Stam Borne
Reneken Mabé
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Reneken Jansdr Mabé,
geb. te Groningen [gr] op 11 jun 1622,
ovl. te Deventer [ov] op 3 sep 1656.

Opmerkingen Reneken Mabé.
Zij is de dochter van Jan Arendsz Mabé te Groningen. Genealogie Mabé in het bezit (1954) van mw. M.H. Wiedeman-de Vries Robbé te Velsen.

tr. voor 1652
met

Berend Jansz van Delden, zn. van Jan Berendsz van Delden (gildemeester, linnenwever) en Maria Hackenbroick,
geb. te Deventer [ov] op 25 nov 1618,
begr. te Deventer [ov] op 3 aug 1675,
tr. (2)
met Jenneken ten Cate. Uit dit huwelijk 2 zonen.

Opmerkingen Berend Jansz van Delden.
Hij woonde te Deventer aan de Poot in 't Spijkerboor, was volgens voogdijstelling van 2 okt. 1663 voogd over de minderjarige kinderen van Berend Hendriks van Delden (zijn neef) en Oedeken Hermans.

Uit dit huwelijk 2 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Martje*1652 Deventer [ov] †1701 Deventer [ov] 49
Jan*1654 Deventer [ov] †1706 Deventer [ov] 52


Reneken van Delden
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Reneken van Delden,
geb. te Deventer [ov] op 30 nov 1677,
ovl. te Groningen [gr] op 5 jun 1754.


Berend van Delden
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Berend van Delden,
geb. te Deventer [ov] op 6 dec 1679,
ovl. te Deventer [ov] op 22 mrt 1734.


Steven van Delden
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Steven van Delden,
geb. te Deventer [ov] op 14 feb 1682,
ovl. te Deventer [ov] op 22 feb 1755.


Jan van Delden
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Jan van Delden,
geb. te Deventer [ov] op 12 feb 1685,
ovl. te Deventer [ov] op 19 jul 1705.


Geertruid van Delden
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Geertruid van Delden,
geb. te Deventer [ov] op 17 aug 1686,
ovl. te Groningen [gr] op 12 mrt 1740.


Isaak van Delden
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Isaak van Delden,
geb. te Deventer [ov] op 20 mei 1689,
ovl. te Deventer [ov] op 26 sep 1749.


Aaltje van Delden
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Aaltje van Delden,
geb. te Deventer [ov] op 8 apr 1693,
ovl. te Groningen [gr] op 12 feb 1752.


Martje van Delden
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Martje van Delden,
geb. te Deventer [ov] op 11 jan 1695,
ovl. te Groningen [gr] op 2 dec 1746.


Gerrit van Delden
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Gerrit van Delden,
geb. te Deventer [ov] op 16 feb 1697,
ovl. te Groningen [gr] op 14 mei 1762.


Pieter Hesselink
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Pieter Hesselink,
geb. te Deventer [ov] circa 1650.

otr. te Deventer [ov] op 20 mei 1682 (attest. afgegeven op het stadhuis 4-6-1682)
met

Aaltje ten Cate, dr. van Steven ten Cate (koopman "op de Poot", Deventer) en Gerritje ten Cate,
geb. te Borne [ov] circa 1660,
ovl. te Deventer [ov] tussen 1682 en 1690.
Opmerkingen Pieter Hesselink en Aaltje ten Cate
Ondertr. "Peter Hesselink zn van Hendrik hesselink in de Kleine Overstraat met Aeltjen Stevens ten Kate j.d. van Borne aen den Pool". (Bron:GA Deventer ondertr. gerecht invnr. 26). Hij hertr. 08-03-1690 te Deventer, verder onbekend
.


Gerrit ten Cate
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Gerrit ten Cate,
geb. te Borne [ov] op 21 jul 1664,
DG,
tabakshandelaar te Deventer in de Rijkmansstraat,
ovl. te Deventer [ov] op 24 okt 1721.

Opmerkingen Gerrit ten Cate.
Gerrit ten Cate wordt kleinburger van Deventer op 3 juli 1691.

otr. te Deventer [ov] op 8 nov 1690 (attest. van het stadhuis 3-12-1690)
met

Trijntje van Calcar, dr. van Mattheus van Calcar (koopman) en Hendrikje van Delden,
geb. te Deventer [ov] op 29 jun 1660,
ovl. te Deventer [ov] op 29 mrt 1748,
begr. te Deventer [ov] Bergkerk op 3 apr 1748.
Opmerkingen Gerrit ten Cate en Trijntje van Calcar
Ondertr. "Gerrit Steffens ten Cathe j.m. tot Borne met Trijntje van Calker j.d. van Mattheus van Calker in de Rijkmanstraat". (Bron:GA Deventer ondertr. gerecht inv. nr. 28)
.

Uit deze relatie 6 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Martje*1691 Deventer [ov] †1725 Deventer [ov] 34
Aaltje*1692 Deventer [ov] †1752 Deventer [ov] 60
Trijntje*1694 Deventer [ov] †1779 Deventer [ov] 85
Hendrikje*1696 Deventer [ov] †1759 Deventer [ov] 63
Steven*1698 Deventer [ov] †1776 Deventer [ov] 77
Geertruida*1700 Deventer [ov] †1774 Deventer [ov] 73


Feycken Jansen
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Feycken Jansen,
geb. (verder onbekend).

relatie
met

Gerrit ten Cate, zn. van Teunis ten Cate (koopman te Borne) en Maria van Calcar,
geb. te Borne [ov] circa 1605,
koopman te Borne,
ovl. te Borne [ov] voor 1681,
relatie (2)
met Aaltje Gerrits (verder onbekend). Uit deze relatie geen kinderen.
Opmerkingen Gerrit ten Cate en Feycken Jansen
Vlg. een notitie van C.L. ten Cate: in aanvullingen en correcties op "De (van oorsprong doopsgezinde) familie ten C(K)ate uit Borne", blz 3, 2e alinea
.

