kerk.huw. (1) (NG) te Haaksbergen [ov] op 7 jan 1798 Jan Mors, Jongm: Zoon van wijlen Jan Mors en Fenne Mors met Hermiena Westendorp, Dogter van Gerrit Westendorp en Trientjen Buursink, beide in Buurze
met
Hermina Westendorp, dr. van Gerrit Westendorp en Catharina (Trientjen) Buursink,
ged. NG te Haaksbergen [ov] op 24 mrt 1758,
ovl. voor 1817.
tr. (2) te Haaksbergen [ov] op 23 aug 1816
met
Jenneken ten Cate, dr. van Jan ten Kate (landbouwer) en Aaltje Sloesjes Leussink (landbouwster),
geb. te Diepenheim [ov] op 6 aug 1779,
ged. NG te Diepenheim [ov] op 8 aug 1779,
dienstbaar (1816),
ovl. te Haaksbergen [ov] op 21 jan 1841 (akte nr. 18) vlg. haar overl.akte is zij de d.v. Jan ten Cate en Arendina Sloesse.
Uit dit huwelijk 3 kinderen:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Hermina | *1818 | Haaksbergen [ov] | †1855 | 37 | 1 | 0 | |
2 | Arend | *1820 | Haaksbergen [ov] | †1862 | Haaksbergen [ov] | 42 | 0 | 0 |
3 | Jan | *1823 | Haaksbergen [ov] | †1843 | Haaksbergen [ov] | 20 | 0 | 0 |
tr. (1) te Diepenheim [ov] op 2 jul 1819 (akte nr. 3)
met
Janna ten Cate, dr. van Jan ten Kate (landbouwer) en Aaltje Sloesjes Leussink (landbouwster),
geb. te Diepenheim [ov] op 6 aug 1785,
ged. NG te Diepenheim [ov] op 7 aug 1785,
boerenmeid (1819),
ovl. te Diepenheim [ov] op 14 dec 1819.
tr. (2) te Diepenheim [ov] op 18 jan 1823 (akte nr. 1)
met
Maria Ebbekink, dr. van Hermen Ebbekink (landbouwer) en Berendina Pongers,
geb. te Markelo [ov] in 1800,
ovl. te Diepenheim [ov] op 24 mrt 1874 (akte nr. 12),
tr. (2) te Diepenheim [ov] op 17 dec 1838 (akte nr. 9)
met Harmannus Heineman, zn. van Hermannus Heineman (landbouwer) en Maria van de Haar (landbouwster),
geb. te Diepenheim [ov] in 1796,
landbouwer (1838, 1853),
ovl. te Diepenheim [ov] op 1 aug 1853 (akte nr. 37). Uit dit huwelijk geen kinderen.
>
tr. (1) te Diepenheim [ov] op 13 aug 1824 (akte nr. 7)
met
Janna Hendrika ten Cate, dr. van Jan ten Kate (landbouwer) en Aaltje Sloesjes Leussink (landbouwster),
geb. te Diepenheim [ov] op 31 jan 1789,
ged. NG te Diepenheim [ov] op 1 feb 1789,
ovl. te Diepenheim [ov] op 21 feb 1843.
tr. (2) te Diepenheim [ov] op 29 sep 1845 (akte nr. 6)
met
Jenneken Harmsel, dr. van Jannes Harmsel (landbouwer op 't Katteler in het Enterbroek) en Berendina Beverdam,
geb. te Enterbroek [ov] op 't Katteler op 29 aug 1804,
ged. NG te Enter [ov] op 2 sep 1804,
boerwerkster (1831), landbouwster,
ovl. te Diepenheim [ov] op 10 jan 1869 (akte nr. 4),
tr. (1) te Wierden [ov] op 22 jan 1831 (akte nr. 4)
met Gerrit Jan Velten, zn. van Albert Velten (landbouwer) en Engele te Weele,
geb. te Enterbroek [ov] op 25 aug 1803,
ged. NG te Enter [ov] op 28 aug 1803,
landbouwer,
ovl. voor 1846. Uit dit huwelijk geen kinderen.
>
tr. te Borculo [ge] op 15 aug 1834 (akte nr. 9)
met
Aaltje ten Cate, dr. van Jan ten Kate (landbouwer) en Aaltje Sloesjes Leussink (landbouwster),
geb. te Diepenheim [ov] op 1 aug 1793,
ged. NG te Diepenheim [ov] op 4 aug 1793,
werkster (1821, 1834),
ovl. te Diepenheim [ov] op 20 jun 1842 (akte nr. 26),
tr. (1)
met Derk Pasman. Uit dit huwelijk geen kinderen.
>
tr. te Haarlo [ge] op 6 dec 1795
met
Gerrit ten Cate, zn. van Hendrik ten Cate en Geesken Leefferdink,
ged. NG te Eibergen [ge] op 16 apr 1758,
landbouwer,
ovl. te Haarlo [ge] op 31 jan 1842.
Uit dit huwelijk 6 kinderen:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Hendrica | *1798 | Eibergen [ge] | †1873 | Rekken [ge] | 75 | 1 | 4 |
2 | Christiaan | *1799 | Eibergen [ge] | †1818 | Haarlo [ge] | 19 | 0 | 0 |
3 | Gesina | *1803 | Eibergen [ge] | †1842 | Winterswijk [ge] | 39 | 1 | 0 |
4 | Janna | *1807 | Eibergen [ge] | †1862 | Diepenheim [ov] | 54 | 1 | 6 |
5 | Hendrik | *1810 | Eibergen [ge] | †1843 | Haarlo [ge] | 32 | 1 | 2 |
6 | Harmina | *1816 | Haarlo [ge] | †1871 | Haarlo [ge] | 55 | 1 | 0 |
tr. te Eibergen [ge] op 4 jul 1816 (akte nr. 13)
met
Willem te Raa, zn. van Garrit te Raa (landbouwer op Hemsink) en Anna Willems Mellink (landbouwster),
geb. te Rekken [ge] op 10 mrt 1790,
ged. te Rekken [ge] op 14 mrt 1790,
landbouwer opm erve Hemsink te Rekken,
ovl. te Rekken [ge] op 8 okt 1829 (akte nr. 65).
Opmerkingen Willem te Raa en Hendrica ten Cate
In het jaar achttienhonderd een en dertig, den negen en twintigsten Juni, des voormiddags ten elf uren, ten verzoeke van Hendrica ten Cate, landbouwster, wonende op het erve Hemsink, weduwe van Willem te Raa, in leven landbouwer, die mede op het erve Hemsink voormeld, het welk te Rekken Gemeente Eibergen gelegen is, gewoond heeft en overleden is, komende zij Hendrica ten Cate ten dezen in hoedanigheid van moeder en wettige voogdes van Gerrit te Raa, oud veertien jaren Christiaan te Raa, oud elf jaren, Albert te Raa, oud negen jaren en Gerrit Jan te Raa, oud zeven jaren minderjarige kinderen van haar en haar overleden man, welke kinderen bekwaam zijn om zich als erfgenamen, ieder voor een vierde gedeelte, te gedragen van den voormelden Willem te Raa hunnen vader; - en tevens als vruchtgebruikster zoo uit krachte van de wet, als uit krachte van de temelden testamentaire dispositie van den voornoemden Willem te Raa met wien zij buiten alle soorten van gemeenschap is gehuwd geweest blijkens huwelijkscontract op den derden Juli achttien honderd en zestien voor den Heer en Meester Pieter Reinhard Johan Wild van Heeckeren openbaar Notaris te Eibergen, in het bijzijn van getuigen gepasseerd, den tienden derzelfde maand te Borculo geregistreerd, verklarende de Comparante Hendrica ten Cate zich de magt voorbehouden, om ten aanzien van hare voormelde qualiteiten en van de voormelde nalatenschap te handelen als haar raadzaam zal voorkomen en met de wet zal kunnen bestaan.
