OVER DE BOERDERIJEN, WAAR ONZE FAMILIES VANDAAN KOMEN

 

(Familieblad No.  21 –  dec 1979, blz. 566 - 573, deel VI, slot)

 

Ook om Munster vonden we op de topografische kaarten een groot aantal "KOTTE"-namen, waarvan de meeste met een voorvoegsel (zeer veel op de kaarten nrs. 3910-3913, 4010-4014, 4112-4113 en 4213). Hierbij was onze eerste indruk, dat het merendeel van deze boerderijnamen betrekking heeft op echte "keuterbedrijven", maar er zijn ook wel uitzonderingen bij: ong. 5 KM ten NW van Munster, links van de weg naar Ochtrup, vonden we een "HAUS UHLENKOTTEN", nú een nogal vervallen en deels afgebroken boerderij, maar eertijds een soort kasteel met een gracht er rond omheen, die nog voor een gedeelte te herkennen is. Verder ligt ten N van Warendorf tussen Glansdorf en Füchtorf het door ons bezochte "HAUS HARKOTTEN", in eeuwenoud bezit der Freiherren VON KORFF sinds de 12e eeuw. Dit is een werkelijk groots (dubbel)-paleis, dat niet onder doet voor bv. Het Loo bij Apeldoorn, met zijn eigen kerk en watermolen en uitgebreide stalgebouwen binnen zijn grachten en poorten.

Hoewel we op de top. kaarten rond Munster 164 KOTTE-namen vonden, worden deze door G. NIEMEYER nergens genoemd in zijn "Die Ortsnamen des Münster-andes" (Munster, 1953). Hij meldt wél, dat volgens hem de zg. "Kötters" vanaf de 13e eeuw zijn ontstaan als 'uitbouw' der oude hoven. We moeten dit echter gezien het bovenstaande ook hier weer gedeeltelijk in twijfel trekken.

Wij zijn op speurtocht gegaan naar een drietal bedrijven met de namen KOTTE en KOTTMANN, welke als enige zonder toevoegingen aan deze naam op de top. kaarten vermeld stonden.

 

38.Ca. 1 km t.0. van Settrup bezochten we het erve KOTTMANN (te bereiken over Nordhorn, Lingen, Freren en Settlage; op top.kaart 3511 (Freren) op koördinaten 408,00 en 58-16, 12) met een bijzonder fraai woongedeelte met tuin. Op een steen boven de niendeur der stalruimte stond vermeld, dat in 1764 HEINRICH KOTHMANN en LOUISE HOLL het (oude) huis hadden gebouwd. We konden er echter geen verdere bijzonderheden over het bedrijf vernemen, want het (kinderloze) gezin KOTTMANN, dat al het akkerland rond de boerderij verkocht had, was de dag to voren voor onbepaalde tijd naar Teneriffe vertrokken en we troffen alles verlaten aan. Het erve lag op enigszins glooiend terrein. In de nabijheid konden wij geen stromende beek ontdekken en wij konden ons geen direkt oordeel vormen over de ouderdom van dit bedrijf.

39.Een erf KOTTE ligt in Schapen, WNW van het "Töddendorp" Hopsten aan de Kleine Giegelbach, een zijtak van de Hopstener Aa (top.kaart 3611 (Hopsten) met de koördinaten 4-01,70 - 58-05,50; te bereiken over Bentheim en Rheine). De oude bewoners, die KOTTE heetten, waren uitgestorven en het erve werd nu bewoond door het gezin van ALFONS AUTMARING. Dit is weer een typisch oeroud bedrijf aan een beek. De grootte is 36 HA. Postadres: 4447 Schapen über Salzbergen. Evenals TEN KATE in Avereest bezit dit erf nu nog een eigen korenmolen; de vorige bewoner was z6 rijk geweest, dat "er die Windmühlenflügel mit goldenen Dukaten hatte belegen können"! Op de grond van de boerderij stond nog een oeroud kruisbeeld (een "Herrgott"), waarop de bewoners bijzonder trots waren.