Uit deze relatie 3 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jan*1630 Borne [ov] †1717 Borne [ov] 8711 
Marietje*1640 Borne [ov]  Borne [ov]  
Teunis*1645 Borne [ov] †1718 Borne [ov] 7312 


Berend ten Cate
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Berend ten Cate,
geb. (een mogelijke zn.,verder onbekend).

Opmerkingen Berend ten Cate.
Zie: Landgericht Delden.


Teunis ten Cate
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Teunis ten Cate,
geb. te Borne [ov] op 6 okt 1650,
leerlooier en koopman te Borne,
ovl. te Borne [ov] op 6 mei 1731.

Opmerkingen Teunis ten Cate.
Deze in de stamboom der Friese tak van Ds. Gerrit ten Cate als stamvader aangenomen Teunis Lambertsz. ten Cate treffen wij in de archieven van het stadje IJlst slechts een keer aan, wanneer in het IJlster hypotheekboek zijn oudste zoon Jacob op 6 Mei 1721 verklaart 990 caroli guldens schuldig te zijn aan zijn ouders Theunis Lammerts ten Cate en Baukjen Jacobs te Borne. Het valt dan ook niet aan te nemen, dat hij zelf ooit in IJlst heeft gewoond. Maar ook in Borne zijn de door hem nagelaten sporen niet menigvuldig, hetgeen echter mede veroorzaakt is door de beperktheid van het bewaard gebleven Bornse bronnenmateriaal (33).
Ik vond de volgende data over zijn bestaan in Borne:.
a. In het "Leenboek van het Huis Almelo van 1680-1730 (34) staat per 6 Jun. 1680 ingeschreven:.
" Teunis Lamberts Ten Caete wort beleent met de tienden groff ende small uit de goederen Wilminck, Averdinck en Nibbelinck in de buurschap van Aselo .. Desselfs vader Lambert ten Caete heeft daertoe als hulder nomine filii (in de naam van zijn zoon) den eedt daertoe staende gedaen en in alles gepresteert hetgeen een getrouw vasal sijnen leenheer schuldigh was te döen ..";.
b. In het "Vuurstedenregister" van 1682 worden in het dorp Borne genoemd een Tonnis Gerrits ten Cate (prs.nr. 123), een Jan ten Cate (prs.nr. 122) en een Lambert ten Cate (prs.nr. 40) ; in het soortgelijke register van Bornerbroek wordt een Tonnis Lambertsen vermeld, met wie waarschijnlijk wel de onderhavige Teunis Lambertsz. ten Cate bedoeld zal zijn, waaruit valt op te maken, dat hij, - althans in 1682 -, niet in het dorp Borne woonde, maar er buiten: in Bornerbroek, ongeveer 4 KM ten westen van Borne gelegen;.
c. In de "Taxaties van den l000sten penning", waarbij over enkele jaren als belasting één gulden per duizend gulden bezit wordt geheven, komt Teunis ten Cate in 1684 voor met een geschat bezit van 1.500 gulden; in 1711 is dit gestegen tot 3.500 gulden. Zijn dan 29-jarige zoon Lambert (die ongehuwd bleef) heeft het in dat jaar gebracht tot een vermogen van 4.000 gulden volgens deze aanslag (35);.
d. Uit de verslagen van een op 27 Nov. 1685 te Borne gehouden "marke-dag" van de stemgerechtigden der marke van Zenderen (zie afb.nr. 14) blijkt hij (weer) in Borne te wonen (waarschijnlijk, - zie het schrijven van Steven Jansz. ten Cate (zie noot 51) -, in het z.g. "oude Kipshuis" op de Horst):.
"Wolter Jansen, woonachtig tot Borne, remonstreerde, datt (hij) een huis affgebroken hadde, waerop de geregtigheit van een uitdrift was liggende. Versoekende, datt hetselve op een nieuw huis gelegt mochte worden. Is sulx toegestaen en gelegt op de Hofinge (Hofinge = hoeve of hof; zie afb.nr. 28, waar sprake is van de 'hoeven' van Jan ten Cate e.a.), soo bij Tonies Lambertsen Ten Cate bewoont word";.
e. In 1696 blijkt hij voogd te zijn over de "onmondige voor-kinderen" van Dietmer Wijnholdsz. Nijhoff, die gehuwd was geweest met zijn zuster Maria Lambertsdr. ten Cate (36);.
f. In de boeken van het landgericht van Oldenzaal (37) wordt hij in 1702, samen met zijn echtgenote Baukjen Jacobs genoemd in een schu1dbekentenis, waarin beiden 100 daalders uitlenen aan een echtpaar in Beuningen, een buurtschap tussen Oldenzaal en Denekamp;.
g. Bij het landgericht van Delden (38) wordt in 1707 een akte ingeschreven, waaruit blijkt, dat hij twee helften koopt van een stuk grond, "de Schildkamp" geheten, onder Woolde, een buurtschap tussen Delden en Hengelo, waarbij hij in de koopakte "de Edele Teunis Lamberts ten Cate" wordt genoemd, wat enige duidelijkheid geeft over zijn "sociale status";.
h. In 1719 rijzen moeilijkheden met een zoon van de sub e. genoemde Dietmer Wijnholdsz. Nijhoff (39) over de rechten op tienden van twee erven, het Engbrink onder Hasselo en het Brinkhuis in Deurningen, tussen Borne en Oldenzaal. Bovendien verlangt deze zoon, die Jan Dietmersz. Nijhoff heet, de inzage van de koopbrieven van een tweetal "halve erven", namelijk het Kaalbrink en het Nijhuis in de buurschap van Hasselo, indertijd gekocht door zijn ooms Hendrik en Jan Lambertsz. ten Cate uit Deventer. De rechten op de tienden der eerstgenoemde erven zouden op de gezamenlijke namen staan van Teunis Lambertsz. ten Cate en Hendrik Jorissen Bussemaker;.
