(Familieblad No. 20 – okt 1979, blz. 543 - 551,
deel IV)
25. OLDENKOTTE, bij de grensovergang op de weg van Eibergen
, over Rekken en Ammeloe naar Vreden op de
rechteroever van de Berkel (coordinaten op top.kaart 34-F: 248,84 en 457,40), is een gehucht van
enkele huizen, eertijds behorende tot de buurschap Wennewick,
en benoemd naar de herberg OLDENKOTTE, die zo dicht op de grens staat dat deze
met een opallende verspringing (tussen de grenspalen
827 en 828) langs de tuin van dit thans WENNING geheten bedrijf loopt, terwijl
de weg (de Oldenkotse weg) naar Vreden
er dwars doorheen gaat.
Voor zover we het konden nagaan is F. TENHAGEN de enige
die over OLDENKOTTE geschreven heeft (in zijn Die Vredener
Landwehr, ihf Lauf, Ursprung und Zweck, Z.f.Gesch.u.Altertumsk.
Bd. 53 (1895); herdrukt in de Gesammelte
Abhandlungen zur Vredener Geschichte, Vreden (1975), p. 181). Hij acht het vreemde grensverloop een indicatie voor de ouderdom
van het bedrijf. Zijn oudst genoemde melding stamt echter eerst uit ca. 1570.
Men vermoedt dat dit OLDENKOTTE eertijds een soort tolhuis van de stad Vreden geweest is aan de oude landweer: Er heerste hier
vroeger een grote drukte: de dieper gaande schepen met koopwaren uit Amsterdam
voor vrijwel het gehele Westfalenland werden hiervandaan op wagens overgeladen
voor verder vervoer naar het binnenland, terwijl weer timmerhout werd
ingeladen, schrijft hij.
Evenals in Zwilbroek, stond
hier een R.K. kapel ten dienste der
Rooms-Katholieken, die aan de Nederlandse zijde der grens vroeger geen paapse
stoutigheden mochte bedrijven; ODINK noemt in zijn: Land en volk van de
Achterhoek, Enschede (1970), pag. 19 een JAN TEN OLDENKATHE die in
Deze HERMEN (US ANHANASIUS) OLDENKOTT was een zoon van
een HERMANUS OLDENKOTT (1730 tot
Op Nederlands gebied ligt op ca.
26. Een dergelijke situatie doet zich voor met het KOTTEN op
ong.
Er is dus alle reden voor om (althans theoretisch) aan
te nemen dat een uit deze buurschap afkomstig iemand zich TEN KATE zou gaan
noemen, maar vaststaande feiten die dit zouden kunnen staven ontbreken ten enen
male.
27. Gaat men via Oldenzaal, De Lutte,
Gildehaus en Bentheim naar Schüttorf en buigt men daar linksaf noordwaarts de weg naar
Nordhorn in, dan komt men, rijdend langs de hoge
rechteroever van de Vecht, in een gehucht Drievorden,
bestaande uit een zestiental grote boerderijen. De laatste boerderij, rechts
van de weg, voor Wirtshaus Hermelink, waar men links
naar Engden afslaat, heet KOTTMANN (te vinden op Mesztishblatt 3609-Schüttorf op de coordinaten:
82,58 en 04,60.
KOTTMANN is een groot modern bedrijf met meer dan
Boven de deur van een achter het huis staande schuur zit
nog een balk van het oude huis met deze zin:
FENNE KEMPERS WEDEWE HERMANN KOTTMANN JONGER GESELLE ANNO 1716
DEN 27 MAIE.
Het bedrijf is aantoonbaar al driehonderd jaar in handen
van de zelfde familie KOTTMANN, die ook altijd zo heeft geheten in de oude
papieren, die nog op het erve bewaard worden. Maar in de ME was hier sprake van
DAT HUYS TON KOTEN (J. PRINZ: Das Lehnregister des Grafen Otto van Bentheim von 1352 bis 1364, Osnabruck
(1941), p. 60, geleghen to Engde in der buerscap in den kerspele van Buren (=Emsbüren).
Ook in 1352 en 1355 wordt het DAS HUS TON KOTEN, geleghen
in deme kerspele to Buren genoemd in de 5 band, pgs.
190 en 206 van NIESERT “Münsterische Urkundensammlung”.
