tr. te Ambt-Hardenberg [ov] op 31 okt 1901
met
Johanna Everdina de Vries,
geb. te Ambt-Hardenberg [ov] op 15 nov 1876,
ovl. te Hardenberg [ov] op 28 jan 1943.
Uit dit huwelijk 6 kinderen:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Margje | *1899 | Ambt-Hardenberg [ov] | †1992 | Hardenberg [ov] | 92 | 1 | 3 |
2 | Hendrik | *1902 | Ambt-Hardenberg [ov] | †1936 | Zwolle [ov] | 34 | 1 | 2 |
3 | Jentje | *1904 | Ambt-Hardenberg [ov] | †1964 | Hardenberg [ov] | 60 | 1 | 0 |
4 | Lammigje | *1906 | Hardenberg [ov] | †1978 | Almelo [ov] | 71 | 1 | 10 |
5 | Annerie | *1909 | Ambt-Hardenberg [ov] | †1965 | Hengelo [ov] | 56 | 1 | 11 |
6 | Marie | *1910 | Emmen [dr] | †1998 | Avereest [ov] | 87 | 1 | 3 |
tr. te Nieuwleusen [ov] op 12 jul 1900
met
Geertje Timmerman, dr. van Hendrik Jan Timmerman (timmerman) en Gerrigje Holten,
geb. te Nieuwleusen [ov] op 6 jan 1878,
ovl. te Nieuwleusen [ov] op 17 jul 1962.
Uit dit huwelijk 5 kinderen:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Jentje | *1900 | Nieuwleusen [ov] | †1982 | Raalte [ov] | 82 | 1 | 0 |
2 | Gerrigje | *1904 | Dalfsen [ov] | †1904 | Dalfsen [ov] | 0 | 0 | 0 |
3 | Hendrik | *1905 | Nieuwleusen [ov] | †1987 | Zwolle [ov] | 81 | 1 | 10 |
4 | Hendrik | *1908 | Nieuwleusen [ov] | †1986 | Nieuwleusen [ov] | 77 | 1 | 4 |
5 | Gerrit | *1913 | Nieuwleusen [ov] | †1979 | Nieuwleusen [ov] | 66 | 1 | 5 |
tr. te Ruinerwold [dr] op 18 sep 1924
met
Berend Pol,
geb. te Ruinerwold [dr] op 22 sep 1888,
veehouder,
ovl. te Ruinerwold [dr] op 1 aug 1981.
>
tr. te De Wijk [dr] op 10 nov 1911
met
Koop Schoonvelde, zn. van Geuchien Schoonvelde en Roelofje Pinksterhuis,
geb. te De Wijk [dr] op 21 jul 1880,
veehouder,
ovl. te De Wijk [dr] op 25 dec 1965.
Uit dit huwelijk één dochter:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Roelofje | *1912 | De Wijk [dr] | †1996 | Havelte [dr] | 83 | 1 | 0 |
tr. te Avereest [ov] op 16 nov 1876
met
Egbert ten Kate, zn. van Evert ten Kate (landbouwer) en Margje Dijkman,
geb. te Zuidwolde [dr] op 3 dec 1848,
landbouwer,
ovl. te Avereest [ov] op 6 mei 1913.
Uit dit huwelijk 5 kinderen:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Hilligje | *1877 | Avereest [ov] | †1893 | Avereest [ov] | 15 | 0 | 0 |
2 | Evert | *1879 | Avereest [ov] | †1962 | Meppel [dr] | 83 | 0 | 0 |
3 | Margje | *1881 | Avereest [ov] | †1937 | Meppel [dr] | 56 | 1 | 0 |
4 | Geertje | *1885 | Avereest [ov] | †1966 | Ruinerwold [dr] | 80 | 1 | 0 |
5 | Geuzina | *1887 | Avereest [ov] | †1969 | De Wijk [dr] | 82 | 1 | 1 |
tr. te Kampen [ov] op 8 jun 1871 (akte nr. 55)
met
Bonne Berend ten Kate, zn. van Warner Roelofs ten Kate (bakker en winkelier, president kerkvoogd te Avereest) en Berendina Berends,
geb. te Avereest [ov] op 9 mrt 1844,
steenfabrikant,
ovl. te Kampen [ov] op 20 mei 1884.