i. Per 13 Dec. 1721 getuigt nog eens een omstandige akte in het leenboek van Huis Almelo (40) van soortgelijke erfenis-moeilijkheden met de in de vorigenoot genoemde boerderijen, waarvan "Lambert Teunisz. ten Cate en ziin vrouw Anneken Adams al de tienden hadden .." (de enige plaats overigens, waar de vadersnaam van de vader van Teunis Lambertsz. uitdrukkelijk genoemd wordt;.
j. In het "Register van de 50ste penning van 1740-1780" komt hij (vanzelfsprekend) niet voor (41);.
k. Ook in de "Volkstellingsstaat van 1748" (zie 42) komt hij niet voor, omdat hij, - volgens de oude stamboom -, in 1731 is overleden, maar wel wordt daarin, - onder vele andere Ten Cate's -, vermeld: "de weduwe van Teunis Lamberts ten Cate, met haar soon Lambert (die ongehuwd van 1682 tot 1768 in het "Kips-huis" leefde) en dogter Trijntje ten Kate (beyde boven 10 iaren) en de meid Geertruyd".
De persoonsgegevens in deze aktes geven een voortreffelijk bewijs voor de nabije familierelaties van Teunis Lambertsz . ten Cate. Naast zijn sub e. genoemde zuster Maria, die met Dietmer Wijnholdsz. Nijhoff getrouwd was, heeft hij twee broers, Hendrik en Jan Lambertsz. ten Cate, van wie de laatste in 1719 in Deventer blijkt te wonen. Trouwens, Ook zijn overige broers en één zuster zijn grotendeels naar Deventer getrokken; zij stierven daar kinderloos (43).
Dan heeft hij nog een andere zuster, die met een Hendrik Jorissen Bussemaker (uit Hengelo) getrouwd is: deze blijkt Anneken Lambertsdr. ten Cate te heten (44).
Een derde broer is Steven Lambertsz. ten Cate: in 1733 is er een procedure tussen de "weduwe van Teunis Lambertsz. ten Cate" (dus Baukjen Jacobs) met de "overmannen van Hasselo" i.v.m. een belastingvordering op een katerstede van een zekere Bekkers aldaar, waarbij zij als medeeigenaars van deze katerstede haar zwagers Steffen en Hendrik Lambertsz. ten Cate noemt. Daar ik verder niets over deze Steven ten Cate gevonden heb, neem ik aan, dat hij ongehuwd gebleven is en weinig aktief was op handelsgebied (45). Waarschijnlijk zal tot deze broers en zusters ook nog een Gerrit Lambertsz. ten Cate gerekend moeten worden. Hij werd begraven in de Grote kerk te Deventer op 31 Jul. 1695 en hij was daar ter stede ondertrouwd op 2 Jul. 1687 als "jongeman van Borne" met Grietje Mattheusdr. van Calcar, waarvan geen kinderen geboren werden.
Daarnaast was er ook nog een Alida of Aaltje Lambertsdr. ten Cate, die op 5 Aug. 1693 met attestatie naar Borne als "jongedochter van Borne" te Deventer in ondertrouw gaat met Daniël Cremer van Deventer, maar een direkt bewijs kan ik hiervoor niet leveren.
Behalve dat Teunis Lambertsz. ten Cate volgens het "Vuurstedenregister van 1682" in Bornerbroek verbleef, een buurtschap ten westen van Borne, moet hij later in het dorp zelf gewoond hebben in het z.g."oude Kipshuis", een woning, waarover reeds het een en ander is gepubliceerd (46): "Aan de hierboven genoemde Horst (thans de Abraham ten Catestraat) ligt het enige huis", schrijft de vroegere direkteur van het Twents Museum te Enschede Drs. A.L. Hulshoff, "dat nog over is van die, welke door de uitgebreide familie Ten Cate in Borne werden bewoond. De cichoreifabriek, die zij in de 19e en 20ste eeuw daardreven, werd in het begin dezer eeuw afgebroken".
"Over het 'Kipshuis'", schrijft Ds. Gerrit ten Cate (46) en hij bedoelt dan het "nieuwe" Kipshoes, dat in het begin van de l8e eeuw werd gebouwd), "zegt mijn vriend Abraham ten Cate, dat zijn grootvader, die er woonde (47), wel eens bezoek kreeg van zijn broers uit Friesland (hij had n.l. acht broers!) en dat deze een vreemd soort pet of 'kipse' droegen, waarnaar het huis kan zijn genoemd.
Een andere verklaring weet hij niet en ik ook niet (48). Kort bij het 'Kipshuis' heeft een gebouwtje gestaan, waarin eertijds de cichoreifabriek van de familie was. Dat is afgebroken en naast het woonhuis weer opgebouwd, waarheen toen de fabriek is overgebracht. In dat gebouwtje zaten drie geschilderde' glazen met deze namen (zie de afb.nrs. 19, 20 & 21 en noot 49):.
-Gerridt Tonnissen ten Chate Aalken Gerritse, zijn huisvrouw Anno 1677-.
-Geeske Tonnissen ten Chate Weduw van Tonnis Gerritse Hulshof Anno 1677-.
-Jan Tonnissen ten Chate Merrike Berents, zijn huisvrouw Anno 1677-.
Bedenken we nu, dat het vroeger in Twente de gewoonte was jonggehuwden zulke glazen ten geschenke te geven, en dat Teunis Lammerts (mijn bet-overgrootvader) den 25en April 1677 is getrouwd, dan mogen wij 't er voor houden, dat deze althans den eersten tijd van zijn huwelijk daar heeft gewoond en kan het dus beschouwd worden als het stamhuis van den Frieschen tak der familie Ten Cate".
Deze oude, afgebroken cichoreifabriek zal ook wel het huis zijn geweest, waarin de in noot 41 genoemde Derk Teunisz. ten Cate uit Groningen 1/9e deel bezat en later Lambert Teunisz. ten Cate 1/8ste aandeel had. Het zal wel zo'n huis geweest zijn, zoals de Friese familie later ook in IJlst had: "Gebruik was, dat iedereen die hier geboren werd, daar bleef wonen totdat hij of zij huwde of er dood uitgedragen werd" (50).
Bronnen en aantekeningen:.
