Martha Andrea ten Cate
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.
Martha Andrea ten Cate,
geb. te Haarlem [nh] op 6 jun 1855,
ovl. te Haarlem [nh] op 3 jul 1856.
- Vader:
Albert Willem Naudin ten Cate bij K.B. nr. 6 d.d. 7 mei 1870 is aan Albert Willem ten Cate en zijne wettige nakomelingen vergunning verleend bij zijn geslachtsnaam dien van Naudin te voegen, met dienvolge, dat hij en zijne wettige nakomelingen zich voortaan zullen kunnen en mogen noemen en tekenen Naudin ten Cate, zn. van Isaac ten Cate (lid fa. Jurr. Landsbergen) en Maria Jacoba Vrugt,
geb. te Amsterdam [nh] op 1 okt 1817,
reder, lid fa. Granpré Molière en ten Cate te Amsterdam,
ovl. te Amersfoort [ut] op 29 jul 1887,
tr. te Haarlem [nh] op 17 nov 1847 (akte nr. 156).
- Moeder:
Elisabeth Klein, dr. van Abraham Klein en Elisabeth Harmsen,
geb. te Haarlem [nh] op 12 apr 1823,
ovl. te Amersfoort [ut] op 5 jan 1889.
>
Maria Martha Naudin ten Cate
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.
Maria Martha Naudin ten Cate,
geb. te Haarlem [nh] op 9 jun 1857,
verpleegster,
ovl. te Schoonhoven [zh] op 6 mrt 1944 aangever Johannes Ouwejan, 57 jr., begrafenisondernemer, wonende 's-Gravenhage (akte nr. 17).
Opmerkingen Maria Martha Naudin ten Cate.
Ongehuwd.
- Vader:
Albert Willem Naudin ten Cate bij K.B. nr. 6 d.d. 7 mei 1870 is aan Albert Willem ten Cate en zijne wettige nakomelingen vergunning verleend bij zijn geslachtsnaam dien van Naudin te voegen, met dienvolge, dat hij en zijne wettige nakomelingen zich voortaan zullen kunnen en mogen noemen en tekenen Naudin ten Cate, zn. van Isaac ten Cate (lid fa. Jurr. Landsbergen) en Maria Jacoba Vrugt,
geb. te Amsterdam [nh] op 1 okt 1817,
reder, lid fa. Granpré Molière en ten Cate te Amsterdam,
ovl. te Amersfoort [ut] op 29 jul 1887,
tr. te Haarlem [nh] op 17 nov 1847 (akte nr. 156).
- Moeder:
Elisabeth Klein, dr. van Abraham Klein en Elisabeth Harmsen,
geb. te Haarlem [nh] op 12 apr 1823,
ovl. te Amersfoort [ut] op 5 jan 1889.
>
Jan Willem ten Cate
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.
Jan Willem ten Cate,
geb. te Haarlem [nh] op 24 mei 1859,
ovl. te Haarlem [nh] op 5 jan 1860.
- Vader:
Albert Willem Naudin ten Cate bij K.B. nr. 6 d.d. 7 mei 1870 is aan Albert Willem ten Cate en zijne wettige nakomelingen vergunning verleend bij zijn geslachtsnaam dien van Naudin te voegen, met dienvolge, dat hij en zijne wettige nakomelingen zich voortaan zullen kunnen en mogen noemen en tekenen Naudin ten Cate, zn. van Isaac ten Cate (lid fa. Jurr. Landsbergen) en Maria Jacoba Vrugt,
geb. te Amsterdam [nh] op 1 okt 1817,
reder, lid fa. Granpré Molière en ten Cate te Amsterdam,
ovl. te Amersfoort [ut] op 29 jul 1887,
tr. te Haarlem [nh] op 17 nov 1847 (akte nr. 156).
- Moeder:
Elisabeth Klein, dr. van Abraham Klein en Elisabeth Harmsen,
geb. te Haarlem [nh] op 12 apr 1823,
ovl. te Amersfoort [ut] op 5 jan 1889.
>
Willem Naudin ten Cate
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.
Willem Naudin ten Cate RNL,
geb. te Haarlem [nh] op 15 jul 1860,
officier Kon. marine adelborst 1e klas 1 sept. 1878, vice-admiraal 16 aug. 1914, commandant stelling Den Helder 1913-1914, minister van Marine 1918-1919, pensioen 1 apr. 1919,
ovl. te Den Haag [zh] op 18 dec 1942,
begr. te Den Haag [zh] begraafplaats "Oud Eik en Duinen".
Opmerkingen Willem Naudin ten Cate RNL.