28. Op de coördinaten 51,70 en 68,90 van de Duitse top.kaart 3906-Vreden (maar zo dicht bij de Nederlandse
grens, dat de plaats ook op onze top.kaart 34G
voorkomt met de coordinatoren 248,70 x 452,34) ligt
in de buurschap Elllewick een erve zonder
naamsaanduiding, dat echter op een soortgelijke mil. kaart van het USA-leger
uit de vorige oorlog als “TENKOTTE”
staat aangeduid aan een zijweg van de weg van Groenlo over Zwilbroek naar Vreden. Bij een
bezoek ter plaatse wisten de buurtbewoners aanvankelijk niet wat wij bedoelden:
zij hadden nooit van een erve TENKOTTE gehoord. Tenslotte wist een oudere
boerin van het bestaan: het heette
tegenwoordig echter geen TENKOTTE meer, maar “Hof WENNINK”.
Het bleek een in 1975 nieuw opgetrokken grote boerderij
te zijn van de familie WENNINK-HEUBERMANN (postadres: Ellewick
60, 4426-Vreden). Vroeger hadden er inderdaad “TENKOTTE”gewoond. De laatste
boer van die naam was een HENRICH TENKOTTE geweest, gehuwd met een HELENA
WENNINK en toen zij kinderloos stierven had een broer van de vrouw het
bedrijf, dat toen ook van naam
veranderde overgenomen. Een kleinzoon van deze zat thans op het bedrijf. Men
wist ons nog te vertellen dat een alten Onkel WILHELM TENKOTTE, die ca. in 1930
daar gestorven was en op het kerkhof van Ellewick
werd begraven. Ook moesten er omstreeks 1970 vanaf het erf zoons en (getrouwde)
dochters der TERKOTTE”S naar de USA zijn geëmigreerd en moesten er ook nog
familieleden in Vreden zelf wonen.
Inderdaad vonden wij, via het telefoonboek, in Vreden de Malermeister HEINRICH
TENKOTTE, an ‘t Lummerts,
die er nog vage herinneringen aan bleek te hebben dat zijn voorvaderen van die
boerderij in Ellewick afkomstig waren, maar die ons
verder niet veel wijzer kon maken.
Het bleek ons in Vreden dat
hier en in de omgeving vele familienamen voorkomen die met “Ten” of “Ter”
beginnen , op de zelfde manier als aan de Nederlandse kant van de grens, maar
dat dit voorzetsel hier met de eigenlijke naam aaneenverbonden geschreven
wordt, net zoals dat in Vlaanderen met Van der e.d. gebeurt.
We hebben hier dus via Ellewick
met een (althans bij ons) vermoedelijk nog volkomen onbekende familie van
naamdragers te maken gekregen, waarvan (voorlopig) vrijwel niets bekend is.
29. Er waren echter nog meer TEN KATE’S in Vreden (in ieder geval geweest, want later gingen zij zich
KOTTMANN noemen). Deze zijn alle afkomstig van het erve KOTTMANN (eertijds in
de burschap tho grothen Merste“ nu “Grosze Mast”) gelegen,
ong.
Dit wordt thans bewoond door de familie BERNHARD LOESING
(postadres: Hof Kottmann, Grosze
Mast 12, 4425-Vreden). Het is een bedrijf met
Evenals vrijwel alle boerderijen die we hier bespreken
ligt ook deze weer aan stromend water hier op de linkeroever van de Berkel,
juist op de rand der oude oeverwal, ontstaan in een tijd toen de Berkel nog een
brede rivier was.
De boerderij bezit een eigen familiearchief dat bestaat
uit 42 oorkondes uit de jaren 1502 tot 1816 en 55 aktes uit de 17e tot de 19e
eeuw. Op advies van de Heimatvereind Vreden wordt het bewaard in de brandvrije kluis van het stadhuis in Vreden, nadat het eerst door een archivaris van het
Staatsarchief te Münster geordend en
beschreven was. De inventarisatielijst vangt aan met een tweetal (gezegelde)
oorkondes uit 1502 over het verkopen van een perceel hooiland bij de ‘KATTER ESCH ‘ (dus een eigen es van de
boerderij) en een overdracht van een jaarrente uit 1508, gaande uit het erve
TEN KATTE in de buurschap Grosze Mast in Vreden.
Het bleek daarna mogelijk om uit deze archiefstukken ‘n
onafgebroken lijst van bewoners van het erve samen te stellen tot op heden, dus
over een periode van 450 jaren!