33. De Doopsgezinde retro-acta der Burgerlijke Stand beginnen in Borne veel te laat voor dit onderzoek (zie de inventaris van het archief der Doopsgezinde gemeente aldaar, inv.nr. G-23 in het R.A.Zwolle, van de hand van J. Wijnbeek) er is een register van tussen 1735 en 1811 geboren, gedoopte en overleden lidmaten en lijsten van dopelingen en overledenen van 1814 tot 1842, resp. 1876.
De andere bronnen, welke in de tijd, dat Ds. Gerrit ten Cate zijn stamboom opstelde, nog niet toegankelijk waren, zijn (o.m.):.
a. 5 registers met acten van transport en hypotheken van 1760-1811 (R.A.Zwolle: archief richterambt Borne inv.nrs. 1-5);.
b. 5 registers met testamenten van 1733-1811 (Idem: inv.nrs. 6-10);.
c. 9 registers der "contentieuse gerigtshandelingen" van 1716-1720, 1733-1734, 1742-1747 en 1753-1811 (Idem: inv.nr. 18-26);.
d. 28 mappen met losse processtukken van 1704-1810 (idem : inv.nr. 31);.
e. aangiftes van de 50ste penning (bij de verkoop van onroerend goed) van 1740-1805 (Idem: inv.nrs 34-37);.
f. volkstellingsregister van 1749 (idem: statenarchief inv.nr. 2195);.
g. kohieren der 500ste en 1.000ste penning (vermogensbelasting) (Idem: Statenarchief inv.nrs. 2543-2560);.
h. vuurstedenregisters (belasting op stookplaatsen) van 1675 en 1682 (Idem : Statenarchief inv.nr. 2576);.
i. Volmachten en leenakten der Staten van Overijssel (idem: Statenarchief.
inv.nr. 5599);.
j. Leenboeken van het huis Almelo van 1646-1730 (Idem: arch.huis Almelo inv.nrs. 211-212) &.
k. leenboek van het huis Weleveld (Idem: archief Dikkers).
Bovendien konden enkele stukken geraadpleegd worden uit een partikulier boeren-archief te Borne, waaruit mij fotokopieën werden verstrekt dank zij de welwillende hulp van mevr. H.G.E. van Harten-Fransen te Borne.
34. R.A.Zwolle: archief huis Almelo inv.nr. 212;.
35. De gegevens van de "taxatie-registers voor de 1.000ste penning" van Twente werden door Slicher van Bath in zijn "Een samenleving onder spanning ; ge-schiedenis van het platteland in Overijssel", Assen (1957) benut om een aantal konklusies te trekken over de finantiele positie van onze familie in Borne en in Enschede:.
"In Twente wordt in 1675 het hoogste gemiddelde burgerlijke vermogen aangetroffen in Borne, namelijk 1.246 gulden. Hiermede komt Borne onmiddellijk achter de steden Zwolle en Deventer en voor Oldenzaal, Kampen en Hardenberg (allen boven de 1.000 gld.). In Borne vindt men acht burgerlijke aangeslagenen (in 1684) met meer dan 10.000 gld.; hun totaal vermogen bedraagt 144.000 gld. Hiertoe behoren o.a. leden van de families Ten Cate en Hulshoff. Er zijn in Borne in totaal elf Ten Cate's aangeslagen voor een bedrag van 63.000 gld." (pag. 291) .. "De textielfabrikeurs met hun familieleden hadden vooral hun vermogen in huizen belegd.
Alle Ten Cate's bezaten in 1682 slechts vier huizen; in 1752 vijf en dertig" (pag. 318) .. "Bij de behandeling van het burgerlijk vermogen is reeds op de vele Ten Cate's in Borne gewezen, waar elf leden van deze familie waren aangeslagen voor 63.000 gld. In Hengelo ontmoet men ter zelfder tijd een Steven ten Cate, getaxeerd op 4.000 gld." (pag. 323) .. "Uit Borne requestreerden J. St. (Jan Steffens) ten Cate over 7.364 gld. en A. ten Kate (in 1758 de erven Abraham T. ten Cate 7.937 gld.; Adam St. ten Kaate 3.088 gld. en A.J. ten Kate 840 gld.). De Ten Cate's zijn in 1758 als familiegroep nog zeer talrijk en zeer vermogend: tien Ten Cate's zijn aangeslagen voor 44.215 gld. Toch reeds een achteruitgang, vergeleken bij 1675, maar verschillende leden van de familie zullen zich in Almelo gevestigd hebben, waar het aantal Ten Cate's ook bijzonder groot is" (dit laatste is vermoedelijk een misverstand van de schrijver) .. "Beschouwt men de financiële positie van de geslachten der linnenkooplieden en fabrikeurs in 1675, dan zijn zij in die tijd het rijkst in Borne.
Hier komen vier Ten Cate's en een Hulshoff boven de 10.000 gld. Dergelijke personen vindt men dan niet in Almelo, Hengelo, Ootmarsum of Haaksbergen, alleen in Enschede is H(endrik) van Lochum (zie II-1,5 op pag. 150) ook zo vermogend.
Na Borne volgen in rijkdom de steden Almelo en Enschede; in Haaksbergen en Hengelo zijn de Vermogens van de textielgeslachten nog uiterst klein" .. "Een omkeer heeft plaats gegrepen in Borne tussen 1675 en 1682" .. "Waarschijnlijk is dit een gevolg van de verhuizing van verschillende kooplieden en fabrikeurs van Borne naar Almelo, dat betere verbindingen had" (pag. 327).
Uit onze genealogie weten wij echter, dat onze familie hoofdzakelijk uit Borne wegtrok naar Deventer (en vandaar naar Amsterdam), Enschede, Goor, Zwolle, ook naar Friesland en Groningen. Naar Almelo trok waarschijnlijk alleen Herman Hendriksz. ten Cate weg.