GN 1980, jrg. 25, nr. 3/4 mrt/apr, blz. 68-70: Directeuren en commandanten der marine te Willemsoord van 1 okt. 1843 - 1 maart 1915; commandanten der marine te Willemsoord van 1 maart 1915 - mei 1940; commandanten der zeemacht in Nederland van mei 1940 - tot heden (1980) waarvan o.a. 23. Willem Naudin ten Cate, geb. Haarlem 15.7.1860, overl. 's Gravenhage 18.12.1942, Commandant 1.11.1913 - 16.9.1918. (Met wapen familie Naudin ten Cate).
Het volgende is ontleend aan het Biografisch Woordenboek van Nederland 2 (Den Haag 1985):.
Naudin ten Cate meldde zich in 1875, na in Amersfoort de HBS met 3-jarige cursus te hebben gevolgd, bij het Koninklijke Instituut voor de Marine te Willemsoord. In 1880 werd hij als luitenant ter zee 2e klasse aangesteld, om zijn aanvankelijke loopbaan in Ned.-Indië te vervolgen: in 1882 als commandant van een marinedetachement met artillerie betrokken bij de verdediging van de nederzetting te Samalangan (Atjeh), daarna voornamelijk belast met hydrografische opnemingen van de kusten voor Ned.-Indië. Terug in Nederland voerde hij tussen 1899 en 1900 het commando over het riviervaartuig 'Merva' en daarna over marineopleidingsschepen in Hellevoetsluis. Na een bevordering tot kapitein-luitenant ter zee in 1902 werd hij betrokken bij de bouw van Hr.Ms. pantserschip 'Hertog Hendrik', waarvan hij als eerste officier de proefvaart in 1904 meemaakte. Dat zelfde schip bracht hem naar Ned.-Indië terug. Hier voerde hij in 1906 als kapitein ter zee het bevel over Hr.Ms. kruiser 'Zeeland', die deelnam aan de expedities tegen de Kleine Soenda Eilanden.
Het jaar 1907 bracht voor Naudin ten Cate de benoeming tot chef van de torpedodienst in Den Helder. Van daaruit nam hij in 1910 deel aan een oefenreis met drie torpedoboten naar Noorwegen. Thans volgden gewichtiger opdrachten. Met ingang van 4 juli 1911 werd hem het bevel opgedragen over het Nederlandse eskader in de Oost-Indische wateren en hem verzocht een standpunt te vormen omtrent de maritieme verdediging van Ned.-Indië. Na deze missie werd Naudin ten Cate tot schout-bij-nacht bevorderd en benoemd tot lid van de Staatscommissie voor de verdediging van Ned.-Indië (de zogenaamde Vlootcommissie 1912). In deze staatscommissie pleitte hij voor de vaststelling van Tandjong-Priok als voornaamste vlootbasis.
De nadere wetgeving op grond van de gegeven adviezen van dit rapport moest inmiddels wegens het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog worden uitgesteld.
Begin oktober 1913 werd aan Naudin ten Cate het commando over de stelling van Den Helder opgedragen en in augustus 1914, bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, werd hij tot viceadmiraal bevorderd. Hij streefde naar de verbetering van de verouderde fortengordel rondom Den Helder, liet de vliegkampen De Mok en De Kooy aanleggen en ook de Waddeneilanden versterken. Zijn zorg voor het marinepersoneel bleek onder meer uit voorstellen vlootaalmoezeniers en -predikanten aan te stellen. Wellicht droeg zijn streven ertoe bij dat op 21 juni 1918 het verbod van de Bond van Minder Marinepersoneel, die nauwe banden met de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij onderhield, werd opgeheven en deze potentieel revolutionaire beweging zich als moderne vakbeweging ging toeleggen op het verkrijgen van intern-sociale hervormingen binnen de marine.
In september 1918 werd Naudin ten Cate door formateur Ch.J.M. Ruijs de Beerenbrouck aangezocht als minister van Marine. Na lang aarzelen, zich van zijn gebrek aan politieke ervaring bewust, aanvaardde hij op 18 september 1918 deze post. Hij kreeg spoedig te maken met de gevolgen van de Russische en Duitse revolutie in Nederland. Over de handhaving van de rust onder het marinepersoneel raakte hij in conflict met zijn opvolger in Den Helder, de stellingcommandant J. Albarda, aan wie hij onzeker gedrag en een verkeerd oordeel over de politieke gezindheid van het marinepersoneel verweet. Albarda was aanvankelijk gaan onderhandelen met de marinebonden, maar nam daarna maatregelen tot ontwapening van het personeel. Dat schokte ieders vertrouwen. Bij KB van 29 november 1918 nr. 32 onthief Naudin ten Cate hem met ingang van 3 december 1918 eervol uit zijn functie.
