OVER DE BOERDERIJEN, WAAR ONZE FAMILIES VANDAAN KOMEN
(Familieblad No.
21 – dec 1979, blz. 566 - 573,
deel VI, slot)
Ook om Munster vonden we op de topografische kaarten een
groot aantal "KOTTE"-namen, waarvan de meeste met een voorvoegsel
(zeer veel op de kaarten nrs. 3910-3913, 4010-4014, 4112-4113 en 4213). Hierbij
was onze eerste indruk, dat het merendeel van deze boerderijnamen betrekking
heeft op echte "keuterbedrijven", maar er zijn ook wel uitzonderingen
bij: ong.
Hoewel we op de top. kaarten rond Munster 164 KOTTE-namen
vonden, worden deze door G. NIEMEYER nergens genoemd in zijn "Die
Ortsnamen des Münster-andes" (Munster, 1953). Hij meldt wél, dat volgens
hem de zg. "Kötters" vanaf de 13e eeuw zijn ontstaan als 'uitbouw'
der oude hoven. We moeten dit echter gezien het bovenstaande ook hier weer
gedeeltelijk in twijfel trekken.
Wij zijn op speurtocht gegaan naar een drietal bedrijven
met de namen KOTTE en KOTTMANN, welke als enige zonder toevoegingen aan deze
naam op de top. kaarten vermeld stonden.
38.Ca.
39.Een erf KOTTE ligt in
Schapen, WNW van het "Töddendorp" Hopsten aan de Kleine Giegelbach,
een zijtak van de Hopstener Aa (top.kaart 3611 (Hopsten) met de koördinaten
4-01,70 - 58-05,50; te bereiken over Bentheim en Rheine). De oude bewoners, die
KOTTE heetten, waren uitgestorven en het erve werd nu bewoond door het gezin
van ALFONS AUTMARING. Dit is weer een typisch oeroud bedrijf aan een beek. De
grootte is
40.Het KOTEMANS HUS THO
HAREN in de parochie van Osterkappeln wordt in 1424-1437 genoemd in de
leenregisters van het bisdom Osnabrück. De huidige be¬woner heet FRANZ KOTTMANN
en bij had bet met zijn twee zoons to druk met bet uit de kuil graven van
voederbieten om ons uitvoerig to woord te staan. We wisten alleen nog uit hem
te krijgen, dat bet bedrijf
FRANZ KOTTMANN and ANNA KOTTMANN, geb. HÜLSMANN
Neu-errichtet im Juni 1923
Bete and arbeite
Een mooie
witte vakwerkschuur ter zijde van bet hoofdgebouw had de achterdeur van bet
oude huis gekregen. Bovenaan stond in Gothische letters in de eiken balk
ingesneden:
ANTON KOTTMANN and ELISABETH KOTTMANN, geb. RIEPE den 5ten Juni
1873
Het hele
erf, dat vol oude eikenbomen stond, werd omgeven door een mooie, van losse
zandstenen gestapelde witte muur. Ook van dit bedrijf konden wij niet
beoordelen of bet de criteria van een zeer oud erf vertoonde. Het lag op
lemige, zacht glooiende grond, evenals bet bedrijf in Settrup. Op de top. kaart
2615 (Osterkappeln) staat bet aangegeven op de coördinaten 4-45, 14 en 57-98,
22. Het postadres van de eigenaar is FRANZ KOTTMANN, Nieder-Haarsen 2,
5414-Osterkappeln. Men bereikt het bedrijf over Bentheim en Rheine in de
richting van Osnabrück rijdend.