De reeks opent met een HENDRIK TON KATTE (ook TEN KAITTE
of THEN KATTE genoemd) Besitter up dem KATTE to Grotemerste en zijn vrouw
GRETE met twee kinderen. De naam TEN KATTE of TEN KOTE en TEN KOTTE handhaaft zich tot het midden
der
Helaas ontbreken in de bewonerslijst van het erve de
namen van de kinderen die uit de boerderij wegtrokken zodat er voorlopig nog
geen directe aansluiting mogelijk is op de TEN KATE’s
die we in het einde der 16e en het begin der 17e eeuw in de stad Vreden zelve aantroffen. Het geregeld voorkomen van de
voornamen HENDRIK, JOHAN en TEUNIS zowel in de stad Vreden
als op de boerderij suggereert een verwantschap (en dan ook met de oudste TEN
CATE’S uit Borne!), die hoopvolle verwachtingen wekt voor een mogelijk verder
terugvoeren der stamboom van de Bornese stam, al
mogen we nooit vergeten dat voornamen als TEUNIS, JAN en HENDRIK wel zeer
algemeen zijn. Bovendien is het ook hier weer niet zo eenvoudig als we wel
zouden willen want er bleken (op een zelfde manier als dat in Twente het geval
is) in dit zuidwestelijk deel van het Munsterland nog meer erven voor te komen
waar naamsgenoten van afkomstig bleken te zijn.
30. Volgens oude leenregisters van het voormalige hertogdom
Cleef (DOSSELER, E. & F.; W.; ODINGER, Die Lehnregisters
des Herzogtums Kleve, Siegburg, 1974, pgs. 74, 118 en
122-f) was er nog een goed of hof TEN KATE in ieder geval voor 1800) “op de Braam” in de buurtschap Grütlohn, ong.
Gedateerd op 18 mei 1404 lezen we in dat register: Ick, WESSEL TEN KATEN hebbe toe dienstmansguet
dat guet geh. TEN KATEN, gel. in den kerspele van Borken in den boirschap toe Gruetloen.
Vanaf 1482 worden de heren van het nabijgelegen kasteel Döring er mee beleend. In 1677 wordthet
de KAETERHOF genoemd. Vanaf 1690 tot 1799 wordt het dan uitgeleend aan de
graven Von Laerodt.
Ook van dit dienstmansgoed (de
woonplaats van ministerialen dus) kan een reeks
naamgenoten zijn afgestamd. Om de juiste ligging van dit bedrijf vast te
stellen zijn we daar ter plaatse gaan kijken, maar geen enkele Grütlohner uit de buurt van het in een boerderij veranderde
Haus Döring had ooit van
een boerderij met de naam TEN KATE of een der vele varianten daarop gehoord.
Een bezoek aan het Borkense stadhuis en een brief aan
de stadsarchivaris leverden tot heden nog geen resultaten op.
31. Om het echter nog verwarder te maken dan het al is: ook
uit de nabijheid van het zeer dicht aan onze grens liggende stadje Bocholt wordt in een oorkonde uit 1263 een erf KOTEN
genoemd, dat daar toen in de buurtschap Mussum lag
(volgens TIBUS, A., Gründungsgeschichte der Stifter, Pfarrkirchen usw. Im Bereich
des alten Bisthums Münster, Munster (1885), Tl. 1.,
pag. 1014). Ook daar zullen in een bepaalde tijd de bewoners wel TEN KATE als
zodanig of in en of andere variant hebben geheten en toen we hierover aan de
burgemeester van Bocholt om inlichtingen vroegen,
kregen we van de stadsarchivaresse (onder meer) fotocopieen
van twee bladzijden uit het adresboek van Bocholt van
1976, waarop 9 KATEMANN-en voorkwamen, 22 KATHEMANN-en, 12 KATHMANN-en alsmede
25x de naam TEKAAT en TE KAAT met daarnaast ook 6x de naam TEKAATH (evenals in
Frankrijk en Belgie wordt het familienaamsvoorzetsel
met de eigenlijke naam doorgaans aaneen geschreven).
Wanneer we in Nederland klaar zijn met ons
familieonderzoek, kunnen wij daar dus verder!
32. Gaan wij vanuit Borken ca.
Het huis was niet bijzonder oud. Boven de niendeur stond op een ingemetselde steen te lezen:
Erbauet im Jahre 1866 Eheleute
BERNHARD TENKOTTEN und KATHARINA geb. KLAAS.
Op 25 aug. 1936 was de laatste naamgenoot op dit erf
kinderloos overleden. Daarom had hij toenmaals een nichtje van hem geadopteerd,
dat later met de vader van de huidige boer trouwde, die HERMAN BERKEL heet
(postadres 437 Marl-Polsum, Rottstrasze
112). De boerin bezat nog een oude foto van die laatste naamgenoot, een
vriendelijke oude man met een grote witte baard. ,,Unserem
lieben opa JOZEF TENKOTTEN stond er achter op, ,,geboren in 1851, zum 85. Geburtstag. Verwanten van
deze TENKOTTEN’s
zouden volgens de boerin momenteel nog in Recklinghausen wonen.