40.Het KOTEMANS HUS THO HAREN in de parochie van Osterkappeln wordt in 1424-1437 genoemd in de leenregisters van het bisdom Osnabrück. De huidige be¬woner heet FRANZ KOTTMANN en bij had bet met zijn twee zoons to druk met bet uit de kuil graven van voederbieten om ons uitvoerig to woord te staan. We wisten alleen nog uit hem te krijgen, dat bet bedrijf 38 HA land bezat en dat er van "KOTT¬MANN", zoals bet erf beet, oude familiepapieren, teruglopend tot 1600, bestonden. Het huis was zeer konventioneel in de krisistijd gebouwd met een opvallende zandstenen achtermuur. Boven de niendeur vermeldde de sluitsteen:

FRANZ KOTTMANN and ANNA KOTTMANN, geb. HÜLSMANN

Neu-errichtet im Juni 1923

Bete and arbeite

Een mooie witte vakwerkschuur ter zijde van bet hoofdgebouw had de achterdeur van bet oude huis gekregen. Bovenaan stond in Gothische letters in de eiken balk ingesneden:

ANTON KOTTMANN and ELISABETH KOTTMANN, geb. RIEPE den 5ten Juni 1873

Het hele erf, dat vol oude eikenbomen stond, werd omgeven door een mooie, van losse zandstenen gestapelde witte muur. Ook van dit bedrijf konden wij niet beoordelen of bet de criteria van een zeer oud erf vertoonde. Het lag op lemige, zacht glooiende grond, evenals bet bedrijf in Settrup. Op de top. kaart 2615 (Osterkappeln) staat bet aangegeven op de coördinaten 4-45, 14 en 57-98, 22. Het postadres van de eigenaar is FRANZ KOTTMANN, Nieder-Haarsen 2, 5414-Osterkappeln. Men bereikt het bedrijf over Bentheim en Rheine in de richting van Osnabrück rijdend.

Er is nog een CLAAS TON KOTTEN bekend, die in 1567 richter in Halver was, een plaats nabij Hagen in Westfalen, mogelijk afkomstig van KOTTEN in Menden (?). In 1665 in Bocholt een "Rittmeister JACOB VON DER KOTTEN". Wie zoekt het uit? Waarschijnlijk zullen er, behoudens de genoemde, verder wel geen ons nog onbekende duitse families met namen, die op de onze lijken, bij dit onderzoek aan het daglicht komen, want de hierboven al genoemde NIEMEYER bericht dat "in Duitsland de bewoners der KOTTEN zich KOTER, KOTER, KOTERER, KODENER, KOTNER, KOTTE, KOTTER, KATHMANN, KOTHER of KOTHEMANN noemen (in de 16e eeuw ook met een 'C')". Hier heeft zich dus naar alle waarschijnlijkheid het zelfde verschijnsel voorgedaan, dat wij al eerder (op p. 108 van ons blad) signaleerden: bij duitse familieleden verdween reeds rond 1500 het voorzetsel TEN, of T(H)OM en het bleef vrijwel alleen in oostelijk Nederland "door een veel sterker conservatisme dan waarvoor Westfalen al beroemd is" in stand.

41.Een KOTTEN is echter niet alleen een boerderij geweest. Onder nr. 26 hebben we al een "buurtschap" KOTTEN besproken, waarvan overi­gens maar weinig bekend bleek te zijn. Maar in Friesland ligt zelfs een dórp KO(O)TEN, dat in het Fries DE KOATEN heet, in 1974 met 2518 inwoners, met als buurtschappen KOOTSTERTILLE, OPPER-KOOTEN en KOOTSTERMOLEN. Oostelijk van het Bergumermeer ligt het tussen Buitenpost en Drogeham op "het hoogste punt" van een daar lopende zandrug (wel 3,5 meter boven A.P.!), waar ook de overoude weg van Leeuwarden naar Groningen langs gaat. Daar zijn vele land­bouwbedrijven en deze boerderijen hebben wel iets weg van de oude Twentse erven: er zijn brinken in de dorpen en rondom de huizen een aantal oude eikebomen. Over het verleden van deze plaats is letterlijk niets bekend; oude archiefbronnen schijnen nooit te hebben bestaan. Naar bekend gebruik wordt de naam van de nederzetting afgeleid van een "keuter"-boerderij: "De lytse buorkerij, by aids 'koat' hjitten (dêrfan 'koater' en yn it east-ned. ek 'koter' en 'kater') fine wy werom yn de dorps­namme'DE KOATEN"', schrijft S.J. v.d. MOLEN in "Fryske Plaknammen", dl. 4 (1951), p. 45.