Er is nog
een CLAAS TON KOTTEN bekend, die in 1567 richter in Halver was, een plaats
nabij Hagen in Westfalen, mogelijk afkomstig van KOTTEN in Menden (?). In
41.Een
KOTTEN is echter niet alleen een boerderij geweest. Onder nr. 26 hebben we al
een "buurtschap" KOTTEN besproken, waarvan overigens maar weinig
bekend bleek te zijn. Maar in Friesland ligt zelfs een dórp KO(O)TEN, dat in
het Fries DE KOATEN heet, in 1974 met 2518 inwoners, met als buurtschappen
KOOTSTERTILLE, OPPER-KOOTEN en KOOTSTERMOLEN. Oostelijk van het Bergumermeer
ligt het tussen Buitenpost en Drogeham op "het hoogste punt" van een
daar lopende zandrug (wel
De mensen uit dit Friese dorp noemden zich natuurlijk niet, zoals dat in
oost Nederland gebeurde, TEN KOTEN of zo iets, maar op zijn Fries KOOTSTRA,
met als gevolg dat de gedrukte volkstellingsuitkomsten van 1949 enkel al voor
de provincie Friesland 406 KOOISTRA's boven de 15 jaar opgeven, waarvan, naast
42.Van
het dorp COTHEN, dat op een
oeroude oeverwal van de Kromme Rijn ten Z van Utrecht ligt, is veel méér te
vertellen. Volgens HEDA ("Historia episcoporum Ultrajectensium"),
Utrecht (1642), p. 42 zou die plaats al in de 8ste eeuw door keizer KAREL DE
GROTE geschonken zijn aan ALDRIK, de vierde bisschop van Utrecht (777 tot
783/'4), naar de voetnoot (h) van de bewerker ARNOLD BUCHELIUS. In het uit
circa 1200 stammende "Liber Camerae" van het Kapittel van de
Utrechtse Dom komt COTHEN voor als "curtis", een centrum van waar uit
een geheel gebied van landgoederen bestuurd werd, een organisatievorm uit de
Karolingische tijd. Het komt dus overeen met de ex-havezathe COLMSCHATE in het
Sallandse Diepenveen, aan de Schipbeek bij Deventer (zie hiervoor: S. MULLER
Fzn., Rechtsbronnen van den Dom van Utrecht, 's-Hage (1903), pag. 31. Ook het
aan de andere kant van de Kromme Rijn tegenover COTHEN gelegen kasteel
Rijnenstein behoorde in die tijd tot de "villae" (d.w.z. grote boerderijen),
die onder de curtis COTHEN vielen. Lees verder voor dit dorp de beschrijving op
pgs. 32 tot 48 van
E.J. DEMOED's "In een lieflijk landschap", Zalt-Bommel (1974). De
Ned. Herv. kerk stamt vermoedelijk uit de 13e eeuw. In 1387 wordt
een "COTHER-weg" genoemd. CATHEN bezat vanaf de middeleeuwen al een
eigen rechtbank, terwijl de Domproost van Utrecht als ambachtsheer van het dorp
fungeerde. ook uit (nog niet-gepubliceerde) onderzoekingen van de
historisch-geograaf van het Geografisch Instituut van de R.U. te Utrecht, drs. J.D.H.
HARTEN bleek dat CATHEN als wel een der oudste plaatsen
der provincie Utrecht beschouwd kan worden, maar dat men weer was gaan
twijfelen i.v.m. de naam van het dorp, die volgens de geldende officiële
opvattingen der taalkenners meer op een klein keuterbedrijfje dan op de plaats
voor een Karolingische "curtis" wijst. De mensen uit CATHEN noemden
zich vanzelfsprekend op een Hollandse manier naar hun dorp. In de volkstellingslijsten
van 1949 zien wij op die manier alleen al in de provincie Utrecht zelf:
720
x de familienaam VAN KOOTEN;
428
x de familienaam KOOT;
95
x de familienaam VAN COOTEN;
41
x de familienaam VAN KOOT;
36
x de familienaam VAN KOTEN;
11
x de familienaam VAN DER KOOT.
In totaal dus 1.335 keer een naam die "op z'n Hollands" met de
onze verwant is! Op zichzelf is dit dorp CATHEN voor ons huidige onderzoek niet
van direct belang, maar wél voor het bewijs van onze stelling, dat de naam KOTE
lang niet altijd een "keuterboerderijtje" behoeft te betekenen, maar
66k kan duiden op een oeroude, Karolingische "curtis".
43.We
zouden in dat verband ook op de nu in Oost-Duitsland liggende stad KÖTHEN
kunnen wijzen, een plaats die eertijds ook wel als KOTEN, CATHEN of CATHEN in
de annalen voorkomt. Het is een tamelijk grote stad met ongeveer 40.000
inwoners aan de spoorlijn tussen Maagdeburg en Halle/Leipzig, aan de Zitra,
een zijrivier van de Saale. Het was vroeger de residentie van de vorsten VON
ANHOLT-KOTHEN, die er een kasteel bouwden. Een prachtige plaat van de stad uit
de l7e eeuw is te vinden in M. ZEILLER's "Topographia superioris
Saxoniae", Frankfort (1650). De wittenberger hoogleraar en reformateur
MELANCHTON (1497-1560) had al het vermoeden dat deze stad van slavische origine
moest zijn, vanwege haar naam CATHEN, wat geen duits, maar een
"wendisch" woord was een daarin een "ketel" zou betekenen
in de zin, waarin het bij ons in "keteldal" voorkomt, dus als een
"afgesloten ruimte", waardoor het woord op een gelijke manier
verklaard is als de moderne etymologen de betekenis van onze naam uitleggen. In
1155 is de stad volledig verwoest door over de Elbe binnengedrongen slavische
stammen en daarna nieuw opgebouwd terzijde van de oude ruïnes. Aan de hand
daarvan, schrijft ZEILLER in 1650, is nu nog te zien, dat het toen al een
"grosze und vornehme Stadt" moet zijn geweest. Elk van die (ca.)