En in tegenwoordigheid van Gerhardus Albertus te Raa als zoodanig benoemd en beëdigd bij familieraadsbesluit, op den zesden november achttien honderd negen en twintig te overstaan van het Vredegeregt des kantons Eibergen gepasseerd, den zeventienden derzelfde maand te Borculo geregistreerd, ben ik ondergetekende Gerrit ter Braak, openbaar Notaris, residerende te Eibergen, arrondissement Zutphen, provincie Gelderland, in tegenwoordigheid der hiervoorgenoemde en mede ondergeteekende getuigen op het erve Hemsink te Rekken voornoemd, overgegaan tot de inventarisatie en beschrijving van alle de meubelen, gereedschappen tot de huishouding, klederen, linnen, zilverwerk, gereed geld, titels en andere papieren, in en uitschulden en in het algemeen van alle roerende goederen, tot de nalatenschap van den voornoemden Willem te Raa behoorende, en welk alles gevonden en berustende is op de hierna genoemde plaatsen van een huis, staande op het erve Hemsink te Rekken voormeld, alwaar de voornoemde Willem te Raa op den achtsten October achttien honderd negen en twintig overleden is.
De voorschrevene goederen zijn te voorschijn gebragt en opgegeven door de bovengenoemde Hendrica ten Cate, die bij het overlijden van haren man in het bezit derzelve gebleven is.
De begrooting der goederen die daaraan onderworpen zijn, zal geschieden door den Heer Reind Hagens, bakker, wonende te Eibergen in hoedanigheid van deskundige, door den toezienden voogd Gerhardus Albertus te Raa voormeld gekozen, ten verzoeke van de voormelde Hendrica ten Cate, zijnde de voormelde Reind Hagens daartoe behoorlijk beëdigd bij procesverbaal op den tweeden februari achttien honderd een en dertig voor het Vredegerecht dezes kantons gepasseerd, den negenden derzelfde maand te Borculo geregistreerd.
Dit gedaan zijnde is men tot de inventarisatie overgegaan op de volgende wijze.
In de keuken, uitzicht hebbende op den hof of tuin achter het huis is gevonden.
In de glazenkast in de keuken.
Op de opkamer achter den schoorsteen boven den kelder, uitziende als vooren en in het bosch.
In de kleine keuken, naast de groote, uitzigt hebbende in de weide en het bosch.
In de groote kamer ten westen der keuken uitziende op den hof of tuin en op het door de Heer van Haaps bewoonde huisje.
In den kelder naast de keuken.
In de waschkamer
[onder andere: haalketen, blaaspijp, grijpe, vuurlepel, tang, theeketel, twee ijzeren potten, houten zoutvat, koekepan, tinnen borden en schotels, aarden schotels, koperen koffijkan, jagtgeweer met eenen dubbelen loop, weidtasch, twee koperen stalampen, klok met bruine houten kast, koffijmolen, tinnen bierkan, koperen komfoor, metalen vijzel met stamper, mostaart potjen, peluw, onder- en bovenbedden, bedgordijnen, botervat, melkton, waschtobbe]
[Koeien waren ongeveer ƒ 38 waard, stieren ƒ15, kalveren ƒ12, een merrie van ƒ 90,=, een ruin van ƒ 40,=]
[op de boerderij: een chais, koetskar, plaggenzigten, vlegels, kafmolen]
Men is bezig geweest van des voormiddags elf uren voornoemd tot des namiddags half vieren, zoo met het opmaken van het hoofd van dezen inventaris, als met het inventariseren der voormelde goederen, en alzoo met eene dubbele vacatie.
De hierboven omschreven goederen zijn gelaten in het bezit van bovengenoemde Hendrica te Cate, die zulks ook erkent.
De voortzetting van de tegenwoordige inventarisatie is uitgesteld tot morgen voormiddag tien uren.
De voornoemde Hendrica ten Cate, de toeziende voogd en de deskundige hebben alhier met de ten dezen verzochte getuigen zijnde Garrit Jan Brüggers, Willem Kistemaker, daglooners beide mede te Rekken voormeld woonachtig, en met mij Notaris na duidelijke voorlezing geteekend.
/: geteekend:/ Hendrica ten Cate, G.A. te Raa, R. Hagens, G.J. Brüggers, W. Kistemaker, ter Braak Notaris.
En op heden den eersten juli achttienhonderd een en dertig des voormiddags ten elf uren ben ik ondergeteekende Gerrit ter Braak, openbaar Notaris te Eibergen ten verzoeke van Hendrica ten Cate hierboven genoemd en in tegenwoordigheid van den toeziende voogd Gerhardus Albertus te Raa mede bovengenoemd en van de hierna genoemde getuigen /: hebbende de voortzetting dezer inventarisatie op den aan het slot der vorige zitting bepaalden tijd geene plaats kunnen hebben:/ met de onderwerpelijke inventarisatie voortgegaan op de navolgende wijze.
Titels en papieren
Door de moeder en voogdes zijn mij Notaris ter inventarisatie ter hand gesteld de navolgende titels en papieren:
1e De expeditie van een huwelijkscontract tusschen den overledenen Willem te Raa en de comparante Hendrica ten Cate, op den derden Juli achttienhonderd en zestien, voor den Heer en Meester van Heeckeren, openbaar notaris te Eibergen, in het bijzijn van getuigen gepasseerd den tienden derzelfde maand te Borculo geregistreerd, houden de beding van uitsluiting van alle soort van gemeenschap van goederen, en waarbij tevens de comparante Hendrica ten Cate door hare ouders als huwelijksgoed is toegezegd boven en behalve een uitzet in daarbij vermelde goederen, eene som van vijftien honderd gulden in gereed geld, welk huwelijksgoed ook, volgens de verklaring van de comparante Hendrica ten Cate, in den boedel van haren overleden man is gekomen, en hetwelk zij alzoo geregtigd is terug te nemen. Deze Expeditie geschreven op twee formaat zegels van zeven en een halven stuiver en bevattende drie bladen schrifts, is door mij Notaris als een enkel stuk op dezen inventaris gebragt en geparafeerd, in der nummero één.
2e De Expeditie van een testament, door wijlen voornoemde Willem te Raa, op den negenden juni achttien honderd zes en twintig voor den Heer en Meester Jacob Joan Schlütter, openbaar Notaris te Zutphen gepasseerd, waarvan de minute den vijfentwintigsten november achttien honderd negen en twintig te Zutphen is geregistreerd, bij welk testament de voormelde Willem te Raa voor het geval dat er bij zijn overlijden kinderen uit zijn huwelijk met de comparante aanwezig mogten zijn /:welk geval thans bestaat:/ haar Hendrica ten Cate het vruchtgebruik tot hertrouwens toe gemaakt heeft van zijne nalatenschap voor zoo veel de wet alsdan zou toelaten, en zulks met ontheffing van borgstelling. Deze Expeditie, bestaande uit een formaat zegel van vijf en veertig cents en anderhalf blad schrifts, is door mij Notaris geparafeerd en op dezen inventaris gebragt onder nummero twee.
3e Twee expeditien van eene acte van donatie, op den zestienden februari achttienhonderd en zestien voor den Heer en Meester van Heeckeren, openbaar Notaris te Eibergen, in het bijzijn van getuigen gepasseerd, den zes en twintigsten derzelve maand te Borculo geregistreerd, waarbij Garrit te Raa en Anna Mellink, bouwlieden en echtgenooten, woonachtig geweest op Hemsink te Rekken, beide aldaar overleden, bij gifte onder de levenden ten behoeve van hunnen zoon den nu mede overleden Willem te Raa bovengenoemd, hebben beschikt over den eigendom van het erve en goed Hemsink te Rekken en deszelfs onderhoorigheden en over de bij die acte vermelde roerende goederen, met voorbehoud echter van het vruchtgebruik, onder voorwaarde van de daarbij bepaalde uitkering aan zijnen broeder en zijne zusters. Deze Expeditien bestaande ieder uit drie formaat zegels van zeven en een halven stuiver en bevattende ieder vijf bladen schrifts zijn door ons Notaris geparafeerd en op dezen inventaris gebragt inder numero drie.
