Tak Almelo
Gertrude Marie Cathérine Gébel
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Gertrude Marie Cathérine Gébel,
geb. te Den Haag [zh] op 20 nov 1868 (akte nr. 2866),
ovl. te Den Haag [zh] op 7 nov 1938,
begr. te Den Haag [zh] begraafplaats 'Oud Eik en Duinen' op 10 nov 1938.

tr. te Den Haag [zh] op 10 mei 1894,
kerk.huw. (NH) te Den Haag [zh] Kloosterkerk op 10 mei 1894
met

Willem Naudin ten Cate RNL, zn. van Albert Willem Naudin ten Cate (reder, lid fa. Granpré Molière en ten Cate te Amsterdam) en Elisabeth Klein,
geb. te Haarlem [nh] op 15 jul 1860,
officier Kon. marine adelborst 1e klas 1 sept. 1878, vice-admiraal 16 aug. 1914, commandant stelling Den Helder 1913-1914, minister van Marine 1918-1919, pensioen 1 apr. 1919,
ovl. te Den Haag [zh] op 18 dec 1942,
begr. te Den Haag [zh] begraafplaats "Oud Eik en Duinen".

Opmerkingen Willem Naudin ten Cate RNL.
GN 1980, jrg. 25, nr. 3/4 mrt/apr, blz. 68-70: Directeuren en commandanten der marine te Willemsoord van 1 okt. 1843 - 1 maart 1915; commandanten der marine te Willemsoord van 1 maart 1915 - mei 1940; commandanten der zeemacht in Nederland van mei 1940 - tot heden (1980) waarvan o.a. 23. Willem Naudin ten Cate, geb. Haarlem 15.7.1860, overl. 's Gravenhage 18.12.1942, Commandant 1.11.1913 - 16.9.1918. (Met wapen familie Naudin ten Cate).
Het volgende is ontleend aan het Biografisch Woordenboek van Nederland 2 (Den Haag 1985):.
Naudin ten Cate meldde zich in 1875, na in Amersfoort de HBS met 3-jarige cursus te hebben gevolgd, bij het Koninklijke Instituut voor de Marine te Willemsoord. In 1880 werd hij als luitenant ter zee 2e klasse aangesteld, om zijn aanvankelijke loopbaan in Ned.-Indië te vervolgen: in 1882 als commandant van een marinedetachement met artillerie betrokken bij de verdediging van de nederzetting te Samalangan (Atjeh), daarna voornamelijk belast met hydrografische opnemingen van de kusten voor Ned.-Indië. Terug in Nederland voerde hij tussen 1899 en 1900 het commando over het riviervaartuig 'Merva' en daarna over marineopleidingsschepen in Hellevoetsluis. Na een bevordering tot kapitein-luitenant ter zee in 1902 werd hij betrokken bij de bouw van Hr.Ms. pantserschip 'Hertog Hendrik', waarvan hij als eerste officier de proefvaart in 1904 meemaakte. Dat zelfde schip bracht hem naar Ned.-Indië terug. Hier voerde hij in 1906 als kapitein ter zee het bevel over Hr.Ms. kruiser 'Zeeland', die deelnam aan de expedities tegen de Kleine Soenda Eilanden.
Het jaar 1907 bracht voor Naudin ten Cate de benoeming tot chef van de torpedodienst in Den Helder. Van daaruit nam hij in 1910 deel aan een oefenreis met drie torpedoboten naar Noorwegen. Thans volgden gewichtiger opdrachten. Met ingang van 4 juli 1911 werd hem het bevel opgedragen over het Nederlandse eskader in de Oost-Indische wateren en hem verzocht een standpunt te vormen omtrent de maritieme verdediging van Ned.-Indië. Na deze missie werd Naudin ten Cate tot schout-bij-nacht bevorderd en benoemd tot lid van de Staatscommissie voor de verdediging van Ned.-Indië (de zogenaamde Vlootcommissie 1912). In deze staatscommissie pleitte hij voor de vaststelling van Tandjong-Priok als voornaamste vlootbasis.
De nadere wetgeving op grond van de gegeven adviezen van dit rapport moest inmiddels wegens het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog worden uitgesteld.