40.000 inwoners van deze stad zou zich eigenlijk ook TEN KATE mogen
noemen. Wij moeten er niét aan denken...
44.Geheel toevallig vonden
we onlangs op een doorreis naar Oostenrijk ten oosten van de Autobahn (de E-70)
aan de oude Bundesstrasze nr. 27 tussen Fulda en Würzburg in het fraaie
Rhöngebied aan de grens van een groot militair oefenterrein het dorpje KOTHEN,
behorend tot de Kreisgemeinde MOTTEN. Op pg. 107-f van het "Volkstümliches
Heimatbuch des Landkreises Brückenau" daar in 1973
uitgegeven door F. DUNKEL, waarvan de vriendelijke sekretaresse van de
"Kreisbürger-eister" op het kantoor der plaatselijke bierbrouwerij
fotokopieën voor ons liet maken, wordt het een en ander over dit dorp KOTHEN vermeld. In 1127 schenkt GERLACH, de
stichter van het Benediktijner klooster van Thulba "zijn bezit in
KOTHEN" aan de bekende abdij van Fulda. Een volgende spaarzame melding nit
het jaar 1334 spreekt over een belening door deze abdij aan een Heer VON STERBFRITZ
met "een goed in KOTHEN" waarna de data veelvuldiger worden. KARL
TREITZ, de voormalige burgemeester in ruste van KOTHEN, bleek in het bezit te
zijn van een gecyclostileerd afschrift van een speciaal "Heimatbuch"
van het dorp: "KOTHEN, ein Rhöner Bauerndorf", samengesteld door
CORNEL SCHMITT en MAX TROLL in 1975. Bij het doorbladeren van dit lijvige werk
bleek dat men ook hier geen verklaring had kunnen geven van de naam van het
dorp. Beide schrijvers vermelden alleen dat in Westfalen een KOTTEN een
soortement hutje betekent en zij opperen (volkomen ongemotiveerd) voor dit
bijzondere dorp de veronderstelling dat het eertijds in een duister verleden wel een nederzetting zou zijn geweest, die gesticht werd door
een voor dit doel gefantaseerde Heer KOTO (!). Sporen van een oude grote hoeve,
waaruit het dorp zou kunnen zijn ontstaan, ware nimmer gevonden. Verder had
ook niemand zich naar de plaats benoemd. Wél waren er in de loop der jaren enkele mensen door het dorp gekomen, die uit
het Ruhrgebied afkomstig waren en die de familienaam KOTHEN droegen. Zij kwamen
dan belangstellend naar de geschiedenis van dit dorp informeren, niet wetend
dat ze afkomstig waren van een boerderij in het naburige Bergische Land.
Tot besluit 'kunnen we nog vermelden dat volgens H. DITTMAIER, Rheinische
Flurnamen, Bonn (1963, p. 162) zich ook bij Saarbrücken en Dann en Prüm in de Eifel ophopingen voordoen van KOTTEN-namen in ook
van ouds geïsoleerde gebieden. Maar aan de hand van onze kaarten hebben we die echter niet weer kunnen vinden. Evenmin konden de
geografische instituten in Keulen of in Bonn ons hier nadere informaties geven.
Konklusies
van dit onderzoek:
De
bijvoegde tabel geeft het resultaat onzer bevindingen. Wanneer we daarbij in gedachten
houden, dat wij in het Duitse gebied nog lang niet alle bedrijven, die daarvoor
in aanmerking komen, hebben kunnen bezoeken, dan kunnen we uit het bezoek aan
die 44 onderzochte bedrijven en plaatsen het volgende toch reeds conkluderen:
a.