4e Acht stuks onderhandsche quitantien, afgegeven en getekend door Hendrik Veldink en Janna te Raa, Gerrit ter Aart of Wissink en Christina te Raa, Aleida te Raa, Esselink op Honders, /:eerste echtgenoot van Aleida te Raa:/ Evert de Roos en Aleida te Raa en Hendrik Jan Jacobsen en Maria Wendelina te Raa, waaruit blijkt, dat de overledene Willem te Raa, aan zijne voormelde zusters heeft voldaan de haar bij de onder numero drie op dezen inventarisatie gebragte acte van donatie toegekende uitkeringen en uitreidingen. Deze quitantien zijn door mij Notaris geparafeerd en op dezen inventarisatie gebragt onder numero vier.
5e De Expeditie van eener acte, op den twee en twintigsten april achttien honderd vier en twintig voor mij ondergeteekende Notaris gepasserd in het bijzijn van getuigen en den derden mei daaraanvolgende te Borculo geregistreerd, waarbij Gerrit te Raa en Anna Mellink, ten behoeve van hunnen zoon Willem te Raa voormeld van het het vruchtgebruik van het erve en goed Hemsink en de verdere goederen in de acte van donatie alhier onder numero drie omschreven, begrepen hebben afstand gedaan. Deze Expeditie is door mij Notaris geparafeerd en op dezen inventaris gebragt onder numero vijf.
6e De Expeditie van een koopcontract door Egbert Hermanus Huiskes, wethouder en koopman te Groenlo, ten behoeve van den overledenen Willem te Raa voornoemd gepasseerd op den veertienden mei achttien honderd acht en twintig voor mij ondergetekende Notaris, hetwelk den acht entwintigsten derzelfde maand te Borculo is geregistreerd, waarbij door den overledenen Willem te Raa is aangekocht een stuk weilands de Bumpt genaamd, gelegen te Rekken, op het maatboek bekend onder numero tweehonderd en negentig. Deze expeditie is door mij Notaris geparafeerd en op dezen inventarisatie gebragt onder numero zes.
7e De expeditie van eene acte van scheiding tusschen de erfgenamen van wijlen Gerrit te Raa en Anna Mellink op den achttienden april achttien honderd negen en twintig voor mij Notaris in het bijzijn van getuigen gepasseerd, den eersten mei daaraanvolgende te Borculo geregistreerd, waarbij aan den voornoemden Willem te Raa is toegedeeld de onverdeelde helft van het Erve Raas, gelegen te Rekken, daarbij breeder omschreven, van welk Erve de wederhelft reeds vroeger door gemelden Willem te Raa bij publieke verkooping uit den boedel van wijlen Hendrik Mellink op Dijke benevens de helft van den bloedtienden uit het Erve Engsink te Rekken en de daaronder gehoorende en vroeger gehoord hebbende landerijen gaande, is aangekocht. Deze Expeditie is door mij Notaris geparafeerd en op dezen inventaris gebragt onder numero zeven.
8e Eene onderhandsche acte, van den tienden november achttien honderd acht en twintig, houdende erkentenis van de eigenaren der landerijen welke met de Engsinktienden bezwaard zijn, van de wettigheid en verschuldigdheid van dien uitgang, met omschrijving van de landerijen welke daaraan onderworpen zijn. Deze acte, geschreven op een formaat zegel van vijfenveertig cents en bevattende een blad schrifts, is door mij notaris geparafeerd en op dezen inventaris gebragt onder numero acht.
9e De Expeditie van een koopcontract, op den zeven en twintigsten juli achttien honderd vijf entwintig voor den Heer en Meester Jacob Joan Schluiter, Notaris te Zutphen gepasseerd ten zelfden dage te Zutphen geregistreerd waar bij door den Heer Frans Otto Baron von Wintgens, grondeigenaar te Münster, aan nu wijlen Willem te Raa voornoemd en de comparante Hendrica ten Cate is verkocht des verkoopers eigendommelijke tiendregt van de tiende uit het Erve Hemsink te Rekken. Deze Expeditie geschreven op een formaat zegel van vijf en veertig cents en bevattende een blad schrifts, is door mij geparafeerd en op dezen inventaris gebragt onder numero negen.
10e Eene onderhandsche acte van den vijftienden juni laatsleden waarbij de broeder en zusters van den overledenen Willem te Raa erkend hebben bij liquidatie van de wegens de nalatenschappen van wijlen Gerrit te Raa en Anna Mellink, ten behoeve der gezamenlijke erfgenamen gedane ontvangsten en uitgaven deswegens te zamen aan de nalatenschap van Willem te Raa voornoemd schuldig gebleven te zijn eene som van een en zeventig gulden alsmede ter zake van de voormelde ouderlijke nalatenschappen geen schuldvorderingen meer ten laste van de nalatenschap van den overledenen Willem te Raa te hebben, met uitzondering van de uitkeering en het uitzet, aan den comparant Gerhardus Albertus te Raa nog toekomende, ingevolge der acte van donatie, hierboven onder numero drie omschreven. Dit stuk, geschreven op een formaat zegel van vijftien cents is door mij Notaris geparafeerd en op dezen inventaris gebragt onder numero tien.
11e Een bewijs van aandeel in de onderlinge Brandwaarborgmaatschappij voor gebouwen te Amsterdam door den Directeur dier Maatschappij, den Heer Jacob de Jong op den vijfden juni achttien honderd zes en twintig afgegeven, waaruit blijkt, dat bij die Maatschappij alle de gebouwen op het Erve Hemsink te Rekken staande en daartoe behorende tegen brandschade zijn verzekerd, benevens vijftien stuks quitantien de betaling der jaarlijkse bijdragen deswegens tot en met die over achttien honderd negen en twintig constaterende. Deze stukken zijn door mij Notaris geparafeerd en op dezen inventaris gebragt onder numero elf.
Geene titels of papieren meer gevonden zijnde, om op dezen inventaris gebragt te worden, is men overgegaan tot de opschrijving van
In- en Uitschulden
Door de moeder en voogdes wordt verklaard, dat er op het overlijden van haren man geene gereede gelden van eenig belang in deszelfs nalatenschap zijn voorhanden geweest en dat het weinige geld hetwelk zich in dien boedel bevond door haar gebruikt is tot betaling van kleine boedelschulden of aanschaffing van kleine benoodigdheden tot de begrafenis, waarvan zij geene specifieke opgave verklaarde te kunnen doen.
Voorts wordt door de moeder en voogdes verklaard, dat de nalatenschap van haren man te vorderen heeft
1e Van den broeder en de zusters van haren overledenen man volgens de acte hier boven onder numero tien der titels en papieren omschreven eene som van een en zeventig gulden.
En tot hier toe gekomen zijnde toen de klok zes uren des namiddags geslagen had, en alzoo eene dubbele vacatie besteed hebbende zoo tot het nazoeken en onderzoeken van de papieren des boedels, als tot het in orde brengen van de verdere in deze zitting beschrevene verrigtingen en het nagaan van de pretensien dezer boedels, heeft men de voortzetting dezer inventarisatie uitgesteld tot morgen voormiddag tien uren.
En heeft de moeder en voogdesse, benevens de toeziende voogd en de ten dezer verzochte getuigen, zijnde de Heer Johan Wilhelm Cornelis Becking, Ontvanger der directe belastingen, en Garrit Jan Bruggers, daglooner, beide te Rekken voormeld woonachtig alhier met mij Notaris, na duidelijke voorlezing geteekend
/:get:/ Hendrica ten Cate, G.A. te Raa, J.W.C. Becking, G.J. Bruggers, ter Braak Notaris.
En op heden den tweeden juli achttien honderd een en dertig ben ik ondergeteekende Gerrit ter Braak, openbaar Notaris voornoemd ten gevolge van de bepaling aan het slot der vorige zitting vermeld, ten verzoeke van de voornoemde Hendrica ten Cate, in het bijzijn van den toezienden voogd voormeld en van de nagemelde en mede ondergeteekende getuigen, des voormiddags ten tien uren met de onderhavige inventarisatie voortgegaan in maniere navolgende.