Begin oktober 1913 werd aan Naudin ten Cate het commando over de stelling van Den Helder opgedragen en in augustus 1914, bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, werd hij tot viceadmiraal bevorderd. Hij streefde naar de verbetering van de verouderde fortengordel rondom Den Helder, liet de vliegkampen De Mok en De Kooy aanleggen en ook de Waddeneilanden versterken. Zijn zorg voor het marinepersoneel bleek onder meer uit voorstellen vlootaalmoezeniers en -predikanten aan te stellen. Wellicht droeg zijn streven ertoe bij dat op 21 juni 1918 het verbod van de Bond van Minder Marinepersoneel, die nauwe banden met de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij onderhield, werd opgeheven en deze potentieel revolutionaire beweging zich als moderne vakbeweging ging toeleggen op het verkrijgen van intern-sociale hervormingen binnen de marine.
In september 1918 werd Naudin ten Cate door formateur Ch.J.M. Ruijs de Beerenbrouck aangezocht als minister van Marine. Na lang aarzelen, zich van zijn gebrek aan politieke ervaring bewust, aanvaardde hij op 18 september 1918 deze post. Hij kreeg spoedig te maken met de gevolgen van de Russische en Duitse revolutie in Nederland. Over de handhaving van de rust onder het marinepersoneel raakte hij in conflict met zijn opvolger in Den Helder, de stellingcommandant J. Albarda, aan wie hij onzeker gedrag en een verkeerd oordeel over de politieke gezindheid van het marinepersoneel verweet. Albarda was aanvankelijk gaan onderhandelen met de marinebonden, maar nam daarna maatregelen tot ontwapening van het personeel. Dat schokte ieders vertrouwen. Bij KB van 29 november 1918 nr. 32 onthief Naudin ten Cate hem met ingang van 3 december 1918 eervol uit zijn functie.
Van 11 tot 13 februari 1919 moest Naudin ten Cate voor het eerst in de Tweede Kamer zijn beleid verantwoorden tijdens de begrotingsdebatten van de marine. De oppositie leverde kritiek op zijn beleid ten aanzien van de vakbondsproblemen in de stelling Den Helder, verweet hem daar een te groot vertrouwen in het marinepersoneel te hebben gesteld en diende tevens moties in tegen zijn plan de bouw van drie voor Ned.-Indië bestemde kruisers te voltooien. Toen zijn repliek de oppositie niet overtuigde, vroeg hij schorsing van beraad en nam vervolgens, ondanks zijn militair flegma blijkbaar niet opgewassen tegen de emoties van het parlementaire debat, ontslag als minister. Op 19 februari werd hij door koningin Wilhelmina van zijn ministerspost ontheven.
Eenmaal met pensioen als marineofficier bleef Naudin ten Cate een pleitbezorger voor de versterking van de vloot. Nog in 1939 verstrekte hij hierover adviezen aan het ministerie van Defensie. Op 12 augustus 1942 stelde hij zich aan de bezetter ter beschikking als gijzelaar in ruil voor personen van jongere leeftijd. Men heeft van het aanbod van de toen 82-jarige oud-marineman geen gebruik gemaakt.
Zie verder:.
- Familiearchief Naudin ten Cate in Algemeen Rijksarchief te 's-Gravenhage.
- Samen met S. Bakker, Beschrijving van Hr.Ms. pantserschip "Hertog Hendrik" ('s Gravenhage, 1904).
- L.A.M. Goossens, 'De Koninklijke Marine en de rode week in 1918', in Marineblad 83 (1973) 387-404; idem. De Koninklijke Marine en haar monument te Den Helder, 1914-1922 (uitg. J.H. Gottmer; Haarlem, 1974).
- Th.J. Naudin ten Cate, 'Beknopte levensbeschrijving van viceadmiraal W. Naudin ten Cate (1860-1942)'. Ms. in familiearchief.
- P.H. van Hoffen, Den Helder aan het begin van de eerste wereldoorlog aan de hand van enige stukken afkomstig uit de nalatenschap van Viceadmiraal W. Naudin ten Cate (Den Helder, 1967; Bibl. Kon. Inst. voor de Marine te Den Helder).
- Portret van een minister, De Scheepsbel, mei 1990, blz. 121.
- Schriftelijk beantwoorde vragen aan minister Naudin ten Cate vanuit de Tweede Kamer, Marineblad nr. 33 (1918-'19), blz. 79-81 en 271/272
.