Van 11 tot 13 februari 1919 moest Naudin ten Cate voor het eerst in de Tweede Kamer zijn beleid verantwoorden tijdens de begrotingsdebatten van de marine. De oppositie leverde kritiek op zijn beleid ten aanzien van de vakbondsproblemen in de stelling Den Helder, verweet hem daar een te groot vertrouwen in het marinepersoneel te hebben gesteld en diende tevens moties in tegen zijn plan de bouw van drie voor Ned.-Indië bestemde kruisers te voltooien. Toen zijn repliek de oppositie niet overtuigde, vroeg hij schorsing van beraad en nam vervolgens, ondanks zijn militair flegma blijkbaar niet opgewassen tegen de emoties van het parlementaire debat, ontslag als minister. Op 19 februari werd hij door koningin Wilhelmina van zijn ministerspost ontheven.
Eenmaal met pensioen als marineofficier bleef Naudin ten Cate een pleitbezorger voor de versterking van de vloot. Nog in 1939 verstrekte hij hierover adviezen aan het ministerie van Defensie. Op 12 augustus 1942 stelde hij zich aan de bezetter ter beschikking als gijzelaar in ruil voor personen van jongere leeftijd. Men heeft van het aanbod van de toen 82-jarige oud-marineman geen gebruik gemaakt.
Zie verder:.
- Familiearchief Naudin ten Cate in Algemeen Rijksarchief te 's-Gravenhage.
- Samen met S. Bakker, Beschrijving van Hr.Ms. pantserschip "Hertog Hendrik" ('s Gravenhage, 1904).
- L.A.M. Goossens, 'De Koninklijke Marine en de rode week in 1918', in Marineblad 83 (1973) 387-404; idem. De Koninklijke Marine en haar monument te Den Helder, 1914-1922 (uitg. J.H. Gottmer; Haarlem, 1974).
- Th.J. Naudin ten Cate, 'Beknopte levensbeschrijving van viceadmiraal W. Naudin ten Cate (1860-1942)'. Ms. in familiearchief.
- P.H. van Hoffen, Den Helder aan het begin van de eerste wereldoorlog aan de hand van enige stukken afkomstig uit de nalatenschap van Viceadmiraal W. Naudin ten Cate (Den Helder, 1967; Bibl. Kon. Inst. voor de Marine te Den Helder).
- Portret van een minister, De Scheepsbel, mei 1990, blz. 121.
- Schriftelijk beantwoorde vragen aan minister Naudin ten Cate vanuit de Tweede Kamer, Marineblad nr. 33 (1918-'19), blz. 79-81 en 271/272.
- Vader:
Albert Willem Naudin ten Cate bij K.B. nr. 6 d.d. 7 mei 1870 is aan Albert Willem ten Cate en zijne wettige nakomelingen vergunning verleend bij zijn geslachtsnaam dien van Naudin te voegen, met dienvolge, dat hij en zijne wettige nakomelingen zich voortaan zullen kunnen en mogen noemen en tekenen Naudin ten Cate, zn. van Isaac ten Cate (lid fa. Jurr. Landsbergen) en Maria Jacoba Vrugt,
geb. te Amsterdam [nh] op 1 okt 1817,
reder, lid fa. Granpré Molière en ten Cate te Amsterdam,
ovl. te Amersfoort [ut] op 29 jul 1887,
tr. te Haarlem [nh] op 17 nov 1847 (akte nr. 156).
- Moeder:
Elisabeth Klein, dr. van Abraham Klein en Elisabeth Harmsen,
geb. te Haarlem [nh] op 12 apr 1823,
ovl. te Amersfoort [ut] op 5 jan 1889.
tr. te Den Haag [zh] op 10 mei 1894,
kerk.huw. (NH) te Den Haag [zh] Kloosterkerk op 10 mei 1894
met
Gertrude Marie Cathérine Gébel, dr. van Thomas Johannes Gebel en Anna Maria Francisca Landry,
geb. te Den Haag [zh] op 20 nov 1868 (akte nr. 2866),
ovl. te Den Haag [zh] op 7 nov 1938,
begr. te Den Haag [zh] begraafplaats 'Oud Eik en Duinen' op 10 nov 1938.