De voordeelige pretensie des boedels, bij de vorige zitting beschreven bedraagt een en zeventig gulden.
[Er volgt een opsomming van in- en uitschulden. Daarin komen de volgende namen voor:
Garrit Engsink, landbouwer te Rekken
Jenneken ten Cate, moei van vaderszijde van de comparante Hendrica ten Cate
Antonie te Braak op venneman en consorten(?)
Waander Boerman, landbouwer te Hupsel
Engelbert Abbinck, predikant te Groenlo
Wijlen Den Heer Bleij, ontvanger der directe belastingen te Rekken
Harmina Wanninkhof, grootmoeder van moederszijde der comparante Hendrica ten Cate
Berend Wientjes, kuiper te Rekken
Jan Bruggers te Rekken
Sigismund Maria Ellerbeck, medicinae doctor te Eibergen
Jan Leussink te Geesteren
De erven van Egbert Hermanus Huiskes te Groenlo
Derk Overkamp in Zwolle
Johan Fredrik Kammeijer, steenbakker in Mallem of op het Loo
Den Heer Buekers, predikant te Rekken
Gerrit Jan Wanders, zwager van Hendrica ten Cate]
Ten aanzien der onroerende goederen, welke tot deze nalatenschap behooren heeft men gemeend te moeten aanmerken, dat, aangezien die goederen specifiek zijn omschreven bij den staat van begrooting, welke aan de acte van donatie, onder numero drie der titels en papieren vermeld, zich vastgehecht bevindt, en de later aangekochte goederen mede onder de titels en papieren hier boven vermeld zijn, terwijl daarvan alleen twee stukken bouwland en een klein gedeelte van de weide de Bumt of Hemsinks Bumt genaamd door den overledenen Willem te Raa bij publieke acten verkocht zijn, en wel een stuk bouwlands aan Joannes Henricus Boerhof een dito aan Jochem ten Wolthuis en het hoekje in de Bumt aan Derk Willem Berenschot, en overigens die goederen zich nog in denzelfden staat bevinden, men het voldoende geoordeeld heeft, naar den voormelden staat en de opgaven, onder de titels en papieren voorkomende, te verwijzen, en het alzoo onnoodig voorgekomen is daarvan wederom eenen specifieken staat optemaken.
Dit gedaan en niets meer gevonden zijnde, om in dezen inventaris te vervatten of daar bij op te geven, heeft de comparante Hendrica ten Cate in handen van mij Notaris den eed afgelegd, dat zij vermeent dat de onderwerpelijke inventaris opregt en deugdelijk is, en dat ofschoon zij geene juiste aanteekeningen van alle de door haar ten behoeve der nalatenschap van wijlen haren man gedane betalingen gehouden heeft, zij echter in gemoede vermeent, dat het bedrag der door haar opgegeven lastige schulden gelijk staat met hetgeen wettiglijk ten laste van die nalatenschap is.
De comparant Gerhardus Albertus te Raa, toeziend voogd der minderjarigen, heeft verklaard dat hem zoo veel hij heeft kunnen nagaan, de opgaven van de moeder en voogdesse, in het bijzonder ten aanzien der door haar voor den boedel gedane betalingen en der verdere lasten, met den waren staat van zaken overeenkomstig zijn voorgekomen.
En met deze zitting bezig geweest zijnde, van des voormiddags tien tot des namiddags een uren, met een enkele vacatie, hebben wij den tegenwoordigen inventaris gesloten en het geinventariseerde in het bezit der comparanten gelaten.
Van al hetwelk acte: aldus gedaan en gepasseerd op het erve Hemsink te Rekken in tegenwoordigheid van den Heer Johan Wilhelm Cornelis Becking, ontvanger der directe belastingen en van Gerrit Jan Bruggers, daglooner, beide te Rekken woonachtig en als getuigen ten dezen uitdrukkelijk verzocht, ten dage als bij den aanvang dezer zitting is vermeld.
En hebben de voornoemde Hendrica ten Cate, en den toeziende voogd Gerhardus Albertus te Raa met de getuigen en mij Notaris, na duidelijke voorlezing van al het bovenstaande, de tegenwoordige acte ondertekend, van welke acte de minute in de bewaring van mij Notaris is gebleven.
/:get:/ Hendrica ten Cate, G.A. te Raa, J.W.C. Becking, G.J. Bruggers, ter Braak Notaris.
Geregistreerd te Borculo den twaalfden julij achttien honderd een en dertig, deel elf, folio zeven en zestig recto vak vijf, zes en zeven, en verso vak een, twee en drie, houdende acht bladen, en twee en twintig renvooijen, ontvangen acht gulden voor regt, uitmakende met vijf en dertig opcenten, tien gulden en tachtig cents.
De Ontvanger
/:get:/ Becking
Voor Expeditie conform.
Uit dit huwelijk 4 zonen:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Gerrit | *1817 | Rekken [ge] | †1880 | Ratum [ge] | 63 | 0 | 0 |
2 | Christiaan | *1820 | Rekken [ge] | †1860 | Rekken [ge] | 40 | 0 | 0 |
3 | Albert | *1821 | Rekken [ge] | †1887 | Ermelo [ge] | 66 | 0 | 0 |
4 | Gerrit | *1824 | Rekken [ge] | †1896 | Rekken [ge] | 72 | 0 | 0 |
tr. te Borculo [ge] op 4 jul 1825 (akte nr. 19)
met
Garrit Jan (Gerrit Jan) Wanders, zn. van Garrijt Hendrik Wanders (landbouwer) en Josijna Lieverdink (landbouwster),
geb. te Winterswijk [ge] op 18 sep 1794,
ged. NG te Winterswijk [ge] op 21 sep 1794,
landbouwer (1825, 1854), grondeigenaar (1844),
ovl. te Ratum [ge] op 5 jan 1854 (BS Winterswijk akte nr. 4),
tr. (2) te Winterswijk [ge] op 26 jun 1844 (akte nr. 32)
met Anna Gesina (Anna Gesiena) Schreurs, dr. van Hendrik Jan Schreurs en Aaltjen Wesselink,
geb. te Winterswijk [ge] in 1810,
ovl. te Miste [ge] op 10 feb 1880 (BS Winterswijk akte nr. 38). Uit dit huwelijk 4 kinderen.
>
tr. te Diepenheim [ov] op 19 okt 1830 (akte nr. 7)
met
Jan Derk Boerman, zn. van Jannes Boerman en Janna Bruinink,
geb. te Neede [ge] op 3 feb 1809,
ged. NG te Neede [ge] op 5 feb 1809,
landbouwer (1884),
ovl. te Diepenheim [ov] op 29 mei 1884 (akte nr. 15).
Uit dit huwelijk 6 kinderen:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Jannes | *1831 | Diepenheim [ov] | †1885 | Diepenheim [ov] | 54 | 1 | 0 |
2 | Gerrit | *1834 | Diepenheim [ov] | †1860 | Diepenheim [ov] | 26 | 0 | 0 |
3 | Hendrika | *1838 | Diepenheim [ov] | †1894 | Neede [ge] | 56 | 1 | 0 |
4 | Arend | *1840 | Diepenheim [ov] | †1876 | Zutphen [ge] | 36 | 0 | 0 |
5 | Hendrik | *1844 | Diepenheim [ov] | †1912 | Diepenheim [ov] | 68 | 0 | 0 |
6 | Janna | *1847 | Diepenheim [ov] | †1880 | Neede [ge] | 33 | 1 | 0 |
tr. te Borculo [ge] op 21 jul 1838 In de huw. akte staat vermeld dat Hendrik Jan schutter is bij de 2e Afd. Mobiele Gelderse Schutterij
met
Hendrika Johanna Hennink, dr. van Hendrik Jan Hennink (landbouwer) en Catharina Hungerink (landbouwster),
geb. te Diepenheim [ov] op 7 jan 1823,
landbouwster (1844),
ovl. te Borculo [ge] op 11 apr 1850,
tr. (2) te Borculo [ge] op 13 apr 1844 (akte nr. 9)
met Gerrit Jan Bisperink, zn. van Berend Bisperink en Aaltjen Bonkink,
geb. te Diepenheim [ov] in 1796,
landbouwer (1844, 1873),
ovl. te Neede [ge] op 13 feb 1873 (akte nr. 10). Uit dit huwelijk geen kinderen.