De mensen uit dit Friese dorp noemden zich natuurlijk niet, zoals dat in oost ­Nederland gebeurde, TEN KOTEN of zo iets, maar op zijn Fries KOOTSTRA, met als gevolg dat de gedrukte volkstellingsuitkomsten van 1949 enkel al voor de provin­cie Friesland 406 KOOISTRA's boven de 15 jaar opgeven, waarvan, naast 92 in de hoofdstad Leeuwarden, er 119 in de gemeente, waaronder KOOTEN valt, n.l. Acht­karspelen wonen! De anderen wonen voor het grootste deel allemaal rondom deze gemeente. Daar leven dus altegaar lieden die onze naam "op z'n Fries" dragen....

42.Van het dorp COTHEN, dat op een oeroude oeverwal van de Kromme Rijn ten Z van Utrecht ligt, is veel méér te vertellen. Volgens HEDA ("Historia episcoporum Ultrajectensium"), Utrecht (1642), p. 42 zou die plaats al in de 8ste eeuw door kei­zer KAREL DE GROTE geschonken zijn aan ALDRIK, de vierde bisschop van Utrecht (777 tot 783/'4), naar de voetnoot (h) van de bewerker ARNOLD BUCHE­LIUS. In het uit circa 1200 stammende "Liber Camerae" van het Kapittel van de Utrechtse Dom komt COTHEN voor als "curtis", een centrum van waar uit een ge­heel gebied van landgoederen bestuurd werd, een organisatievorm uit de Karolingi­sche tijd. Het komt dus overeen met de ex-havezathe COLMSCHATE in het Sal­landse Diepenveen, aan de Schipbeek bij Deventer (zie hiervoor: S. MULLER Fzn., Rechtsbronnen van den Dom van Utrecht, 's-Hage (1903), pag. 31. Ook het aan de andere kant van de Kromme Rijn tegenover COTHEN gelegen kasteel Rijnenstein behoorde in die tijd tot de "villae" (d.w.z. grote boerderijen), die onder de curtis COTHEN vielen. Lees verder voor dit dorp de beschrijving op pgs. 32 tot 48 van E.J. DEMOED's "In een lieflijk landschap", Zalt-Bommel (1974). De Ned. Herv. kerk stamt vermoedelijk uit de 13e eeuw. In 1387 wordt een "COTHER-weg" ge­noemd. CATHEN bezat vanaf de middeleeuwen al een eigen rechtbank, terwijl de Domproost van Utrecht als ambachtsheer van het dorp fungeerde. ook uit (nog niet-gepubliceerde) onderzoekingen van de historisch-geograaf van het Geografisch Instituut van de R.U. te Utrecht, drs. J.D.H. HARTEN bleek dat CATHEN als wel een der oudste plaatsen der provincie Utrecht beschouwd kan worden, maar dat men weer was gaan twijfelen i.v.m. de naam van het dorp, die volgens de geldende officiële opvattingen der taalkenners meer op een klein keuterbedrijfje dan op de plaats voor een Karolingische "curtis" wijst. De mensen uit CATHEN noemden zich vanzelfsprekend op een Hollandse manier naar hun dorp. In de volkstel­lingslijsten van 1949 zien wij op die manier alleen al in de provincie Utrecht zelf:

720 x de familienaam VAN KOOTEN;

428 x de familienaam KOOT;

95 x de familienaam VAN COOTEN;

41 x de familienaam VAN KOOT;

36 x de familienaam VAN KOTEN;

11 x de familienaam VAN DER KOOT.

In totaal dus 1.335 keer een naam die "op z'n Hollands" met de onze verwant is! Op zichzelf is dit dorp CATHEN voor ons huidige onderzoek niet van direct belang, maar wél voor het bewijs van onze stelling, dat de naam KOTE lang niet altijd een "keuterboerderijtje" behoeft te betekenen, maar 66k kan duiden op een oeroude, Karolingische "curtis".