Deze uittocht der linnenreders en kooplieden uit Borne heeft waarschijnlijk te maken gehad met de in die jaren doorzettende verlaging van de grondwaterspiegel in Twente door de intensieve afgraving van het hoogveen. Hierdoor werd de akker-grond van de boerenbedrijven ook minder geschikt voor de vlasverbouw; ook de scheepvaartverbindingen via de eertijds goed bevaarbare beken naar het Westen gaan dan verdwijnen, zodat men genoodzaakt werd voor het onderhouden van zijn handelsbetrekkingen naar gunstiger gelegen oorden te vertrekken;.
36. R.A.Zwolle: arch.landgericht v. Oldenzaal inv.nr. 11 (Prothocol van voluntaire zaken van 1687-1705) per 24 Feb. 1696 : "Gecompareert Detmer Wijnholdsz. Nijhoff van Baerne, bekende met consent der mombaers (voogden) van sijn onmondige voorkinderen, geproduceert bij sijn wijlen huisvrouw Merriken Lambers (ten Cate), aen Tonnis Lambers ten Cate ende Hindrik Jurrissen (een Bussemaker) verkocht te hebben een kamp in Klein Driene, enz.";.
37. Idem per 7 Dec. 1702: "Compareert Berent Hermsen Pulert ende Swenneken Arents, sijn huijsvrouw viro tutore, woenende in die buerscap Boeningen deses gerigtes, bekanden opgenoemen ende ontfangen te hebben van Tonnis Lambers ten Caete van Baerne, Bauken Jacobs sijn huijsvrouw ende erfgenaemen een summa van hundert daeler, 30 stuijver ‘t stuck, enz.";.
38. Idem: arch.landgericht van Delden inv.nr. 12 (Hypothecarien, transporten en testamenten van 1694-1721) per 22 Okt. 1707 : "Ick, Daniel van Limborgh, wegens de Hoogheit der provintie van Overyssel rigter tot Delden, doe kond en vertificeere voor de opregte waerheid, dat voor my ende coirnoten Hendrik Scholten ende Engbert Kersenberg persoonlyk gecompareert is de E(dele) Jan Gerritsen ten Cathe en bekende voor hem en syne erfgenamen verkoft te hebben syne eygendommelyke halven Schiltcamp, alias den Klyvikscamp genoemt, voor vryen allodiael goed aan de E(dele) Teunis Lamberts ten Cathe en desselfs huisvrouwe en erfgenamen voor een summa van penningen, hem in danke betaelt.
Dat voorts ook mede gecompareert syn Lubbert ter Haar en desselfs huisvrouwe Swenne Beckinckvelt, voorts Engbert ter Haar en Egbert Banninck als mombers van de onmundige kinderen van wylen Wolter ter Haar en bekende ook mede, dat sy insgelyke an d' E. Teunis Lamberts ten Cathe en desselfs huisvrouwe voor vrij en allodiael goed hadden vercoft den anderen halfscheid van voorschr. Schiltcamp so en als den selven camp alhier in desen gerigte, buirschap Woolde op de Schilt in syn bepalinge is liggende en sulx voor een summa van penn(ingen) , haar verkoperen mede te danke voldaan en betaalt en deden derhalven sy comparanten samt en een jeder van syner vercoften halfscheid van de bovengemelten camp ten profyte van den coper en desselfs erfgenamen met hand en met Voorlopig wordt dan in de bewaard gebleven stukken niets meer over deze affaire vernomen, waarschijn1ijk omdat niets ten gunste van deze Jan Deetmersz. Nyhof uitliep; deze "oomzegger" van Teunis Lambertsz. ten Cate moet in die tijd in hoge financiële nood hebben verkeerd!.
Als tegenzet tegen Jan Nyhofs offensief tegen zijn ook Hendrik Lambertsz. ten Cate (zie de akte van 6 Okt. 1719) verschijnt deze op 24 Nov. 1719 voor het landgericht van Borne: "Erschenen Henr. Lamberts ten Cate en versoeckt dat Jan Dietmers Nyhof deese navolgende capitalen, so hy aan comparant deugdelyke volgens geteekende obligatiën verschuldigt is, om op die respective vervaldagen weerom te geven en aen comparant met alle verschenene en te verschijnende interessen betaelt te worden, als volgt:.
a. Twee hondert guldens, staende op maentrente tegen den 1 Januari een duysent seven hondert twintig;.
b. Een capitael tegens den vyftienden Juny aenkoemende, groot vier hondert gulden;.
c. Noch een capitael wegens Willem Klaassen ad vier hondert gulden op den acht en twintigsten Novemb(er) een duysent seventien hondert en twintig;.
d. Een capitael groot duysent car.gld, waarvoor comparant en desselfs broeder Jan Lambers ten Cate haar als borgen hebben verbonden, versoeckende volkomen ontlastinge van die borgtocht en restitutie van die deswegen onder haare handen gepasseerde acte van borgtocht met ernstig versoeck, dat deese opsage voort en moge worden gedaan".
Jan Dietmersz. Nyhof pareert twee weken later weer met iets anders: "Anno 1719, 8 December compareert Jan Ditmers en eyscht praevia citatione van syn oom Henr. Lamberts ten Cate de coopbriev of versettinge van het halve erve Tanckink en het twaalfde van de drie Aseler tienden Welmink, Nibbelinck en 't Averdyck, nevens den schoptiende.
Henr. Lamberts ten Cate secht den geeyschten coopbrief niet te hebben, maar onder syn broeder Jan Lamberts ten Cate te Deventer berustende is, die het half aangaat en aldaar gevordert worden kan".
Vijf en dertig jaren later herleeft het gekrakeel nog een keer en probeert een broer van de vorige Nyhof een kans. In de losse stukken (nr. 116) van het Oldenzaalse landgericht komt een dossier voor uit 1754: Lambert Ditmer Nyhof contra Jan ten Cate: "Eiser vordert ais naaste intestaat en erfgenaam inleiding in een deel van de nalatenschap van Jan Lamberts ten Cate (volgens het Deventer begraafboek van de Bergkerk werd op 19 Mei 1747 daar begraven Jan Lammers ten Cate, Mennist aan de Brink), namelijk in een leengoed, waarover de erflater bij testament had beschikt zonder daartoe toestemming van zijn leenheer te vragen", met de bijvoeging: "Incompleet; er is geen vonnis bewaard";.