Uit dit huwelijk 2 kinderen:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Gerrit | *1839 | Haarlo [ge] | †1907 | Haarlo [ge] | 67 | 1 | 4 |
2 | Janna | *1841 | Borculo [ge] | †1884 | Borculo [ge] | 42 | 1 | 0 |
tr. te Borculo [ge] op 9 mrt 1836 (akte nr. 10)
met
Garrit Willem Hungerink, zn. van Jan Hungerink en Hendrika Harperink,
geb. te Neede [ge] op 8 jul 1805,
ged. NG te Neede [ge] op 14 jul 1805,
landbouwer,
ovl. te Borculo [ge] in de Lemperhoek op 18 sep 1872 (akte nr. 96).
>
tr. te Eibergen [ge] op 4 jul 1816 (akte nr. 13)
met
Hendrica ten Cate, dr. van Gerrit ten Cate (landbouwer) en Aaltje te Rae (landbouwster),
geb. te Eibergen [ge] op 7 feb 1798,
ged. NG te Eibergen [ge] op 11 feb 1798 (vlg. GenLias overl. gedoopt Borculo),
ovl. te Rekken [ge] op 8 mrt 1873 (BS Eibergen akte nr. 33).
Opmerkingen Willem te Raa en Hendrica ten Cate
In het jaar achttienhonderd een en dertig, den negen en twintigsten Juni, des voormiddags ten elf uren, ten verzoeke van Hendrica ten Cate, landbouwster, wonende op het erve Hemsink, weduwe van Willem te Raa, in leven landbouwer, die mede op het erve Hemsink voormeld, het welk te Rekken Gemeente Eibergen gelegen is, gewoond heeft en overleden is, komende zij Hendrica ten Cate ten dezen in hoedanigheid van moeder en wettige voogdes van Gerrit te Raa, oud veertien jaren Christiaan te Raa, oud elf jaren, Albert te Raa, oud negen jaren en Gerrit Jan te Raa, oud zeven jaren minderjarige kinderen van haar en haar overleden man, welke kinderen bekwaam zijn om zich als erfgenamen, ieder voor een vierde gedeelte, te gedragen van den voormelden Willem te Raa hunnen vader; - en tevens als vruchtgebruikster zoo uit krachte van de wet, als uit krachte van de temelden testamentaire dispositie van den voornoemden Willem te Raa met wien zij buiten alle soorten van gemeenschap is gehuwd geweest blijkens huwelijkscontract op den derden Juli achttien honderd en zestien voor den Heer en Meester Pieter Reinhard Johan Wild van Heeckeren openbaar Notaris te Eibergen, in het bijzijn van getuigen gepasseerd, den tienden derzelfde maand te Borculo geregistreerd, verklarende de Comparante Hendrica ten Cate zich de magt voorbehouden, om ten aanzien van hare voormelde qualiteiten en van de voormelde nalatenschap te handelen als haar raadzaam zal voorkomen en met de wet zal kunnen bestaan.
En in tegenwoordigheid van Gerhardus Albertus te Raa als zoodanig benoemd en beëdigd bij familieraadsbesluit, op den zesden november achttien honderd negen en twintig te overstaan van het Vredegeregt des kantons Eibergen gepasseerd, den zeventienden derzelfde maand te Borculo geregistreerd, ben ik ondergetekende Gerrit ter Braak, openbaar Notaris, residerende te Eibergen, arrondissement Zutphen, provincie Gelderland, in tegenwoordigheid der hiervoorgenoemde en mede ondergeteekende getuigen op het erve Hemsink te Rekken voornoemd, overgegaan tot de inventarisatie en beschrijving van alle de meubelen, gereedschappen tot de huishouding, klederen, linnen, zilverwerk, gereed geld, titels en andere papieren, in en uitschulden en in het algemeen van alle roerende goederen, tot de nalatenschap van den voornoemden Willem te Raa behoorende, en welk alles gevonden en berustende is op de hierna genoemde plaatsen van een huis, staande op het erve Hemsink te Rekken voormeld, alwaar de voornoemde Willem te Raa op den achtsten October achttien honderd negen en twintig overleden is.
De voorschrevene goederen zijn te voorschijn gebragt en opgegeven door de bovengenoemde Hendrica ten Cate, die bij het overlijden van haren man in het bezit derzelve gebleven is.
De begrooting der goederen die daaraan onderworpen zijn, zal geschieden door den Heer Reind Hagens, bakker, wonende te Eibergen in hoedanigheid van deskundige, door den toezienden voogd Gerhardus Albertus te Raa voormeld gekozen, ten verzoeke van de voormelde Hendrica ten Cate, zijnde de voormelde Reind Hagens daartoe behoorlijk beëdigd bij procesverbaal op den tweeden februari achttien honderd een en dertig voor het Vredegerecht dezes kantons gepasseerd, den negenden derzelfde maand te Borculo geregistreerd.
Dit gedaan zijnde is men tot de inventarisatie overgegaan op de volgende wijze.
In de keuken, uitzicht hebbende op den hof of tuin achter het huis is gevonden.
In de glazenkast in de keuken.
Op de opkamer achter den schoorsteen boven den kelder, uitziende als vooren en in het bosch.
In de kleine keuken, naast de groote, uitzigt hebbende in de weide en het bosch.
In de groote kamer ten westen der keuken uitziende op den hof of tuin en op het door de Heer van Haaps bewoonde huisje.
In den kelder naast de keuken.
In de waschkamer
[onder andere: haalketen, blaaspijp, grijpe, vuurlepel, tang, theeketel, twee ijzeren potten, houten zoutvat, koekepan, tinnen borden en schotels, aarden schotels, koperen koffijkan, jagtgeweer met eenen dubbelen loop, weidtasch, twee koperen stalampen, klok met bruine houten kast, koffijmolen, tinnen bierkan, koperen komfoor, metalen vijzel met stamper, mostaart potjen, peluw, onder- en bovenbedden, bedgordijnen, botervat, melkton, waschtobbe]
[Koeien waren ongeveer ƒ 38 waard, stieren ƒ15, kalveren ƒ12, een merrie van ƒ 90,=, een ruin van ƒ 40,=]
[op de boerderij: een chais, koetskar, plaggenzigten, vlegels, kafmolen]
Men is bezig geweest van des voormiddags elf uren voornoemd tot des namiddags half vieren, zoo met het opmaken van het hoofd van dezen inventaris, als met het inventariseren der voormelde goederen, en alzoo met eene dubbele vacatie.
De hierboven omschreven goederen zijn gelaten in het bezit van bovengenoemde Hendrica te Cate, die zulks ook erkent.
De voortzetting van de tegenwoordige inventarisatie is uitgesteld tot morgen voormiddag tien uren.
De voornoemde Hendrica ten Cate, de toeziende voogd en de deskundige hebben alhier met de ten dezen verzochte getuigen zijnde Garrit Jan Brüggers, Willem Kistemaker, daglooners beide mede te Rekken voormeld woonachtig, en met mij Notaris na duidelijke voorlezing geteekend.
/: geteekend:/ Hendrica ten Cate, G.A. te Raa, R. Hagens, G.J. Brüggers, W. Kistemaker, ter Braak Notaris.
En op heden den eersten juli achttienhonderd een en dertig des voormiddags ten elf uren ben ik ondergeteekende Gerrit ter Braak, openbaar Notaris te Eibergen ten verzoeke van Hendrica ten Cate hierboven genoemd en in tegenwoordigheid van den toeziende voogd Gerhardus Albertus te Raa mede bovengenoemd en van de hierna genoemde getuigen /: hebbende de voortzetting dezer inventarisatie op den aan het slot der vorige zitting bepaalden tijd geene plaats kunnen hebben:/ met de onderwerpelijke inventarisatie voortgegaan op de navolgende wijze.