Uit dit huwelijk 5 kinderen:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Johan | *1895 | Den Haag [zh] | †1950 | Den Haag [zh] | 55 | 1 | 3 |
2 | Thomas | *1899 | Den Haag [zh] | †1993 | Den Haag [zh] | 93 | 1 | 0 |
3 | Wil | *1900 | Den Haag [zh] | †1974 | Den Haag [zh] | 73 | 1 | 1 |
4 | Annie | *1903 | Den Haag [zh] | †1993 | Den Haag [zh] | 89 | 2 | 2 |
5 | Caat | *1911 | Den Haag [zh] | †1980 | Den Haag [zh] | 69 | 1 | 5 |
Dossier:
>
Gerard Martinus Naudin ten Cate
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.
Gerard Martinus Naudin ten Cate,
geb. te Haarlem [nh] op 20 apr 1864,
werkzaam bij een onderneming te Tjoenboeloeit (Bandoeng, voorm. Ned. Indië),
ovl. te Bandoeng Ned Indië [ni] op 20 mrt 1883.
Opmerkingen Gerard Martinus Naudin ten Cate.
Bevolkingsregister Montfoort, 1870-1889.
Inventarisnummer: 2052.
Folionummer: 40.
Naam: Gerard Martinus Noudin ten Cate.
Geboren: 20-04-1864 te Haarlem.
Betrekking tot gezinshoofd: niet verwant.
Burgerlijke staat: ongehuwd.
Kerkgenootschap:Remonstrants.
Adres:Hoogstraat A 5.
Komt van: Amersfoort, 12-07-1881.
***.
Bevolkingsregister Montfoort, 1870-1889.
Inventarisnummer: 2052.
Folionummer: 10.
Naam: Gerard Martinus Paudin ten Cate.
Geboren: 20-04-1864 te Haarlem.
Betrekking tot gezinshoofd: niet verwant.
Burgerlijke staat: ongehuwd.
Kerkgenootschap: Remonstrants.
Beroep: kostganger.
Adres: Hoogstraat A 9, Hoogstraat A 4, buiten de IJsselpoort A 139.
Komt van: wijk A blad 40.
Vertrekt naar: Amersfoort, 20-02-1882.
- Vader:
Albert Willem Naudin ten Cate bij K.B. nr. 6 d.d. 7 mei 1870 is aan Albert Willem ten Cate en zijne wettige nakomelingen vergunning verleend bij zijn geslachtsnaam dien van Naudin te voegen, met dienvolge, dat hij en zijne wettige nakomelingen zich voortaan zullen kunnen en mogen noemen en tekenen Naudin ten Cate, zn. van Isaac ten Cate (lid fa. Jurr. Landsbergen) en Maria Jacoba Vrugt,
geb. te Amsterdam [nh] op 1 okt 1817,
reder, lid fa. Granpré Molière en ten Cate te Amsterdam,
ovl. te Amersfoort [ut] op 29 jul 1887,
tr. te Haarlem [nh] op 17 nov 1847 (akte nr. 156).
- Moeder:
Elisabeth Klein, dr. van Abraham Klein en Elisabeth Harmsen,
geb. te Haarlem [nh] op 12 apr 1823,
ovl. te Amersfoort [ut] op 5 jan 1889.
>
Andries Frederik Naudin ten Cate
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.
Andries Frederik Naudin ten Cate,
geb. te Haarlem [nh] op 5 jan 1866,
ovl. te Amersfoort [ut] op 30 nov 1883.
- Vader:
Albert Willem Naudin ten Cate bij K.B. nr. 6 d.d. 7 mei 1870 is aan Albert Willem ten Cate en zijne wettige nakomelingen vergunning verleend bij zijn geslachtsnaam dien van Naudin te voegen, met dienvolge, dat hij en zijne wettige nakomelingen zich voortaan zullen kunnen en mogen noemen en tekenen Naudin ten Cate, zn. van Isaac ten Cate (lid fa. Jurr. Landsbergen) en Maria Jacoba Vrugt,
geb. te Amsterdam [nh] op 1 okt 1817,
reder, lid fa. Granpré Molière en ten Cate te Amsterdam,
ovl. te Amersfoort [ut] op 29 jul 1887,
tr. te Haarlem [nh] op 17 nov 1847 (akte nr. 156).
- Moeder:
Elisabeth Klein, dr. van Abraham Klein en Elisabeth Harmsen,
geb. te Haarlem [nh] op 12 apr 1823,
ovl. te Amersfoort [ut] op 5 jan 1889.
>
Elisabeth Klein
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.
Elisabeth Klein,
geb. te Haarlem [nh] op 12 apr 1823,
ovl. te Amersfoort [ut] op 5 jan 1889.
- Vader:
Abraham Klein,
relatie.
