(Familieblad No. 19 – juli 1979, blz. 507- 513,
deel III)
19.In de marke van Buurse,
het kerspel van Haaksbergen, vermeldt het SR-1475, p. 99: DAT KOTHE (het was
een ungewart kathe: is ein garde, so my
de richter zeget; lifftucht).
In de kolom hedendaagse naam werd ingevuld sinds 1830
afgebroken; landerijen in percelen
verkocht.
Twee streekdeskundigen, de heer W. E. ten ASBROEK en de heer J. OVERBEEKE (resp.
te Hengelo en te Haaksbergen) wisten ons hierover het volgende te berichten:
·
Tussen de erven Hilderink en Nijenhuis in de marke van Buurse lag vroeger KOTTE, een ongewaarde katerstede. In 1634 was het een
eigendom van de vikarie van Wullen
(vlak bij Ahaus). In 1664 verkoopt de vikarie het aan de bewoner zelve GOEKEN UP ‘t KOTTE
en zijn vrouw JENNEKEN TER STEENBERCH. Het vuurstedenrgister noemt hem in 1675 KOTTER-GAAKEN.
In 1717 woont er BEREND TEN COTTE met zijn vrouw GREETHE
MARKSLAG. Deze verkopen KOTTE in 1749 aan zijn neef HENDRIK FRANKEN. Deze noemt
zich ook weer TEN CATE naar oud gebruik en laat in 1774 zijn dochter JANNA TEN
CATE trouwen met een JAN TE LINTELO, in wiens familie
het bedrijf dan enkele geslachten lang in bezit blijft.
En dan komt weer een fraai staaltje van Twents gegoochel
met namen:
DE TE LINTELO’S
verpachten het KOTTE aan een JAN HENDRIK TUCHTER.
Deze laatste koopt dan in 1836 het buurerve Nijenhuis-Wönner,
verhuist en neemt die naam KOTTE mee naar erve Nijenhuis-Wönner,
dat thans nog (maar foutief!) KOTTE wordt genoemd. Op de top.kaart
34-H wordt het erf met de familienaam van de bewoner/eigenaar genoemd: H.
TUCHTER (postadres: Zendvelderweg 6, Buurse/gem. Haaksbergen), met als coordinaten
253,73 en 461,78). Het is een prachtig gelegen boerderij onder oude eiken met
ca.
Tegelijkertijd verhuist de pachter van Nijenhuis-Wönner, die LEEMKAMP heet, naar het
eigenlijke KOTTE en wordt er de pachter op van de TE LINTELO’s.
Door hem krijgt dan het eigenlijke KOTTE de naam LEEMKAMP!
Familieleden van TE LINTELO’S,
TER BRAAK geheten, worden daarna weer pachters van KOTTE,
alias LEEMKAMP en omstreeks het jaar 1880 (dus niet in 1830!) wordt het bedrijf
door de TE LINTELO’S verkocht. Het huis wordt
dan afgebroken en het bijbehorende land in percelen verkocht, waarmee het
(eigenlijke) KOTTE van de kaart verdwijnt.
Uitgaande van het bovenstaande moeten van dit voormalig
KOTTE in Buurse op de top.kaart
34-H de coordinaten bij benadering te vinden zijn
geweest op het kruispunt der lijnen 254 en 462.
20.KOTTE,in de marke van Holthuizen,
(SR-1475, p. 103). Het wordt bewoond door de familie J. G. TEN VREGELAAR
(postadres: Rietmolenweg
Het erf heeft ook KATE TEN POLLE en later KORTE geheten,
volgens een opgave in ’t Inskrien nr.10-2
(1977), pag. 26. Het bedrijf (een dubbelscheeps
boerenhuis met ong.
Volgens opgave van de reeds onder nr. 19 genoemde
streekdeskundigen was het van oudsher ”volgewaarde
erve” KOTTE in de ME eerst bezit van de Heren van Ahaus,
welke het in 1449 aan de bisschop van Utrecht verkochten. In 1528 kwam het in
handen van Karel V (?) en bleef sedert de 80-jarige
oorlog domeingoed van de Staten van Overijssel tot het in 1829 bij publieke
verkoop in eigendom kwam van de familie TEN VREGELAAR,
die er nog steeds woont.
