echter niets te maken hebben met de “officiële” tak uit Borne. Maar ook na de invoering der Burg. Stand treden in Borne TEN KATE’s op die zich ook KORTE laten noemen. In de doopboeken van de Bornse N.H. kerk verschijnen ook regelmatig naamgenoten die geen familie van de doopsgezinde tak zijn.

 

In de buurt van het Weleveld staat een oude, lijftucht van het erf Ter Bekke met een oude muursteen uit het jaar 1784, waarop de letter .....staan en aan de Bekkingvelderweg 1 in de onmiddellijke nabijheid vindt men op een muursteen van een gerestaureerd boerenhuis de letters C.R.N. + H.t.C. uit 1905, waar dus ook wel TEN CATE’ S gewoond zullen hebben.

 

(wordt vervolgd)