Van
de 44 bedrijven, welke een naam dragen, die kon doen vermoeden dat er afstammelingen
met de naam TEN K(C)ATE van afkomstig konden zijn, waren er 14, waarvan de data
niet te achterhalen of te onzeker waren om een conclusie daaruit te kunnen
rechtvaardigen (de nrs. 2,6,7,10,12,13,14,17,21,23,25 en 26);
b.
Wij
kunnen vaststellen, dat wij bij ons familieonderzoek in elk geval met 17 totaal
onafhankelijk van elkaar staande families TEN K(C)ATE te maken zullen hebben
(waaronder tien uit oostelijk Nederland); Deze hebben op geen enkele manier
(althans via de mannelijke lijn) verwantschap met elkaar;
c.
Op
de nrs. 2 en 28 na, waarvan het nog onbekend is, worden deze 17 erven alle in
middeleeuwse oorkondes vermeld;
d.
Uitgezonderd
op nr. 22 (De Kaat in Avereest) en deels ook nr. 24 (het afgeslitste erve De
Bosman in Haarlo), wonen op de onderzochte erven nu nergens meer naamgenoten;
e.
Die
oude boerderijen lagen alle aan stromend water op de oude oeverwallen en lagen,
voor zo ver na te gaan, niet aan de centrale es van de marke, waartoe zij behoorden,
maar ze hadden hun eigen akkers op een soort oude 'privé-es', welke ligging op
een zeer hoge ouderdom van deze bedrijven wijst. Een gelijke conclusie was
overigens ook te trekken voor die bedrijven, waarvan de bewoners een andere
naam dan TEN KATE aannamen (nrs. 1,3,4,5 en 27): bij deze boerderijen kwam
zelfs geen enkele onzekerheid voor. De Westfaalse bedrijven
Nr. |
Naam v/h bedrijf |
Oud bedrijf |
Aan water |
Familienaam v/d afstammelingen |
1. |
Kotman in Fleringen |
+ |
+ |
Kotte |
2. |
Ten Kotte in Groot-Agelo |
? |
? |
? |
3. |
Ten Cate gen. Koldemeule In Tubbergen |
+ |
+ |
Koldemeule |
4. |
Kotman in Mander |
+ |
+ |
Kottink |
5. |
Kotman in Tilligte |
+ |
+ |
Kottink |
6. |
Ten
Kate in De Lutte |
+ |
? |
? |
7. |
Kotman in Beuningen |
+ |
+ |
? |
8. |
Kotman in Klein-Driene |
+ |
+ |
Ten Cate |
9. |
Het Kotte in Woolde |
? |
? |
Ten Cate |
10. |
Kotte in Hengevelde |
? |
- |
? |
11. |
De Kotter in Ypelo |
+ |
+ |
Ten Cate |
12. |
De Kate in Enter |
- |
- |
? |
13. |
Te Catte in Azelo |
- |
? |
? |
14. |
Ten Katte in Lonneker |
- |
? |
? |
15. |
Kotman in Enschede |
+ |
+ |
Ten Cate |
16. |
Kotman in Twekkelo |
+ |
+ |
Ten Cate |
17. |
Kotten in Enschede |
? |
+ |
Ten Cate |
18. |
Kotterman in Zenderen |
+ |
+ |
Ten Cate |
19. |
Kotte in Buurse |
+ |
+ |
Ten Cate |
20. |
Kotte in Haaksbergen |
+ |
+ |
Ten Kate |
|
Die Coete bij Koevorden |
+ |
+ |
? |
21. |
Dat Kate in Diffelen |
+ |
+ |
? |
|
Ten Kate in Haersolte |
+ |
+ |
? |
22. |
De Kaat in Avereest |
+ |
+ |
Ten Kate |
23. |
Ten Kate in Hellendoorn |
+ |
? |
? |
24. |
Kotte in Haarlo |
+ |
+ |
Ten Cate |
25. |
Oldenkotte bij Eibergen |
+ |
+ |
? |
26. |
Kotten bij Winterswijk |
+ |
+ |
? |
27. |
Kottmann in Drievorden |
+ |
+ |
Kottmann |
28. |
Ten Kotte in Ellewick |
? |
? |
Ten Kotte |
29. |
Kottmann in Vreden |
+ |
+ |
Ten Kate |
30. |
Ten Kate bij Borken |
+ |
+ |
Ten Katen |
31. |
Koten bij Bocholt |
+ |
? |
Te Kaath |
32. |
Kotten bij Polsum |
+ |
? |
Ten Kotten |
33. |
Tokathof bij Uedum |
+ |
+ |
Te Kath |
34. |
Cotten bij Bösperde |
+ |
+ |
Ton Kotten |
35. |
Kotten bij Soest |
+ |
+ |
Zum Kotten |
36. |
Kotten In Solingen |
+ |
+ |
Zom Kotten |
37. |
Kothen in Barmen |
+ |
+ |
Von Kothen |
38. |
Kottmann in Settrup |
? |
? |
Kottmann |
39. |
Kotte in Schapen |
? |
+ |
Kotte |
40. |
Kottmann in Haren |
+ |
- |
Kottmann |
41. |
Kooten in Friesland |
? |
? |
Kootstra |
42. |
Cothen in Utrecht |
+ |
+ |
Van Kooten |
43. |
Köthen in O-Duitsland |
+ |
+ |
? |
44. |
Kothen in Rhöndal |
+ |
+ |
? |
nrs. 28, 31, 32, 38, 39 en 40 laten we dan
voorlopig buiten beschouwing uit onkunde met de criteria voor hun
ouderdomsbepaling. Trouwens, van alle 14 onder a genoemde bedrijven voldoen nog zes aan deze kriteria.