Deze administratie der Overijsselse domeingoederen noemt
als eerste pachter van het erf een ALBERT TEN KOTTE,
die in 1578 opgevolgd wordt door (zijn zoon?) CLAAS TEN CAETE.
Klaas Wolferink, later TEN
KOTTE genoemd en getrouwd met GEESJE TEN KATE (de vermoedelijke erfdochter)
wordt genoemd in de gerichtsprotocollen van Haaksbergen op 4-10-1658. Ook de vuurstedenregisters van 1675 en 1686 noemen hem. Van die
tijd af geven de Haaksbergse archiefstukken ‘n
lange serie Ned. Hervormde TEN K(C)ATE’ S, die
daar gewoond hebben, waarbij de naam naar goed Twents gebruik (maar vaak tot
wanhoop van de genealogen!) meerdere malen via een (erf)dochter op andere
families oversprong, tot in 1748 een EVA TEN KATE in het huwelijk treedt met
een JAN KERKEMEYER,
waarvan in 1787 de dochter WILLEMINA huwt met een EGBERT TEN VREGELAAR, die dan boer op KOTTE,
wordt en wiens nazaten nu nog steeds op dat kotte
wonen en werken. Evenals nr. 19 wordt dit erve uitvoerig besproken in het boek,
Historie van Haaksbergen, (anoniem
uitgegeven; Haaksbergen, 1976), deel II, pgs. 278 en 231.
In Haaksbergen zelf wonen geen TEN K(C)ATE’s meer, welke oorspronkelijk van dit erve
afkomstig zijn.
21.In het noorden van Overijssel (en wat Coevorden
betreft ook ten dele in Drente) zijn uit de ME nog enkele TEN KATE-erven bekend langs de oevers van de Overijsselse
Vecht, die echter niet meer terug te vinden zijn:
·
Het Tijdsrekenkundig
register op het oud prov. Archief van Overijsel door J. VAN DOORNINCK noemt op pag. 279 een
erf(?) DIE COTTE bij Coevorden in 1440, dat we op
geen enkele wijze plaatsen kunnen;
·
De Rekeningen van de
drost van Twente van 1336-1339 door S. MULLER noemen op p. 716 een erve DAT
KATE “in de marke van Diffelen
in Nijensteder kerspel” en in de Rekeningen van
de rentmeester van Salland uit de jaren 1499/1500
(RA. Utrecht) komt als één der hoflieden in de Hof te Ommen een
WYLTE TEN KOETE “toe Nijensteden” voor.
Nijenstede is een oude naam voor Hardenberg.
Diffelen is een buurschap op de rechteroever van de
Overijsselse Vecht, dat slechts uit enkele boederijen
bestaat. Wij hebben hier geen enkele aanwijzing voor het (voormalig) bestaan
van een erf TEN KATE gevonden. Ook de historicus
Het Tijdrekenkundig register van Overijssel (dl. 6, p.
160) noemt in 1387 een Goed TEN KATE
in Haersolte (in Zwollerkerspel
en wederom op de rechteroever van de Vecht gelegen, op de rand van het
deltagebied waar deze rivier in de IJssel stroomt),
in verband met het “geven van een dijk”.
Voor zover we het konden nagaan heeft ook dit in Zwollerkerspel
geen spoor nagelaten, ook niet door nazaten, die onze naam dragen. Wel heeft
bij Zwolle op de linkerover van de IJssel, eertijds een buurtschap COETEN,
C(K)ATEN of KOT(T)EN gelegen, waaraan, - vóór de bouw van de brug
- nog lang het KATERVEER (een
veerpont) herinnerde. In de Cameraarsrekeningen van
Deventer wordt op 13 mei 1443 gesproken van het “veerschepe
van CATEN” in een oorkonde uit 973 van de “CATHENTOL”.