- Moeder:
Elisabeth Harmsen.
tr. te Haarlem [nh] op 17 nov 1847 (akte nr. 156)
met
Albert Willem Naudin ten Cate bij K.B. nr. 6 d.d. 7 mei 1870 is aan Albert Willem ten Cate en zijne wettige nakomelingen vergunning verleend bij zijn geslachtsnaam dien van Naudin te voegen, met dienvolge, dat hij en zijne wettige nakomelingen zich voortaan zullen kunnen en mogen noemen en tekenen Naudin ten Cate, zn. van Isaac ten Cate (lid fa. Jurr. Landsbergen) en Maria Jacoba Vrugt,
geb. te Amsterdam [nh] op 1 okt 1817,
reder, lid fa. Granpré Molière en ten Cate te Amsterdam,
ovl. te Amersfoort [ut] op 29 jul 1887.
Uit dit huwelijk 11 kinderen:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Isaac | *1848 | Amsterdam [nh] | †1908 | Amersfoort [ut] | 59 | 2 | 4 |
2 | Abraham | *1850 | Amsterdam [nh] | †1901 | Amersfoort [ut] | 50 | 0 | 0 |
3 | Jan | *1851 | Amsterdam [nh] | †1851 | Amersfoort [ut] | 0 | 0 | 0 |
4 | Maria | *1852 | Amsterdam [nh] | †1855 | Amersfoort [ut] | 3 | 0 | 0 |
5 | Elisabeth | *1854 | Amsterdam [nh] | †1884 | Amersfoort [ut] | 30 | 0 | 0 |
6 | Martha | *1855 | Amsterdam [nh] | †1856 | Amersfoort [ut] | 1 | 0 | 0 |
7 | Maria | *1857 | Amsterdam [nh] | †1944 | Amersfoort [ut] | 86 | 0 | 0 |
8 | Jan | *1859 | Amsterdam [nh] | †1860 | Amersfoort [ut] | 0 | 0 | 0 |
9 | Willem | *1860 | Amsterdam [nh] | †1942 | Amersfoort [ut] | 82 | 1 | 5 |
10 | Gerard | *1864 | Amsterdam [nh] | †1883 | Amersfoort [ut] | 18 | 0 | 0 |
11 | Andries | *1866 | Amsterdam [nh] | †1883 | Amersfoort [ut] | 17 | 0 | 0 |
>
Abraham Klein
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.
Abraham Klein.
relatie
met
Elisabeth Harmsen.
Uit deze relatie één dochter:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Elisabeth | *1823 | | †1889 | | 65 | 1 | 11 |
>
Elisabeth Harmsen
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.
Elisabeth Harmsen.
relatie
met
Abraham Klein.
Uit deze relatie één dochter:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Elisabeth | *1823 | | †1889 | | 65 | 1 | 11 |
>
Albert Willem Naudin ten Cate
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.
Albert Willem Naudin ten Cate,
geb. te Amsterdam [nh] op 14 aug 1872,
journalist later inspecteur bij de fa. Geo Wehry te Batavia Ned. Indië,
ovl. te Haarlem [nh] op 18 okt 1942.
- Vader:
Isaac Albert Naudin ten Cate, zn. van Albert Willem Naudin ten Cate (reder, lid fa. Granpré Molière en ten Cate te Amsterdam) en Elisabeth Klein,
geb. te Amsterdam [nh] op 6 sep 1848,
commissionair in effecten te A'dam, lid fa. Rehorst & ten Cate, later lid van de fa. Naudin ten Cate & CO, redacteur Deli Courant te Medan voorm. Ned Indië,
ovl. te Wiesbaden [Duitsland] op 7 mrt 1908,
tr. (2)
met Johanna Catharina Elisabeth Bressler. Uit dit huwelijk geen kinderen,
tr. (1) te Amsterdam [nh] op 1 aug 1871.
- Moeder:
Catharina Metzelaar, dr. van Cornelis Metzelaar en Anna Engelina van Zijp,
geb. te Amsterdam [nh] op 10 jan 1847,
ovl. te Medan Ned Indië [ni] (Sumatra) op 11 dec 1893.
woont Noorder Amstellaan 302 Amsterdam [nh] Bron: ledenlijst Genootschap Amstelodamum, vermeld in jaarboek 1931 jrg. 28,
tr. te Amsterdam [nh] op 30 nov 1905
met
Maria Cornelia Boszhard, dr. van Johannes Theodorus Boszhard en Maria Christina Margaretha Pelster,
geb. te Amsterdam [nh] op 12 jan 1882,
ovl. te Haarlem [nh] op 29 jan 1963.
>