Titels en papieren
Door de moeder en voogdes zijn mij Notaris ter inventarisatie ter hand gesteld de navolgende titels en papieren:
1e De expeditie van een huwelijkscontract tusschen den overledenen Willem te Raa en de comparante Hendrica ten Cate, op den derden Juli achttienhonderd en zestien, voor den Heer en Meester van Heeckeren, openbaar notaris te Eibergen, in het bijzijn van getuigen gepasseerd den tienden derzelfde maand te Borculo geregistreerd, houden de beding van uitsluiting van alle soort van gemeenschap van goederen, en waarbij tevens de comparante Hendrica ten Cate door hare ouders als huwelijksgoed is toegezegd boven en behalve een uitzet in daarbij vermelde goederen, eene som van vijftien honderd gulden in gereed geld, welk huwelijksgoed ook, volgens de verklaring van de comparante Hendrica ten Cate, in den boedel van haren overleden man is gekomen, en hetwelk zij alzoo geregtigd is terug te nemen. Deze Expeditie geschreven op twee formaat zegels van zeven en een halven stuiver en bevattende drie bladen schrifts, is door mij Notaris als een enkel stuk op dezen inventaris gebragt en geparafeerd, in der nummero één.
2e De Expeditie van een testament, door wijlen voornoemde Willem te Raa, op den negenden juni achttien honderd zes en twintig voor den Heer en Meester Jacob Joan Schlütter, openbaar Notaris te Zutphen gepasseerd, waarvan de minute den vijfentwintigsten november achttien honderd negen en twintig te Zutphen is geregistreerd, bij welk testament de voormelde Willem te Raa voor het geval dat er bij zijn overlijden kinderen uit zijn huwelijk met de comparante aanwezig mogten zijn /:welk geval thans bestaat:/ haar Hendrica ten Cate het vruchtgebruik tot hertrouwens toe gemaakt heeft van zijne nalatenschap voor zoo veel de wet alsdan zou toelaten, en zulks met ontheffing van borgstelling. Deze Expeditie, bestaande uit een formaat zegel van vijf en veertig cents en anderhalf blad schrifts, is door mij Notaris geparafeerd en op dezen inventaris gebragt onder nummero twee.
3e Twee expeditien van eene acte van donatie, op den zestienden februari achttienhonderd en zestien voor den Heer en Meester van Heeckeren, openbaar Notaris te Eibergen, in het bijzijn van getuigen gepasseerd, den zes en twintigsten derzelve maand te Borculo geregistreerd, waarbij Garrit te Raa en Anna Mellink, bouwlieden en echtgenooten, woonachtig geweest op Hemsink te Rekken, beide aldaar overleden, bij gifte onder de levenden ten behoeve van hunnen zoon den nu mede overleden Willem te Raa bovengenoemd, hebben beschikt over den eigendom van het erve en goed Hemsink te Rekken en deszelfs onderhoorigheden en over de bij die acte vermelde roerende goederen, met voorbehoud echter van het vruchtgebruik, onder voorwaarde van de daarbij bepaalde uitkering aan zijnen broeder en zijne zusters. Deze Expeditien bestaande ieder uit drie formaat zegels van zeven en een halven stuiver en bevattende ieder vijf bladen schrifts zijn door ons Notaris geparafeerd en op dezen inventaris gebragt inder numero drie.
4e Acht stuks onderhandsche quitantien, afgegeven en getekend door Hendrik Veldink en Janna te Raa, Gerrit ter Aart of Wissink en Christina te Raa, Aleida te Raa, Esselink op Honders, /:eerste echtgenoot van Aleida te Raa:/ Evert de Roos en Aleida te Raa en Hendrik Jan Jacobsen en Maria Wendelina te Raa, waaruit blijkt, dat de overledene Willem te Raa, aan zijne voormelde zusters heeft voldaan de haar bij de onder numero drie op dezen inventarisatie gebragte acte van donatie toegekende uitkeringen en uitreidingen. Deze quitantien zijn door mij Notaris geparafeerd en op dezen inventarisatie gebragt onder numero vier.
5e De Expeditie van eener acte, op den twee en twintigsten april achttien honderd vier en twintig voor mij ondergeteekende Notaris gepasserd in het bijzijn van getuigen en den derden mei daaraanvolgende te Borculo geregistreerd, waarbij Gerrit te Raa en Anna Mellink, ten behoeve van hunnen zoon Willem te Raa voormeld van het het vruchtgebruik van het erve en goed Hemsink en de verdere goederen in de acte van donatie alhier onder numero drie omschreven, begrepen hebben afstand gedaan. Deze Expeditie is door mij Notaris geparafeerd en op dezen inventaris gebragt onder numero vijf.
6e De Expeditie van een koopcontract door Egbert Hermanus Huiskes, wethouder en koopman te Groenlo, ten behoeve van den overledenen Willem te Raa voornoemd gepasseerd op den veertienden mei achttien honderd acht en twintig voor mij ondergetekende Notaris, hetwelk den acht entwintigsten derzelfde maand te Borculo is geregistreerd, waarbij door den overledenen Willem te Raa is aangekocht een stuk weilands de Bumpt genaamd, gelegen te Rekken, op het maatboek bekend onder numero tweehonderd en negentig. Deze expeditie is door mij Notaris geparafeerd en op dezen inventarisatie gebragt onder numero zes.
7e De expeditie van eene acte van scheiding tusschen de erfgenamen van wijlen Gerrit te Raa en Anna Mellink op den achttienden april achttien honderd negen en twintig voor mij Notaris in het bijzijn van getuigen gepasseerd, den eersten mei daaraanvolgende te Borculo geregistreerd, waarbij aan den voornoemden Willem te Raa is toegedeeld de onverdeelde helft van het Erve Raas, gelegen te Rekken, daarbij breeder omschreven, van welk Erve de wederhelft reeds vroeger door gemelden Willem te Raa bij publieke verkooping uit den boedel van wijlen Hendrik Mellink op Dijke benevens de helft van den bloedtienden uit het Erve Engsink te Rekken en de daaronder gehoorende en vroeger gehoord hebbende landerijen gaande, is aangekocht. Deze Expeditie is door mij Notaris geparafeerd en op dezen inventaris gebragt onder numero zeven.
8e Eene onderhandsche acte, van den tienden november achttien honderd acht en twintig, houdende erkentenis van de eigenaren der landerijen welke met de Engsinktienden bezwaard zijn, van de wettigheid en verschuldigdheid van dien uitgang, met omschrijving van de landerijen welke daaraan onderworpen zijn. Deze acte, geschreven op een formaat zegel van vijfenveertig cents en bevattende een blad schrifts, is door mij notaris geparafeerd en op dezen inventaris gebragt onder numero acht.
9e De Expeditie van een koopcontract, op den zeven en twintigsten juli achttien honderd vijf entwintig voor den Heer en Meester Jacob Joan Schluiter, Notaris te Zutphen gepasseerd ten zelfden dage te Zutphen geregistreerd waar bij door den Heer Frans Otto Baron von Wintgens, grondeigenaar te Münster, aan nu wijlen Willem te Raa voornoemd en de comparante Hendrica ten Cate is verkocht des verkoopers eigendommelijke tiendregt van de tiende uit het Erve Hemsink te Rekken. Deze Expeditie geschreven op een formaat zegel van vijf en veertig cents en bevattende een blad schrifts, is door mij geparafeerd en op dezen inventaris gebragt onder numero negen.