D. P. M. GRASWINCKEL (Katen en
het Katerveer in: Gelre 33 (1930), p. 114) vermoedt,
dat de plaats zeer oud moet zijn geweest want de kerk van Zalk,
die al in 1213 is genoemd, moet uit de kerk van KATEN zijn voortgekomen.
Door het meanderen van de IJssel
is KATEN definitief weggespoeld rond het midden der 16e eeuw. Eertijds moeten
ten W. van KATEN moerassen hebben gelegen, die een natuurlijke grens met
Gelderland vormden.
In een compilatie van 8 Sallandse
15e eeuwse schattingsregister (op het RA te Zwolle de
zg. ”Bruinenberg I & II”)
komen in de buurschappen Holtheem en Holthoen onder Hardenberg een
ALBERT en een HERMAN TEN KATE voor (p. 270). In Den Ham (pgs.
242-245) komen voor een COTTEMAN, een FENNE TEN KATE, een EVERT TEN KATE, de
“onderrigter HERMAN TEN KATE”
en “GEERD TEN KAETE ende Aernt syner
dochter man in een huys”.
In Gietmen onder Ommen woont
in 1425 een DIRK TEN KATE. Dan verschijnt overigens
ook een GERD TEN COETE in de buurschap Linderte bij Raalte. Het oudst in ons land bewaard gebleven burgerboek
(der stad Vollenhove) vermeldt omstreeks 1450 de naam
van een HENRIC TEN CATE. In Diffele en Haersolte wordt dan onze naam niet gevonden, maar toch
hebben er in noordelijk Overijssel rond 1450 opvallend veel TEN KATE’s gewoond in de Vechtstreek. Of zouden deze
allemaal uit Avereerst afkomstig zijn geweest? (zie
onder).
De Vecht is, gezien het nú nog zichtbare oude
zeer wijd ingeschuurde dal, een grote rivier geweest:
waarschijnlijk zijn die verdwenen TEN KATE-erven in
de latere middeleeuwen weggespoeld met het meanderen van de stroombedding,
evenals dat met het gehele dorp KATEN bij Zwolle gebeurde.
22.Ten noorden van de Vecht stroomt de Reest als
grenslijn tussen Overijsel en Drente en op de hoger
gelegen gronden die bij Avereest (een oude
doorwaadbare plats in de rivier op de eveneens oeroude weg van Ommen naar het
noorden) liggen, vind ment het erve DE KAAT (eerder ook TEN K(C)ATE) op nog
Overijssels gebied (zie de top.kaart 22-A op de coordinaten 223,46 en 514,63). De naam staat op de kaart
vermeld. In zijn Het erve en goed TEN KATE in Avereest,
(Kampen, 1919) gaf de vroegere arts uit Kampen WARNER TEN KATE reeds een
uitvoerige beschrijving van dit erve met zijn bewoners, het ligt overigens ook
nog in de bedoeling aan deze vrijwel unieke Nederlandse boerderij op de duur
een uitgebreide z.g. historisch-geografische studie
te wijden.
23.In de vroegere Dammarke in het kerspel van Hellendoorn, nu gemeente Nijverdal,
zou (althans in 1557) volgens: D. P. M. GRASWINKEL & H. HARDENBERG:
Het archief v/h Kasteel Rechteren (z.pl., 1941), pgs. 160 (nr. 1128) en 427 (nr. 568) een erf TEN KATE gelegen moeten hebben. Bij
uitvoerige informatie, o.m. bij de heer KAMPERMAN, de voorzitter van de
plaatselijke oudheidkamer, was hierover niets te achterhalen. Ook bij doorname op het RA te Zwolle van de Markecedullen
van Dammarke over de jaren 1611-1763 kwamen we de
naam nergens tegen. De naam stond evenmin op een oude kadasterkaart van Hellendoorn uit 1810. Wij kwamen echter wel een boerderij
HANKATE tegen in de Dammarke en het is mogelijk dat
in die acte uit 1557 deze naam fout gelezen is en dat men er i.p.v.
HANKATE KATE van heeft gemaakt (?). De naamgenoten
die nu in Hellendoorn wonen zijn alle uit andere
plaatsen geboortig. Wij waren hier dus op een vals spoor al zou het natuurlijk
ook geweest kunnen zijn dat b.v. al die
TEN KATE’s uit Den Ham (genoemd onder
nr. 21) hier vandaan kwamen en dat het erf indertijd dus toch heeft bestaan?