Uit dit huwelijk 5 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Johan*1895 Haarlem [nh] †1950 Den Haag [zh] 55
Thomas*1899 Haarlem [nh] †1993 Den Haag [zh] 93
Wil*1900 Haarlem [nh] †1974 Den Haag [zh] 73
Annie*1903 Haarlem [nh] †1993 Den Haag [zh] 89
Caat*1911 Haarlem [nh] †1980 Den Haag [zh] 69


Thomas Johannes Gebel
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Thomas Johannes Gebel.

relatie
met

Anna Maria Francisca Landry,
geb. in 1837,
ovl. in 1911.

Uit deze relatie één dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Gertrude*1868  †1938  69


Anna Maria Francisca Landry
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Anna Maria Francisca Landry,
geb. in 1837,
ovl. in 1911.

relatie
met

Thomas Johannes Gebel.

Uit deze relatie één dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Gertrude*1868  †1938  69


Dossier:


Bertha Johanna Witzen Elias
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Jkvr. Bertha Johanna (Joop) Witzen Elias,
geb. te Medan Ned Indië [ni] op 24 jan 1902 (bron: Ned. Adelsboek jrg 82 (1992) pag. 224),
ovl. te Den Haag [zh] op 15 aug 1999,
begr. te Den Haag [zh] Begraafplaats Oud Eik en Duinen.

tr. te Den Haag [zh] op 3 sep 1927
met

Mr. Thomas Johannes Naudin ten Cate RON, zn. van Willem Naudin ten Cate RNL (officier Kon. marine) en Gertrude Marie Cathérine Gébel,
geb. te Nijmegen [ge] op 15 jul 1899,
ged. NH te Nijmegen [ge] op 27 aug 1899,
jurist, proc. houder R'damse Credietbank, daarna werkzaam op het Alg. Rijksarch, later archivaris Ned. Herv. Kerk (1947-1964), oud res. 1e luit. veldart,

woont Gijsbrecht van Amstelstraat 7 Amsterdam [nh] in 1931
,
Bron: ledenlijst van het Genootschap Amstelodamum, vermeld in de jaarboeken 1931-1935 jrg. 28 t/m 32

Ovl. te Den Haag [zh] op 19 mrt 1993,
begr. te Den Haag [zh] "Oud Eik en Duinen" in familiegraf KD-1426, r 197 op 23 mrt 1993.

Opmerkingen Mr. Thomas Johannes Naudin ten Cate RON.
Op 2 april 1930 werd aan de reserve-eerste-luitenant Mr. T.J. Naudin ten Cate van het 6e Regt. Veld-Artillerie op het daartoe door hem gedane verzoek een eervol ontslag als zoodanig verleend uit den militairen dienst.
Opmerkingen Thomas Johannes Naudin ten Cate en Bertha Johanna Witzen Elias
Hun adres in 1991: Wassenaarseweg 76/flat 220, 2596 CK 's Gravenhage, tel.: 070- 3245241
.


Hendrik Pieter Witzen Elias
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Hendrik Pieter Witzen Elias (Jhr.).

relatie
met

Bertha Johanna van Diessen.

Uit deze relatie één dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Joop*1902  †1999  97


Bertha Johanna van Diessen
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Bertha Johanna van Diessen.

relatie
met

Hendrik Pieter Witzen Elias (Jhr.).

Uit deze relatie één dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Joop*1902  †1999  97


Afgeschermd
Afgeschermd.


Aart Abraham Hartman
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Aart Abraham Hartman.

relatie
met

Wilhelmina Rozendaal.

Uit deze relatie één zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Wim*1900  †1981  80


Wilhelmina Rozendaal
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Wilhelmina Rozendaal.

relatie
met

Aart Abraham Hartman.

Uit deze relatie één zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Wim*1900  †1981  80


Willem Maximilliaan Naudin ten Cate
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Willem Maximilliaan (Max) Naudin ten Cate,
geb. te Den Haag [zh] op 8 feb 1929,
souschef alg. zaken v.d. Hfd. afd. Brandweer v.h. Min. v. Binnenl. Zaken,
ovl. te Den Haag [zh] op 27 jan 1986,
gecr. te Den Haag [zh] Zijn as werd op 13 maart 1986 uit het crematorium "Nieuw Eijkenduijnen" bijgezet in het familiegraf nr. 1426 D op "Oud Eik en Duinen" te den Haag.

Opmerkingen Willem Maximilliaan (Max) Naudin ten Cate.
Ongehuwd.