10e Eene onderhandsche acte van den vijftienden juni laatsleden waarbij de broeder en zusters van den overledenen Willem te Raa erkend hebben bij liquidatie van de wegens de nalatenschappen van wijlen Gerrit te Raa en Anna Mellink, ten behoeve der gezamenlijke erfgenamen gedane ontvangsten en uitgaven deswegens te zamen aan de nalatenschap van Willem te Raa voornoemd schuldig gebleven te zijn eene som van een en zeventig gulden alsmede ter zake van de voormelde ouderlijke nalatenschappen geen schuldvorderingen meer ten laste van de nalatenschap van den overledenen Willem te Raa te hebben, met uitzondering van de uitkeering en het uitzet, aan den comparant Gerhardus Albertus te Raa nog toekomende, ingevolge der acte van donatie, hierboven onder numero drie omschreven. Dit stuk, geschreven op een formaat zegel van vijftien cents is door mij Notaris geparafeerd en op dezen inventaris gebragt onder numero tien.
11e Een bewijs van aandeel in de onderlinge Brandwaarborgmaatschappij voor gebouwen te Amsterdam door den Directeur dier Maatschappij, den Heer Jacob de Jong op den vijfden juni achttien honderd zes en twintig afgegeven, waaruit blijkt, dat bij die Maatschappij alle de gebouwen op het Erve Hemsink te Rekken staande en daartoe behorende tegen brandschade zijn verzekerd, benevens vijftien stuks quitantien de betaling der jaarlijkse bijdragen deswegens tot en met die over achttien honderd negen en twintig constaterende. Deze stukken zijn door mij Notaris geparafeerd en op dezen inventaris gebragt onder numero elf.
Geene titels of papieren meer gevonden zijnde, om op dezen inventaris gebragt te worden, is men overgegaan tot de opschrijving van
In- en Uitschulden
Door de moeder en voogdes wordt verklaard, dat er op het overlijden van haren man geene gereede gelden van eenig belang in deszelfs nalatenschap zijn voorhanden geweest en dat het weinige geld hetwelk zich in dien boedel bevond door haar gebruikt is tot betaling van kleine boedelschulden of aanschaffing van kleine benoodigdheden tot de begrafenis, waarvan zij geene specifieke opgave verklaarde te kunnen doen.
Voorts wordt door de moeder en voogdes verklaard, dat de nalatenschap van haren man te vorderen heeft
1e Van den broeder en de zusters van haren overledenen man volgens de acte hier boven onder numero tien der titels en papieren omschreven eene som van een en zeventig gulden.
En tot hier toe gekomen zijnde toen de klok zes uren des namiddags geslagen had, en alzoo eene dubbele vacatie besteed hebbende zoo tot het nazoeken en onderzoeken van de papieren des boedels, als tot het in orde brengen van de verdere in deze zitting beschrevene verrigtingen en het nagaan van de pretensien dezer boedels, heeft men de voortzetting dezer inventarisatie uitgesteld tot morgen voormiddag tien uren.
En heeft de moeder en voogdesse, benevens de toeziende voogd en de ten dezer verzochte getuigen, zijnde de Heer Johan Wilhelm Cornelis Becking, Ontvanger der directe belastingen, en Garrit Jan Bruggers, daglooner, beide te Rekken voormeld woonachtig alhier met mij Notaris, na duidelijke voorlezing geteekend
/:get:/ Hendrica ten Cate, G.A. te Raa, J.W.C. Becking, G.J. Bruggers, ter Braak Notaris.
En op heden den tweeden juli achttien honderd een en dertig ben ik ondergeteekende Gerrit ter Braak, openbaar Notaris voornoemd ten gevolge van de bepaling aan het slot der vorige zitting vermeld, ten verzoeke van de voornoemde Hendrica ten Cate, in het bijzijn van den toezienden voogd voormeld en van de nagemelde en mede ondergeteekende getuigen, des voormiddags ten tien uren met de onderhavige inventarisatie voortgegaan in maniere navolgende.
De voordeelige pretensie des boedels, bij de vorige zitting beschreven bedraagt een en zeventig gulden.
[Er volgt een opsomming van in- en uitschulden. Daarin komen de volgende namen voor:
Garrit Engsink, landbouwer te Rekken
Jenneken ten Cate, moei van vaderszijde van de comparante Hendrica ten Cate
Antonie te Braak op venneman en consorten(?)
Waander Boerman, landbouwer te Hupsel
Engelbert Abbinck, predikant te Groenlo
Wijlen Den Heer Bleij, ontvanger der directe belastingen te Rekken
Harmina Wanninkhof, grootmoeder van moederszijde der comparante Hendrica ten Cate
Berend Wientjes, kuiper te Rekken
Jan Bruggers te Rekken
Sigismund Maria Ellerbeck, medicinae doctor te Eibergen
Jan Leussink te Geesteren
De erven van Egbert Hermanus Huiskes te Groenlo
Derk Overkamp in Zwolle
Johan Fredrik Kammeijer, steenbakker in Mallem of op het Loo
Den Heer Buekers, predikant te Rekken
Gerrit Jan Wanders, zwager van Hendrica ten Cate]
Ten aanzien der onroerende goederen, welke tot deze nalatenschap behooren heeft men gemeend te moeten aanmerken, dat, aangezien die goederen specifiek zijn omschreven bij den staat van begrooting, welke aan de acte van donatie, onder numero drie der titels en papieren vermeld, zich vastgehecht bevindt, en de later aangekochte goederen mede onder de titels en papieren hier boven vermeld zijn, terwijl daarvan alleen twee stukken bouwland en een klein gedeelte van de weide de Bumt of Hemsinks Bumt genaamd door den overledenen Willem te Raa bij publieke acten verkocht zijn, en wel een stuk bouwlands aan Joannes Henricus Boerhof een dito aan Jochem ten Wolthuis en het hoekje in de Bumt aan Derk Willem Berenschot, en overigens die goederen zich nog in denzelfden staat bevinden, men het voldoende geoordeeld heeft, naar den voormelden staat en de opgaven, onder de titels en papieren voorkomende, te verwijzen, en het alzoo onnoodig voorgekomen is daarvan wederom eenen specifieken staat optemaken.
Dit gedaan en niets meer gevonden zijnde, om in dezen inventaris te vervatten of daar bij op te geven, heeft de comparante Hendrica ten Cate in handen van mij Notaris den eed afgelegd, dat zij vermeent dat de onderwerpelijke inventaris opregt en deugdelijk is, en dat ofschoon zij geene juiste aanteekeningen van alle de door haar ten behoeve der nalatenschap van wijlen haren man gedane betalingen gehouden heeft, zij echter in gemoede vermeent, dat het bedrag der door haar opgegeven lastige schulden gelijk staat met hetgeen wettiglijk ten laste van die nalatenschap is.
De comparant Gerhardus Albertus te Raa, toeziend voogd der minderjarigen, heeft verklaard dat hem zoo veel hij heeft kunnen nagaan, de opgaven van de moeder en voogdesse, in het bijzonder ten aanzien der door haar voor den boedel gedane betalingen en der verdere lasten, met den waren staat van zaken overeenkomstig zijn voorgekomen.
En met deze zitting bezig geweest zijnde, van des voormiddags tien tot des namiddags een uren, met een enkele vacatie, hebben wij den tegenwoordigen inventaris gesloten en het geinventariseerde in het bezit der comparanten gelaten.
Van al hetwelk acte: aldus gedaan en gepasseerd op het erve Hemsink te Rekken in tegenwoordigheid van den Heer Johan Wilhelm Cornelis Becking, ontvanger der directe belastingen en van Gerrit Jan Bruggers, daglooner, beide te Rekken woonachtig en als getuigen ten dezen uitdrukkelijk verzocht, ten dage als bij den aanvang dezer zitting is vermeld.
En hebben de voornoemde Hendrica ten Cate, en den toeziende voogd Gerhardus Albertus te Raa met de getuigen en mij Notaris, na duidelijke voorlezing van al het bovenstaande, de tegenwoordige acte ondertekend, van welke acte de minute in de bewaring van mij Notaris is gebleven.
/:get:/ Hendrica ten Cate, G.A. te Raa, J.W.C. Becking, G.J. Bruggers, ter Braak Notaris.