43.We zouden in dat verband ook op de nu in Oost-Duitsland liggende stad KÖTHEN kunnen wijzen, een plaats die eertijds ook wel als KOTEN, CATHEN of CATHEN in de annalen voorkomt. Het is een tamelijk grote stad met ongeveer 40.000 inwoners aan de spoorlijn tussen Maagdeburg en Halle/Leipzig, aan de Zi­tra, een zijrivier van de Saale. Het was vroeger de residentie van de vorsten VON ANHOLT-KOTHEN, die er een kasteel bouwden. Een prachtige plaat van de stad uit de l7e eeuw is te vinden in M. ZEILLER's "Topographia superioris Saxoniae", Frankfort (1650). De wittenberger hoogleraar en reformateur MELANCHTON (1497-1560) had al het vermoeden dat deze stad van slavische origine moest zijn, vanwege haar naam CATHEN, wat geen duits, maar een "wendisch" woord was een daarin een "ketel" zou betekenen in de zin, waarin het bij ons in "keteldal" voorkomt, dus als een "afgesloten ruimte", waardoor het woord op een gelijke ma­nier verklaard is als de moderne etymologen de betekenis van onze naam uitleggen. In 1155 is de stad volledig verwoest door over de Elbe binnengedrongen slavische stammen en daarna nieuw opgebouwd terzijde van de oude ruïnes. Aan de hand daarvan, schrijft ZEILLER in 1650, is nu nog te zien, dat het toen al een "grosze und vornehme Stadt" moet zijn geweest. Elk van die (ca.) 40.000 inwoners van deze stad zou zich eigenlijk ook TEN KATE mogen noemen. Wij moeten er niét aan denken...

44.Geheel toevallig vonden we onlangs op een doorreis naar Oostenrijk ten oosten van de Autobahn (de E-70) aan de oude Bundesstrasze nr. 27 tussen Fulda en Würzburg in het fraaie Rhöngebied aan de grens van een groot militair oefenterrein het dorpje KOTHEN, behorend tot de Kreisgemeinde MOTTEN. Op pg. 107-f van het "Volkstümliches Heimatbuch des Landkreises Brückenau" daar in 1973 uitgege­ven door F. DUNKEL, waarvan de vriendelijke sekretaresse van de "Kreisbürger-eister" op het kantoor der plaatselijke bierbrouwerij fotokopieën voor ons liet maken, wordt het een en ander over dit dorp KOTHEN vermeld. In 1127 schenkt GERLACH, de stichter van het Benediktijner klooster van Thulba "zijn bezit in KOTHEN" aan de bekende abdij van Fulda. Een volgende spaarzame melding nit het jaar 1334 spreekt over een belening door deze abdij aan een Heer VON STERB­FRITZ met "een goed in KOTHEN" waarna de data veelvuldiger worden. KARL TREITZ, de voormalige burgemeester in ruste van KOTHEN, bleek in het bezit te zijn van een gecyclostileerd afschrift van een speciaal "Heimatbuch" van het dorp: "KOTHEN, ein Rhöner Bauerndorf", samengesteld door CORNEL SCHMITT en MAX TROLL in 1975. Bij het doorbladeren van dit lijvige werk bleek dat men ook hier geen verklaring had kunnen geven van de naam van het dorp. Beide schrijvers vermelden alleen dat in Westfalen een KOTTEN een soortement hutje betekent en zij opperen (volkomen ongemotiveerd) voor dit bijzondere dorp de veronderstelling dat het eertijds in een duister verleden wel een nederzetting zou zijn geweest, die gesticht werd door een voor dit doel gefantaseerde Heer KOTO (!). Sporen van een oude grote hoeve, waaruit het dorp zou kunnen zijn ontstaan, ware nimmer gevon­den. Verder had ook niemand zich naar de plaats benoemd. Wél waren er in de loop der jaren enkele mensen door het dorp gekomen, die uit het Ruhrgebied afkomstig waren en die de familienaam KOTHEN droegen. Zij kwamen dan belangstellend naar de geschiedenis van dit dorp informeren, niet wetend dat ze afkomstig waren van een boerderij in het naburige Bergische Land.

Tot besluit 'kunnen we nog vermelden dat volgens H. DITTMAIER, Rheinische Flurnamen, Bonn (1963, p. 162) zich ook bij Saarbrücken en Dann en Prüm in de Eifel ophopingen voordoen van KOTTEN-namen in ook van ouds geïsoleerde ge­bieden. Maar aan de hand van onze kaarten hebben we die echter niet weer kunnen vinden. Evenmin konden de geografische instituten in Keulen of in Bonn ons hier nadere informaties geven.