40. R.A.Zwolle : arch.huis Almelo inv.nr. 212 (Leenboek van 1680-1730) ;.
41. Aansluitend op de gedrukte "Geslachtlijst" van Ds. Gerrit ten Cate vind ik in dit register de vermelding, dat op 28 Maart 1758 Lambert Teunissen ten Kaate (prs.nr. 343) het versterf aangeeft "van syn broer Derk Teunissen ten Kate tot Groningen, bestaande in een negende part van een huys binnen Borne".
Tien jaren later, op 9 Sep. 1768, geeft de in noot 42 volgende Jan Steffens ten Cate het versterf aan "van syn swager Lambert Teunissen ten Cate op 19 July 1768, bestaande in een agste part van 't huys en hofje, door de overledene bewoond en in gebruyk geweest, met nog een telgenkamp in de Hemmelhorst gelegen". Wéér een jaar later, op 15 Dec. 1769, "heeft de weduwe van Jan Steffens ten Cate (dus Trijntje Teunisdr. ten Cate, prs.nr. 352) aengegeven, dat haer wylen man voornoemd, gestorven den 4 Nov. 1769, in tugt gemaekt is het halve huys met een klein half hofken, door haerselfs bewoond en gebruykt wordende, met nog een vierde part van een stukjen land in de Anslag en een sesde part van een telgenkampje, gelegen in Hartmen";.
42. Deze Trijntje wordt in de "Geslachtlijst van de Friesche tak der familie Ten Cate" op pag. 3 als nr. 11-12 genoemd, het 12e kind van Teunis Lambertsz. ten Cate en Baukje Jacobsdr. Zij leeft van 1702 tot 1775 en is gehuwd met Jan Stevensz. ten Cate (prs.nr. 369), "waarvan geen kinderen". Dit (voor hem 2e) huwelijk moet dus ná de opstelling dezer staat in 1748 gesloten zijn, toen zij minstens 46 jaar oud was;.
43. Zie voor deze kinderen van Lambert Teunisz. ten Cate dl. 1 (Aug. 1976) van het "Familieblad Ten C(K)ate", pgs. 6 & 7 (alleen de zoon Steven wordt niet genoemd), met enkele korrekties in dl. 16 (Nov. 1978), pag. 413;.
44. "Nederland's Patriciaat" deel 45 (1959), pag. 21 geeft als eerste generatie van dit Doopsgezinde 1innenreidersges1acht een Hendrik Jurriaansz. Bussemaker, geboren 14 Juni 1654 (hij woont in 1684 te Hengelo) en overleden 26 Juni 1724.
Hij trouwt te Borne op 31 Aug. 1684 met Anneke ten Cate, dochter van Lambert ten Cate en Anna Adams, geboren te Borne 10 Feb. 1660 ; overleden 9 Hei 1743.
De bron van deze gedetailleerde gegevens wordt niet genoemd, maarzal wel uit een oude fami1iebijbel bestaan, omdat het bij gebruikmaking van andere bronnen vrijwel onmogelijk is voor oude Doopsgezinden de dag en maand van geboorte op te geven;.
45. R.A.Zwolle: Statenarchief inv.nr. 4476, dossier nr. 409.
Over de jaren 1732/1734 bevat dit dossier "stukken van het voor de Gedeputeerden van Ridderschap en Steden van Overijssel gevoerde proces tusschen de weduwe van Teunis Lamberts ten Cate van Borne, gedeclareerde, en de boermannen van Hasselo, declaranten, over de verponding en contributie van de katerstede Bekkers". Uit de (onvolledige) inhoud der stukken, welke in een duistere 18e-eeuwse advokatenstijl en -taal geschreven zijn, valt op te maken, dat Steffen Jansz. ten Cate, Wijnholt Dietmersz. Nyhof en diens zuster Anneke Dietmersdr. Nyhof in 1724 van hun oom Hendrik Lambertsz. ten Cate (die kinderloos overleed) "een qualick stukjen grond" in het gericht van Oldenzaal in de boerschap Hasselo geerfd hadden en dat Baukje Jacobsdr, die dan al weduwe is, aan een arme man, Jan Bekkers genaamd, geld geleend of gegeven had om op dat stukje grond een klein huisje te bouwen. De leiding van de marke van Hasselo vindt dit een gerede gelegenheid om haar nu als eigenaresse van dat huisje aan te zien en daarom "verpondingsgeld" van haar te vorderen, dat ze - vermoedelijk op instigatie van haar kinderen - niet betalen wil. Zij dient een protest in bij het Oldenzaalse landgericht, waarop "de boermannen van Hasselo" heel boos worden: "De weduwe van Tonis Lamberts ten Cate, seer roekeloos en buiten alle fundament de declaranten voor de tafel van Uwe Edelen betrokken hebbende in regte ..". Op 23 Feb. 1732 verschijnt haar ongehuwde zoon Lambert Teunisz. ten Cate voor de vergaderde heren in de stad Deventer en verklaart "uit den name van desselfs moeder tot Borne, als eygenaresse van de woninge van Jan Bekkers op 't Hexel in de buurschap Hasselo", dat zijn moeder best willig is om te betalen, wanneer aangetoond kan worden dat zij daartoe verplicht is. De markerichter van Hasselo, Bastiaan ter Horst, komt dan om onder meer te verklaren, dat Baukje Jacobs niets schuldig is ..!;.
46. Het "Kipshoes" te Borne is gelegen aan de Abraham ten Catestraat nr. 25, in het centrum van het dorp, op de hoek van de Grotestraat, waar tegenwoordig de "Galerie Polder" gehuisvest is. Literatuur over dit huis is te vinden bij:.
Cate, Ds. G. ten: "Uit een oud Mennist aanteekenboekje", verschenen als.