33. Eertijds werd op pgs. 91-f van
ons blad een stukje overgenomen uit ‘Gens Nostra‘ dl. 27 (febr. 1972),
pgs. 33-36 van de hand van J. A. M. van der LOO,
waarin sprake was van een nabij Uedem gelegen hogstede TO KAET, die daar al rond 1475 gelegen zou hebben
en een bakermat van TEN KATE zou zijn.
In een soort schattingsregister van voor 1415 (WILKES,
C. Quellen zu Rechts- und Wirtschaftsgeschichte des Archidiakonats und Stifts Xanten, Bonn (1937), p. 361) worden “in parochia Udem” genoemd JOHANNES
TEN KATE met HILDA zijn vrouw en KATHARINA, zijn moeder, die recht hebben op 16
mud rogge uit een goed aldaar.
Wij hebben eens de moeite genomen naar deze boerderij te
zoeken. De E-36 richting Oberhausen afrijdend, verlieten we deze bij de afweg Bocholt/Rees en reden via
Rees en over de Rijnbrug naar Uedem, een stadje met
een prachtige oude domkerk, dat aan de rand van de voormalige linkeroever van
het oudste Rijndal tegen de eerste glooiingen van het Limburgse heuvelland
ligt. Hier sloegen we bij de kerk ZZW-waarts een
landweg in, hielden bij een V-splitsing vlak buiten de stad rechts aan en
sloegen toen, na ca.
Het bedrijf wordt nu bewoond door een fam. ADOLF CLADDER
(postadres: Steinbergen 19, 4182-Uedem), maar daarvoor door een fam. VAN
BETREY, van wie o.a. de prachtige keitjesvloer uit de keuken van het nu
afgebroken oude huis stamt, die nu als terras naast de woonkamer fungeert.
Oorspronkelijk stamde echter de familie TE KATH (ook als
TE KAAT uitgesproken en als TEKATH aaneengeschreven) van de TOKATSHOF (wat
eigenlijk een pleonasme is, omdat de woorden Kat(e) beide het zelfde
betekenen). Toen we het plaatselijke telefoonboek vluchtig doornamen bleken er
nog vele boeren in de buurt (o.a. in Sonsbeck en Keppeln) te wonen die zo heetten, waarbij bleek dat de naam
ook gespeld als TE KAAT voorkwam. In Dortmund vonden wij een prof. Dr. E. TE
KAAT op die manier, die rechtor-magnificus der
technische hogeschool daar te plaatse bleek te zijn!
Deze gehele buurt is trouwens interessant voor ons, daar
het hier rond KALKAR, Uedem, Rees en Xanten waarlijk
wemelt van boerderijnamen die op -KATH eindigen (we vonden hier zelfs een
KATHEMANNSKATHÀ!), in een gebied dat ter linker en rechterzijde afgegrensd
wordt door de oeverwallen van de Rijn, enigermate op de zelfde manier als ook
alle KOTE en KATE namen binnen de moerassen te vinden zijn, die Twente van ouds
van de buitenwereld afsloten. De streek, waarin de namen voorkomen wordt aan de
zuidkant begrensd door de z.g. “Urdinger Linie”, de
Z-grens van het Rijnland, waarin men in het plat “ik” zegt i.p.v. “ich” en bovendien de grens tussen het gebied der
alleenstaande boerderijen van noorden ervan en de tot dorpen aaneengegroeide
erven, die ten zuiden van deze lijn gebouwd werden (zie hiervoor: MERTENS, H., Plaggenböden aam Niederrhein, Westfäl. Forsch. Bd. 11 (1961), p. 104-f en DITTMAIER, H.,
Rheinische Flurnamen, Bonn (1963), p. 134).
Mogelijk zou hiermede een nieuw argument gevonden kunnen
worden ter staving der theorie van prof. HANS KUHN, die onze naam ziet als een
woord uit de cultuurschat van een (verder nog onbekend) pregermaans
volks, dat zich in de jaren van de grote volksverhuizingen in de eerste eeuwen
na Chr. in onze streken alleen wist te handhaven in toenmaals moeilijk
toegankelijke gebieden, zoals het van alle zijden door moerassen omringde
Twente, vergelijkbaar met de situatie der Picten in
Schotland bij de invallen der Angelsaksen. In het onderhavige geval zou dan dit
Rijnland van oorsprong een even ontoegankelijk gebied geweest moeten zijn als
dat, tot zelfs de
(wordt vervolgd)