 

Konklusies van dit onderzoek:

De bijvoegde tabel geeft het resultaat onzer bevindingen. Wanneer we daarbij in ge­dachten houden, dat wij in het Duitse gebied nog lang niet alle bedrijven, die daar­voor in aanmerking komen, hebben kunnen bezoeken, dan kunnen we uit het be­zoek aan die 44 onderzochte bedrijven en plaatsen het volgende toch reeds conklu­deren:

a.     Van de 44 bedrijven, welke een naam dragen, die kon doen vermoeden dat er af­stammelingen met de naam TEN K(C)ATE van afkomstig konden zijn, waren er 14, waarvan de data niet te achterhalen of te onzeker waren om een conclusie daaruit te kunnen rechtvaardigen (de nrs. 2,6,7,10,12,13,14,17,21,23,25 en 26);

b.     Wij kunnen vaststellen, dat wij bij ons familieonderzoek in elk geval met 17 to­taal onafhankelijk van elkaar staande families TEN K(C)ATE te maken zullen heb­ben (waaronder tien uit oostelijk Nederland); Deze hebben op geen enkele manier (althans via de mannelijke lijn) verwantschap met elkaar;

c.     Op de nrs. 2 en 28 na, waarvan het nog onbekend is, worden deze 17 erven alle in middeleeuwse oorkondes vermeld;

d.     Uitgezonderd op nr. 22 (De Kaat in Avereest) en deels ook nr. 24 (het afgeslitste er­ve De Bosman in Haarlo), wonen op de onderzochte erven nu nergens meer naamge­noten;

e.     Die oude boerderijen lagen alle aan stromend water op de oude oeverwallen en la­gen, voor zo ver na te gaan, niet aan de centrale es van de marke, waartoe zij be­hoorden, maar ze hadden hun eigen akkers op een soort oude 'privé-es', welke lig­ging op een zeer hoge ouderdom van deze bedrijven wijst. Een gelijke conclusie was overigens ook te trekken voor die bedrijven, waarvan de bewoners een andere naam dan TEN KATE aannamen (nrs. 1,3,4,5 en 27): bij deze boerderijen kwam zelfs geen enkele onzekerheid voor. De Westfaalse bedrijven

 

 

Nr. 

Naam v/h bedrijf

Oud bedrijf

Aan water

Familienaam v/d

afstammelingen

  1.

Kotman in Fleringen

+

+

Kotte

  2.

Ten Kotte in Groot-Agelo

?

?

?

  3.

Ten Cate gen. Koldemeule

In Tubbergen

+

+

Koldemeule

  4.

Kotman in Mander

+

+

Kottink

  5.

Kotman in Tilligte

+

+

Kottink

  6.

Ten Kate in De Lutte

+

?

?

  7.

Kotman in Beuningen

+

+

?

  8.

Kotman in Klein-Driene

+

+

Ten Cate

  9.

Het Kotte in Woolde

?

?

Ten Cate

10.

Kotte in Hengevelde

?

-

?

11.

De Kotter in Ypelo

+

+

Ten Cate

12.

De Kate in Enter

-

-

?

13.

Te Catte in Azelo

-

?

?

14.

Ten Katte in Lonneker

-

?

?

15.

Kotman in Enschede

+

+

Ten Cate

16.

Kotman in Twekkelo

+

+

Ten Cate

17.

Kotten in Enschede

?

+

Ten Cate

18.

Kotterman in Zenderen

+

+

Ten Cate

19.

Kotte in Buurse

+

+

Ten Cate

20.

Kotte in Haaksbergen

+

+

Ten Kate

 

Die Coete bij Koevorden

+

+

?

21.

Dat Kate in Diffelen

+

+

?

 

Ten Kate in Haersolte

+

+

?

22.

De Kaat in Avereest

+

+

Ten Kate

23.

Ten Kate in Hellendoorn

+

?

?

24.

Kotte in Haarlo

+

+

Ten Cate

25.

Oldenkotte bij Eibergen

+

+

?

26.

Kotten bij Winterswijk

+

+

?

27.

Kottmann in Drievorden

+

+

Kottmann

28.

Ten Kotte in Ellewick

?

?

Ten Kotte

29.

Kottmann in Vreden

+

+

Ten Kate

30.

Ten Kate bij Borken

+

+

Ten Katen

31.

Koten bij Bocholt

+

?

Te Kaath

32.