Geregistreerd te Borculo den twaalfden julij achttien honderd een en dertig, deel elf, folio zeven en zestig recto vak vijf, zes en zeven, en verso vak een, twee en drie, houdende acht bladen, en twee en twintig renvooijen, ontvangen acht gulden voor regt, uitmakende met vijf en dertig opcenten, tien gulden en tachtig cents.
De Ontvanger
/:get:/ Becking
Voor Expeditie conform.
Uit dit huwelijk 4 zonen:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Gerrit | *1817 | Rekken [ge] | †1880 | Ratum [ge] | 63 | 0 | 0 |
2 | Christiaan | *1820 | Rekken [ge] | †1860 | Rekken [ge] | 40 | 0 | 0 |
3 | Albert | *1821 | Rekken [ge] | †1887 | Ermelo [ge] | 66 | 0 | 0 |
4 | Gerrit | *1824 | Rekken [ge] | †1896 | Rekken [ge] | 72 | 0 | 0 |
tr. (1) te Borculo [ge] op 4 jul 1825 (akte nr. 19)
met
Gesina ten Cate, dr. van Gerrit ten Cate (landbouwer) en Aaltje te Rae (landbouwster),
geb. te Eibergen [ge] op 3 sep 1803,
ged. NG te Eibergen [ge] op 4 sep 1803,
ovl. te Winterswijk [ge] op 21 nov 1842.
tr. (2) te Winterswijk [ge] op 26 jun 1844 (akte nr. 32)
met
Anna Gesina (Anna Gesiena) Schreurs, dr. van Hendrik Jan Schreurs en Aaltjen Wesselink,
geb. te Winterswijk [ge] in 1810,
ovl. te Miste [ge] op 10 feb 1880 (BS Winterswijk akte nr. 38),
tr. (2) te Winterswijk [ge] op 22 nov 1854 (akte nr. 59)
met Willem Pipers, zn. van Geert Pipers en Gesiena Damkot,
geb. te Winterswijk [ge] in 1828,
boerenknecht (1854, landbouwer (1882),
ovl. te Miste [ge] op 31 okt 1882 (BS Winterswijk akte nr. 151). Uit dit huwelijk geen kinderen.
Uit dit huwelijk 4 kinderen:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Levenloze | *1845 | Ratum [ge] | 0 | 0 | 0 | ||
2 | Gerrit | *1847 | Winterswijk [ge] | †1905 | Meddo [ge] | 58 | 1 | 0 |
3 | Gesiena | *1849 | Winterswijk [ge] | †1916 | Winterswijk [ge] | 67 | 1 | 0 |
4 | Berend | *1851 | Winterswijk [ge] | †1875 | Winterswijk [ge] | 24 | 0 | 0 |
tr. te Diepenheim [ov] op 19 okt 1830 (akte nr. 7)
met
Janna ten Cate, dr. van Gerrit ten Cate (landbouwer) en Aaltje te Rae (landbouwster),
geb. te Eibergen [ge] op 25 nov 1807,
ged. NG te Eibergen [ge] op 6 dec 1807,
ovl. te Diepenheim [ov] op 7 aug 1862 (akte nr. 41).
Uit dit huwelijk 6 kinderen:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Jannes | *1831 | Diepenheim [ov] | †1885 | Diepenheim [ov] | 54 | 1 | 0 |
2 | Gerrit | *1834 | Diepenheim [ov] | †1860 | Diepenheim [ov] | 26 | 0 | 0 |
3 | Hendrika | *1838 | Diepenheim [ov] | †1894 | Neede [ge] | 56 | 1 | 0 |
4 | Arend | *1840 | Diepenheim [ov] | †1876 | Zutphen [ge] | 36 | 0 | 0 |
5 | Hendrik | *1844 | Diepenheim [ov] | †1912 | Diepenheim [ov] | 68 | 0 | 0 |
6 | Janna | *1847 | Diepenheim [ov] | †1880 | Neede [ge] | 33 | 1 | 0 |
tr. te Borculo [ge] op 9 mrt 1836 (akte nr. 10)
met
Harmina ten Cate, dr. van Gerrit ten Cate (landbouwer) en Aaltje te Rae (landbouwster),
geb. te Haarlo [ge] in 1816,
ovl. te Haarlo [ge] op 17 nov 1871.
>
tr. (1) te Borculo [ge] op 21 jul 1838 In de huw. akte staat vermeld dat Hendrik Jan schutter is bij de 2e Afd. Mobiele Gelderse Schutterij
met
Hendrik Jan ten Cate, zn. van Gerrit ten Cate (landbouwer) en Aaltje te Rae (landbouwster),
geb. te Eibergen [ge] op 12 nov 1810,
ged. NG te Eibergen [ge] op 18 nov 1810,
landbouwer,
ovl. te Haarlo [ge] op 14 mrt 1843.
Uit dit huwelijk 2 kinderen:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Gerrit | *1839 | Haarlo [ge] | †1907 | Haarlo [ge] | 67 | 1 | 4 |
2 | Janna | *1841 | Borculo [ge] | †1884 | Borculo [ge] | 42 | 1 | 0 |
tr. (2) te Borculo [ge] op 13 apr 1844 (akte nr. 9)
met
Gerrit Jan Bisperink, zn. van Berend Bisperink en Aaltjen Bonkink,
geb. te Diepenheim [ov] in 1796,
landbouwer (1844, 1873),
ovl. te Neede [ge] op 13 feb 1873 (akte nr. 10).
>
tr. te Borculo [ge] op 8 feb 1867 (akte nr. 6)
met
Willemina Berendina ten Rae, dr. van Gerrit Jan ten Rae (landbouwer) en Janna Willemina Negberink,
geb. te Neede [ge] op 25 nov 1843,
ovl. te Haarlo [ge] op 19 mei 1901.
Uit dit huwelijk 4 kinderen:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Hendrika | *1867 | Haarlo [ge] | †1944 | Meppel [dr] | 76 | 1 | 0 |
2 | Gerrit | *1869 | Haarlo [ge] | †1939 | Haarlo [ge] | 70 | 1 | 2 |
3 | Hendrik | *1872 | Haarlo [ge] | †1936 | Amsterdam [nh] | 64 | 0 | 0 |
4 | Jan | *1876 | Borculo [ge] | †1952 | Borculo [ge] | 76 | 1 | 3 |
tr. te Borculo [ge] op 3 mrt 1865 (akte nr. 8)
met
Albert te Velthuis, zn. van Jan te Velthuis (landbouwer) en Janna Hungerink,
geb. te Borculo [ge] in 1836,
landbouwer (1865, 1886),
ovl. te Borculo [ge] in de Lemperhoek op 29 mrt 1886 (akte nr. 34).
>
tr. te Borculo [ge] op 3 mrt 1865 (akte nr. 8)
met
Janna ten Cate, dr. van Hendrik Jan ten Cate (landbouwer) en Hendrika Johanna Hennink (landbouwster (1844)),
geb. te Borculo [ge] op 24 dec 1841,
ovl. te Borculo [ge] in de Lemperhoek op 2 feb 1884.
>
tr. te Borculo [ge] op 8 feb 1867 (akte nr. 6)
met
Gerrit Christiaan ten Cate, zn. van Hendrik Jan ten Cate (landbouwer) en Hendrika Johanna Hennink (landbouwster (1844)),
geb. te Haarlo [ge] op 11 dec 1839,
landbouwer,
ovl. te Haarlo [ge] op 15 aug 1907.
Uit dit huwelijk 4 kinderen:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Hendrika | *1867 | Haarlo [ge] | †1944 | Meppel [dr] | 76 | 1 | 0 |
2 | Gerrit | *1869 | Haarlo [ge] | †1939 | Haarlo [ge] | 70 | 1 | 2 |
3 | Hendrik | *1872 | Haarlo [ge] | †1936 | Amsterdam [nh] | 64 | 0 | 0 |
4 | Jan | *1876 | Borculo [ge] | †1952 | Borculo [ge] | 76 | 1 | 3 |