Uit dit huwelijk 4 kinderen:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Berendina | *1872 | Kampen [ov] | †1925 | Kampen [ov] | 53 | 0 | 0 |
2 | Hendrik | *1875 | Kampen [ov] | †1938 | Kampen [ov] | 63 | 0 | 0 |
3 | Aleida | *1878 | Kampen [ov] | †1878 | Kampen [ov] | 0 | 0 | 0 |
4 | Warner | *1882 | Kampen [ov] | †1883 | Kampen [ov] | 0 | 0 | 0 |
tr. te Avereest [ov] op 16 aug 1901
met
Herman Carel van de Horst,
geb. te Weesp [nh] op 24 mei 1873,
huisarts,
ovl. te Deventer [ov] op 19 apr 1931.
>
tr. te Avereest [ov] op 22 apr 1897 (akte nr. 9)
met
Herman Theodorus Obbink, zn. van Hendrik Willem Obbink en Elisabeth Doornink,
geb. te Aalten [ge] op 23 jan 1869,
NH,
predikant, hoogleraar theologie,
ovl. te Utrecht [ut] op 28 dec 1947,
begr. te Bilthoven [ut] begraafplaats 'Den en Rust'.
Opmerkingen Herman Theodorus Obbink.
Hij studeerde aan de Universiteit Utrecht. Vervolgens stond hij als predikant in Hoogersmilde, Kamperveen, Middelburg en Den Haag. Op 2 december 1901 promoveerde hij te Utrecht op De heilige oorlog volgens den Koran.
In 1910 volgde zijn benoeming tot hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam, later verhuisde hij naar de Universiteit Utrecht (1913-1939). In 1924 verscheen zijn vertaling van het Oude Testament. Deze werd in 1927 aangevuld met een vertaling van het Nieuwe Testament door zijn collega Anneus Marinus Brouwer (1875-1948). De vertaling, de "Utrechtse vertaling", wordt meestal "Obbink en Brouwer" genoemd.
Van 1929 tot 1947 was Obbink hofprediker. In die hoedanigheid ging hij in 1937 voor in de inzegening van het huwelijk van koningin Juliana en prins Bernhard.
***.
Obbink, Herman Theodorus.
Gewijzigd op 14-09-2012 16:11 by host Gecategoriseerd als Markante protestanten.
Afbeelding.
Spraakmakend vertegenwoordiger van de ethische theologie (Aalten 23 januari 1869 - Utrecht 29 december 1947).
Herman Obbink kwam samen met zijn broer Johan ter wereld, van wie hij nauwelijks was te onderscheiden. De tweelingbroers werden groot op Groot-Heinen, het Aaltense landgoed waarop hun vader zijn landbouwbedrijf uitoefende. De jongens werkten actief in het bedrijf mee, met als gevolg dat Herman al twintig jaar oud was toen hij zijn gymnasiale studie begon. Die doorliep hij vervolgens in drie jaar, waarna hij - in 1892 - theologie ging studeren aan de Utrechtse rijksuniversiteit. Obbink werd er gekneed door hoogleraar oosterse talen M.Th. Houtsma en door oudtestamenticus J.J.P. Valeton jr. Ook de theologiestudie vlotte voorspoedig. In 1896 legde Obbink zijn proponentsexamen af, om een jaar later als predikant te worden bevestigd in het Drentse Hoogersmilde waar hij het pastoraat combineerde met de voorbereiding van zijn doctoraalexamen.
In 1900 werd Obbink beroepen door Kamperveen, ‘een gemeente met weinig waardering en veel strijd,’ schreef de hervormde theoloog A.H. Edelkoort later toen hij Obbink herdacht. Het geruzie ontnam Obbink echter niet de lust de doctorshoed te verwerven. In 1901 promoveerde hij op De heilige oorlog volgens de koran, een met het oog op Nederlands koloniale bezit in de Oost niet van actualiteit gespeend onderwerp. Na drie jaar kon Obbink Kamperveen de rug toe keren en vertrok hij naar Middelburg waar hij gelukkiger predikantsjaren beleefde. Erg lang duurden ze echter niet want in 1906 deed Den Haag een beroep op Obbink.