Kotten bij Polsum

+

?

Ten Kotten

33.

Tokathof bij Uedum

+

+

Te Kath

34.

Cotten bij Bösperde

+

+

Ton Kotten

35.

Kotten bij Soest

+

+

Zum Kotten

36.

Kotten In Solingen

+

+

Zom Kotten

37.

Kothen in Barmen

+

+

Von Kothen

38.

Kottmann in Settrup

?

?

Kottmann

39.

Kotte in Schapen

?

+

Kotte

40.

Kottmann in Haren

+

-

Kottmann

41.

Kooten in Friesland

?

?

Kootstra

42.

Cothen in Utrecht

+

+

Van Kooten

43.

Köthen in O-Duitsland

+

+

?

44.

Kothen in Rhöndal

+

+

?

nrs. 28, 31, 32, 38, 39 en 40 laten we dan voorlopig buiten beschouwing uit onkunde met de criteria voor hun ouderdomsbepaling. Trouwens, van alle 14 onder a ge­noemde bedrijven voldoen nog zes aan deze kriteria.

Onze theorie, dat deze TEN KATE-erven bijzonder oud zijn (en, gezien de etymolo­gische verklaring van het woord KATE, mogelijk zelfs de tijden der volksverhuizin­gen overleefden) zou te meer aannemelijk kunnen worden naarmate we de sub e. aangewezen criteria eveneens zouden kunnen aantonen bij alle andere erven in Overijssel (met de Achterhoek en ook het aangrenzende Munsterland), die de naam '-KATE', '-KOTE', of iets dergelijks met een of ander voorvoegsel (bv. TEN BRUGGECATE, TEN DOESSCHATE, TEN MOLENKATE, enz.) dragen of eens gedragen hebben en van welke er veel meer te vinden zijn in deze gewesten dan de 44, welke wij tot nu toe onderzochten.

Een dergelijk onderzoek, waarbij een kleine 200 erven de revue zullen moeten passe­ren, zal echter veel tijd en moeite vergen en het zal waarschijnlijk beter uitgevoerd kunnen worden door een werkgroep dan door één alleen. Een vluchtig onderzoek van de boerderijenlijst, die SLICHER VAN BATH in 1944 publiceerde, wijst, -op een totaal van 4598 namen-, 69 boerderijnamen aan, die op '-KATE' e.d. eindigen. Onder die 64 waren: 1havezathe, 4 'huizen', 60 erven en uiteindelijk maar vier echte 'Katersteden'. Ook SLICHER VAN BATH, aarzelt over de juistheid van de klassie­ke opvatting over de 'KATE' (zie p. 87 van zijn 'Mens en land in de middeleeuwen', Assen (1944, dl.ll): 'Het is moeiijk te beoordelen of en 'KOTE' steeds een uit de terreinen van een marke of hof afgesneden stuk land is, gelijk JELLINGHAUS in zijn

'Die westfälischen Ortsnamen nach ihren Grundwörtern' meent'. Dit is te vinden op pag. 123 der 3e druk, waar de schrijver dit zonder nadere bewijsvoering po­neert. Op grond van de klankovereenkomst heeft JELLINGHAUS vermoedelijk aan het engelse werkwoord 'to cut' (= snijden) gedacht en zo de 'KOTE' tot een uit de marke of een hoeve ' uitgesneden' stuk grond gemaakt. Maar door bijna iedereen wordt dit verzinsel gedachtenloos nagepraat.

Een derde en daardoor des te meer overtuigend bewijs der stelling, dat KOTE's en KATE's oeroude boerderijnamen zijn, ware te leveren door het aantonen der moge­lijke eveneens hoge ouderdom der '-KATE-erven langs de Nederrijn en der 'KOT­TEN'-namen in de bergachtige heuvelgebieden van Westfalen, het Sauerland en het Bergische Land. Waarschijnlijk zal zulk een bewijs op een geheel andere wijze ge­voerd moeten worden dan voor de boerderijen in onze lage gebieden via ' privé-essen en een ligging aan stromend water op oude oeverwallen, samengaande met vermel­ding van de naam in oude oorkondes, voor zo ver deze bestaan, maar wanneer in zo een geval via mogelijk andere bewijsmethodes gelijke resultaten bereikt werden, zouden die enkel maar des te zwaarder wegen als bewijsgrond.

 

(Slot)