Onze theorie, dat deze TEN KATE-erven bijzonder oud
zijn (en, gezien de etymologische verklaring van het woord KATE, mogelijk
zelfs de tijden der volksverhuizingen overleefden) zou te meer aannemelijk
kunnen worden naarmate we de sub e. aangewezen criteria eveneens zouden kunnen
aantonen bij alle andere erven in Overijssel (met de Achterhoek en ook het
aangrenzende Munsterland), die de naam '-KATE', '-KOTE', of iets
dergelijks met een of ander voorvoegsel (bv. TEN BRUGGECATE, TEN DOESSCHATE,
TEN MOLENKATE, enz.) dragen of eens gedragen hebben en van welke er veel meer te vinden zijn
in deze gewesten dan de 44, welke wij tot nu toe onderzochten.
Een
dergelijk onderzoek, waarbij een kleine 200 erven de revue zullen moeten passeren,
zal echter veel tijd en moeite vergen en het zal waarschijnlijk beter
uitgevoerd kunnen worden door een werkgroep dan door één alleen. Een vluchtig
onderzoek van de boerderijenlijst, die SLICHER VAN BATH in 1944 publiceerde,
wijst, -op een totaal van 4598 namen-, 69 boerderijnamen aan, die op '-KATE' e.d. eindigen.
Onder die 64 waren: 1havezathe, 4 'huizen', 60 erven en uiteindelijk maar vier
echte 'Katersteden'. Ook SLICHER VAN BATH, aarzelt over de juistheid van de
klassieke opvatting over de 'KATE' (zie p. 87 van zijn 'Mens en land in de
middeleeuwen', Assen (
'Die westfälischen Ortsnamen nach ihren Grundwörtern' meent'. Dit is
te vinden op
pag. 123 der 3e druk, waar de schrijver dit zonder nadere bewijsvoering poneert.
Op grond van de klankovereenkomst heeft JELLINGHAUS vermoedelijk aan het
engelse werkwoord 'to cut' (= snijden) gedacht en zo de 'KOTE' tot een uit de
marke of een hoeve ' uitgesneden' stuk grond gemaakt. Maar door bijna iedereen
wordt dit verzinsel gedachtenloos nagepraat.
Een
derde en daardoor des te meer overtuigend bewijs der stelling, dat KOTE's en
KATE's oeroude boerderijnamen zijn, ware te leveren door het aantonen der mogelijke
eveneens hoge ouderdom der '-KATE-erven langs de Nederrijn en der 'KOTTEN'-namen
in de bergachtige heuvelgebieden van Westfalen, het Sauerland en het Bergische Land. Waarschijnlijk zal zulk
een bewijs op een geheel andere wijze gevoerd moeten worden dan voor de boerderijen
in onze lage gebieden via ' privé-essen en een ligging aan stromend water op
oude oeverwallen, samengaande met vermelding van de naam in oude oorkondes,
voor zo ver deze bestaan, maar wanneer in zo een geval via mogelijk andere
bewijsmethodes gelijke resultaten bereikt werden, zouden die enkel maar des te
zwaarder wegen als bewijsgrond.
(Slot)