nr. 26 in de serie "Geschriftjes ten behoeve van de Doopsgezinden in de verstrooiing" (zonder plaats of jaar van uitgifte, maar vermoedelijk verschenen rond 1905), pgs. 7 & 8;.
Hulshoff, Drs. A.L.: "Een linnenfabrikeurshuis te Borne", Textielhistorische bijdragen nr. 2 (1961), pgs. 51 & 52, met een goede foto van het huis uit ca. 1915;.
Hagens, H. :"Het 'Kipshuis' te Borne; iets over cichorei", 't In-skrien deel (1968/'69), pgs. 89—91, met een foto van het huis in de periode, waarin hij het artikel schreef.
In de laatste jaren is door de eigenaar van het "Kipshoes" door de aanleg van een soort l8e-eeuwse tuin (zelfs met passende beelden!), een kostbaar hek met stenen poeren en smeedwerk en vele andere "versiersels" zó veel aan het oude, in zijn oorspronkelijke eenvoud fraaie, huis bijgevoegd, dat het geheel (naar mijn opvatting) op "kitsch" begint te lijken.
Het door mij zo genoemde "oude Kipshoes" lag iets ten noorden van het huidige, ongeveer op de plaats, waar nu de smederij van Lelieveld gevestigd is, maar iets meer op de beek aan. Hierin werd later de cichoreifabriek gevestigd, waar vandaande oude glas-in-lood-ruitjes stammen, die ter ere der bruiloft van Teunis Lammertsz. ten Cate met Baukje Jacobsdr. door zijn ooms en tante geschonken werden. Zie hiervoor verder de toelichting onder noot VIII-1,e verder op;.
47. Dit is dus een andere Abraham Adamsz. ten Cate als waarnaar de Bornse Abraham ten Catestraat werd benoemd. Deze leefde van 1760 tot 1826 en was gehuwd met Johanna Bennink. Hij was "grutter op de Potkamp" (zie verder de genealogie onder prs.nr. 595).
48. Het "Woordenboek der Neder1andsche taal", deel 7.2 (1941), pgs. 2790 & 3135: "Kips - kipse: in het Fries een vrouwenhoed, die over het oorijzer wordt gedragen; in de Saksische streken een pet". De naam zou dan mogelijk zijn ontstaan door de "kips", die de Friese Baukje Jacobs uit IJlst in Borne was blijven dragen(?).
Volgens Immerman, B.W.M.: "Borne en haar bewoners in vroegere jaren", Oldenzaal (1982), pgs. 43 & 80, zou de naam van het "Kipshoes" zijn ontleend aan de bijnaam "de Kipse" van de bewoner van het huis, de cichoreifabrikant Abraham Adamsz. ten Cate, die de pet (van voren en van achter met twee kleppen) uit Friesland had meegebracht en deze pet in Borne steeds gedragen zou hebben.
Een geheel andere verklaring voor de naam van dit huis in Borne zou het volgende kunnen zijn: de reeds in noot 4 genoemde juridisch student Steven Jansz. ten Cate uit Sneek, die in 1880 zo rampzalig om het leven kwam, schreef onder een (tweede) brief aan de genealoog Vorsterman van Oyen op 4 Sep. 1877 in een voetnoot:.
"Teunis Lammertsz. ten Cate en zijn vrouw Baukje Jacobs uit IJlst hebben in Borne gewoond in het zelfde huis, waar in 1830 eene cichoreifabriek was, naast het huis van Andries Bussemaker. De inwoners zullen U het huis nog kunnen aanwijzen" (dit is het huis, dat ik - gemakshalve - maar het 'oude Kipshoes' noem, dat rond 1930 werd afgebroken en op welke plaats, iets meer naar de weg toe, nu de smederij van Lelieveld gebouwd is).".
In een tweede voetnoot schrijft hij dan nog:.
"Nóg een bizonderheid: Teunis Lammertsz. ten Cate, geboren in 1650, heeft te Borne eene leerlooyerij gehad, die hij volgens overlevering van zijn vader erfde (de papieren, waaruit ik dit haal, zijn uit een bijbel in mijn bezit, geschreven door Lambert Adamszoon ten Cate (1719—1783), kleinzoon van bovengenoemden Teunis".
Teunis Lambertsz. ten Cate, en ook zijn vader Lambert Teunisz. ten Cate, hebben dus in Borne, - waarschijnlijk zoals dat in die tijden voor kooplieden gebruikelijk was naast hun 1innenrederij en verdere handelsaktiviteiten een leerlooierij bezeten, waarvoor de noodzakelijke vakkennis van vader op zoon over ging op Adam Teunisz. ten Cate (1689-1785), die vanuit Borne naar IJlst in Friesland trok, om er het leerlooien als vak uit te oefenen. Zijn twee andere broers, Jacob in IJlst en Berend te Sneek, werden in Friesland respectievelijk linnenreder en bontreder en bleven zo in het oude ambacht van hun familie.
Het "Woordenboek der Nederlandsche taal", deel 7.2 (1941) geeft op pag. 3135 nog een tweede verklaring van het woord "kips" : "Bij leerlooiers is 'kips' de naam voor de huiden van jonge dieren, ook voor van overzee ge-importeerde kalfshuiden".
Het "Middelnederlandsch woordenboek", deel 3 (1894), pgs. 1444 & 1445, zegt over het woord 'kips': "Een pak of bundel van bepaalde huiden" (gevolgd door een aantal voorbeelden van de toepassing van dit woord in vroegere eeuwen).
Ook in het Engels is het woord bekend. De "New English Dictionary", volume 5 (1884), pag. 710-c, verklaart het woord als zijnde: "a pack or bundle of hides, the hide of a young or smal1 animal, as used for leather, or a set of bundle of such hides".
Ook nú is het woord nog bekend: het woordenboek van Van Dale noemt: "Kip: (geimporteerde) huiden van kleine afmeting". Ik kwam het onlangs als zodanig zelfs nog in een (moeilijke) kruiswoordpuzzel tegen.