Bij het zoeken op die kadasterkaart uit 1810 vonden wij
behalve het genoemde HANKATE, nog een BOOMKATE, een DUIVENKATE (oorspronkelijk DUVELSKATE!) en een KATENHORST,
welke alle vier op de oude oeverwallen van de Regge
gelegen waren ter linker- en rechterzijde van het water, een typische situatie
voor onze alleroudste Twentse boerderijen!
24.Het KOTTE, Eibergseweg
M
Aan het eind der vorige eeuw werd het bedrijf
opgesplitst in twee afzonderlijke erven (KOTTE en BOSMAN). Op het KOTTE stierf
de laatste TEN CATE kinderloos in 1932. Het erf werd toen verkocht aan G. J. LEERINK, die er met vrouw en kinderen nog steeds woont (al
zijn de oudelui dezer dagen juist naar de bovenkamer
verhuisd om plaats te maken voor een jonger geslacht). Op het buurerf BOSMAN wonen echter de TEN CATE’s
nog altijd (de familie JAN WILLEM TEN CATE).
Oorspronkelijk heeft dit erf TEN LOSYNCKOTTE geheten. In
een oorkonde van 25 mei 1385 uit het archief der Croyse
domeinen in Dülmen (Westfalen)
verklaart een herman Gherkynck als leenman van de
zoon van Frederik van Rene,
tiendrechten te bezitten op gronden de syn GHERDES
TON LOSYNCKOTTEN, in het kerspel Eibergen
(Inventare der nichtstaatlichen
Archive Westfalens, Beiban 1-2, p. 368). Bij een vluchtig onderzoek der Eibergse kerkarchieven bleek dan ook de oudst achterhaalbare
TEN CATE van dit erf opeens JAN TEN LUESSENKATE te heten. In het Leenregister
van Gelre en Zutfen (p.
357) wordt in een leenakte van 18 nov. 1728 gesproken van gronden, naast het LUCENKOTTENLAND, dat door GOOSEN TEN CATE en later
door zijn zoon HENDRIK in leen
wordt ontvangen.
Op 3 juni 1738 trouwt in Eibergen
een , Gerrit te Rae met
AALTJE TE KOTTE, jonge dochter van GOOSEN uit Haarlo, waar
de koster bij vermeldt: “De bruid versoekende
TEN CAATE geschreven te worden , Geweijgert”
(!).
H. ODINK noemt de boerderij in zijn: Land en volk van de
Achterhoek, Enschede (1971, pgs. 32, 82 en 85: Het
erf KOTTE was jaarlijks de roggengarf schuldig aan de
Ned. Herv. kerk van Eibergen en hij voegt er aan toe:
deze gold enkele voor de oude en grote boeren, wonende op hofstede, die
heugenis hadden aan een tiental eeuwen, mogelijk aan Ostare,
de lentegodin (sic!). In de ME was het KOTTE ook z.g. wasplichtig
aan de parochiekerk van Eibergen; het moest jaarlijks
De Bentheimer zandsteenplaten,
afkomstig van de vroegere fundamenten van het oude vakwerkhuis, zijn deels nog
op het erf aanwezig. Het profiel van een voormalige gracht, die om het erf
liep, werd bij grondwerk weer gevonden. Eveneens was er bij de brug over die
gracht een hoge poort geweest waar de vol beladen hooiwagens onder door hadden
kunnen rijden en het bintwerk van die poort had men nog lang bewaard.
Op het RA te Arnhem heeft men twee oude kaarten uit 1642
en 1643 van Nicolaas van Geelkercken
(de nr. 359 en 360 van de Alg. verzamelingen), waarop de brug over de Berkel, die de gronden van het KOTTE aan beide zijden van
de rivier met elkaar verbond, de LUISINCKCOTTER BRUGGE heet. Het KOTTE is er
zelf (schetsmatig) bijgetekend.
(wordt vervolgd)