In de hofstad groeide de geboren Geldersman uit tot een gezaghebbende figuur, maar ook hier stond hij niet lang want de katheder lonkte. In 1910 werd Obbink hoogleraar godsdienstgeschiedenis aan de gemeentelijke universiteit van Amsterdam. Het hoofdstedelijke professoraat bracht echter weinig vreugde, wat niet alleen aan derden was te wijten. Vlug van woord, scherp van geest en sterk van wil was Obbink soms moeilijk in de omgang, ook omdat hij allergisch was voor schone schijn en geleerddoenerij. Als prominente exponent van de ethische theologie was hij niet minder wars van dogmatisme. Leertucht stond volgens Obbink gelijk aan gewetensdrang. Leven met God deed je niet door allerlei geboden en verboden, maar in de persoonlijke gemeenschap met zijn eniggeboren Zoon.
In 1913, na drie onbevredigende professorale jaren in Amsterdam, keerde Obbink terug naar de Utrechtse alma mater waar hij plaatsnam op de nieuwe leerstoel godsdienstgeschiedenis. In zijn inaugurele rede, Over oud-Aegyptische voorstellingen aangaande dood en leven, beleed Obbink zijn voorkeur voor de oudoosterse godsdiensten, omdat binnen deze entourage Israël en het christendom waren opgekomen. Dit werkte hij onder meer uit in Het bijbelsch paradijsverhaal en de Babylonische bronnen dat in 1917 verscheen. In deze studie betoogde Obbink dat Israël was voortgekomen uit de Babylonische denk- en cultuurwereld, maar vervolgens door religieuze ervaringen een eigen weg was gegaan.
Meer dan dertig jaar lang werkte Obbink als bijbelvertaler. In de eerste helft van de jaren twintig publiceerde hij, onder de titel De bijbel (verkorte uitgave) opnieuw uit den grondtekst vertaald, twee oudtestamentische delen waarin de leesbaarheid leidraad was. Dit criterium moest hij loslaten toen hij in 1933 het voorzitterschap op zich nam van de NBG-commissie tot vertaling van het oude testament. Het bijbelgenootschap stond namelijk geen vlot leesbare volksbijbel voor ogen, maar een kanselbijbel die min of meer aansloot op de Statenvertaling. Ook in de redactiecommissie van het Algemeen weekblad voor christendom en cultuur hanteerde Obbink de voorzittershamer, terwijl hij zijn stem ook liet horen in de vereniging Kerkopbouw. Nationale bekendheid kreeg hij als hofprediker, in welke hoedanigheid hij onder meer optrad bij de begrafenis van prins Hendrik in 1934 en het huwelijk van prinses Juliana met Bernhard van Lippe-Biesterfeld, drie jaar later. Obbink gaf het echtpaar als trouwtekst mee Psalm 32: 8: ‘Mijn oog zal op u zijn.’ In zijn preek sprak hij de profetische woorden dat een koninklijk huwelijksleven een meer dan gewone verantwoordelijkheid en wijsheid vergde, ‘tegenover elkander en tegenover ons Vaderland’.
Over Obbinks levensavond viel de schaduw van geheugenverlies. Zijn emeritaat was hem moeilijk gevallen. ‘Ik begon het nu juist een beetje te leren,’ zei hij bij zijn afscheid in 1939. Obbink overleed in 1947. De nieuwe NBG-vertaling verscheen vier jaar later.
Auteur: Peter Bak, voor Protestant.nl, 13 juni 2011.
Verder lezen: H.Th. Obbink, Keuze uit de verspreide geschriften (Amsterdam 1939) ; Th.P. van Baaren e.a, Verbum: essays on some aspects of the religious function of words, dedicated to Dr. H.W. Obbink'' (Utrecht 1964).
Informatie op internet: Biografisch lexicon voor de geschiedenis van het Nederlandse protestantisme.
>
tr. te Emmen [dr] op 24 mei 1905
met
Jantje Meijering, dr. van Jan Meijering en Margien Hadders,
geb. te Emmen [dr] op 22 mrt 1878,
ovl. te Emmen [dr] op 2 dec 1943.
Uit dit huwelijk 4 kinderen:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Lamine | *1907 | Emmen [dr] | †1998 | Velp [ge] | 90 | 1 | 4 |
2 | Margareta | *1910 | Emmen [dr] | †1910 | Emmen [dr] | 0 | 0 | 0 |
3 | Jan | *1912 | Emmen [dr] | †1995 | Arnhem [ge] | 82 | 2 | 1 |
4 | Margareta | *1918 | Emmen [dr] | †2003 | Ede [ge] | 84 | 1 | 0 |
>