Op deze verklaringen doorspeculerend, zouden we dus kunnen vermoeden, dat Teunis Lambertsz. ten Cate in Borne geen runderhuiden looide, maar zich gespecialiseerd had in het looien van vellen van kleinere dieren, van schapen, geiten, kalveren of herten, waarvan het leer voor kleding en handschoenen gebruikt kon worden en welke hij in pakken, in 'kipsen' dus, in zijn huis of magazijn opsloeg (?).
Het is mogelijk, dat Teunis Lambertsz. ten Cate, die bij de telling der vuurplaatsen in 1682 (in het "Vuurstedenregister") niet in Borne, maar in Bornerbroek blijkt te wonen, daar méér water (dat voor een looierij onontbeer1ijk is) tot zijn beschikking vond dan in Borne, waar de achter zijn woonhuis liggende Bornse beek meer en meer begon in te drogen door de voortschrijdende turfafgravingen.
Dat Teunis Lambertsz. ten Cate leerlooier was, wordt bevestigd door een verkoopakte uit 1769 (R.A.Zwolle: arch.richterambt Borne inv.nr. 1 (Vrijwillige zaken, transporten & hypotheken van 1760-1775) per 20 Sep. 1769), waarin Jan Jansz. ten Cate (prs.nr. 228), die gehuwd was met Anneken Teunisdr. ten Cate (prs.nr. 342), uit de nalatenschap van zijn schoonvader, die blijkbaar tot dien onverdeeld gebleven was, het "oude Kipshoes" koopt (waaruit de glas-in-1ood-ruitjes van 1677 stammen en waarin later de cichoreifabriek gevestigd was op de grond, waar nú de smederij van Lelieveld gebouwd is) voor een bedrag van 660 gld, 5 stuivers en 15 penningen: het woonhuis van de overleden Teunis Lambertsz. ten Cate en Baukjen Jacobs en van de nú overleden vrijgezel Lambert Teunisz. ten Cate (prs.nr. 343), die in het huis van zijn ouders was blijven wonen en daarin op 19 Juli 1768 overleden was, mét de hof en de gaarde, de grond en de put en een toegedempte kuyme en een kalkgat, mitsgaders een spijker en turfschopje, een staande en een liggende vuurplaat in de keuken van het voornoemde huis en verder alles, dat er vast in zat, in het dorp Borne "in de Horst", met één zijde langs het huis en de grond van Abraham Bussemaker, onder langs de kuymen bij de Bornse beek (welke laatsten, volgens opgave van mevr. Van Harten-Fransen, eerst in 1906, mét het dempen van de beek, werden gedicht).
De betekenis van het woord "kuyme" was aanvankelijk moeilijk op te sporen: het komt als zodanig niet voor in het grote "Woordenboek van de Nederlandsche taal", evenmin als in "Van Dale", "Koenen" of het "Middelnederlandsch woordenboek" van Verdam. Het bleek een verschrijving in "deftig Hollands" van de schrijver van het Bornse ambtsgericht te zijn van het Twentse woord "koem(e)" (met de zelfde klankverschuiving "ui" naar "oe" als b.v. bij "bruid/broed", "huis/hoes", "uit/oet", "muis/moes").
Het "Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch dialect" van Gallée.
('s-Gravenhage, 1895, pag. 24) bracht mij op het spoor: "Kûm = leerlooierij; op den kum warken". Oók vond ik het woord in Bezoen's "Taal en volk van Twente" (Assen, 1948, pag. 37): “Verschi1lende steden in Twente kennen nog ''n koem', dat is de plaats van de leerlooierij, waar de schoenmakers en looiers hun looikuipen hadden staan en waar zich de vierkante kuil bevond, waarin de huiden in de eek (gemalen eikebast) kwamen te liggen. Zo kent men in Almelo en Oldenzaal nog de straatnaam 'Op den Koem' en ook Enschede bezat een 'koem' aan de Zuiderhagen. Meestal lag zo'n 'koem' even buiten de stad, omdat de burgers anders last hadden van de machtige stank.. In Twente wordt met de 'koem' speciaal de leerlooierij bedoeld".
Toen ik daarna in het "Woordenboek van de Nederlandsche taal", deel 7 (1941) op pag. 5167 bij het woord 'kom' ging zoeken, vond ik dat de betekenis daarvan ondermeer was: "In Gelderland door leerlooiers gebruikt als benaming voor den gemetselden put, waarin de huiden worden gelooid (de 'koeme')", waarbij verwezen wordt naar pag. 4l uit Meester Heuvel's "Oud-Achterhoeks boerenleven, het geheele jaar door" (Zutfen, 1927):.
Met licht worden hangt de koe afgeslacht, met den spierstok er in (voor 't openhouden) en ’t niervet opgepend op de deel te pronk. Nog bij de lamp eten we spekpannekoek, die slachters recht is.
Na den eten brengt Vader de huid met de stortkar naar schoenmaker Plekkenpol, die ze looien zal. Daar in de weide bij 't huis is de koem (looierij) met vierkante kuilen, waarin de vellen tusschen lagen „kif” (run, d. i. gemalen eek) worden gevlijd, bedekt door met keien bezwaarde planken. 't Heele jaar door maakt Plekkenpol ons schoenen en stevels naar behoefte en een poosje na Nieuwjaar gaat Vader er eens heen om „liekigheid” te maken (de afrekening), waarbij hij meest moet bijpassen.
In "Oald Hengel", jrg. 1, nr. 5 van Dec. 1976 schrijft Eising op pag. 13:.
"Ook in Hengelo was zo'n plaats (waar de Hengelose leerlooiers hun beroep moesten uitoefenen buiten het dorp, vanwege de stank, die bij hun werk ontstond. Het was het gedeelte van en langs de Berflose beek, van de 'Koembrug' tot aan de Gieskesbrug (van de Bosmanweg tot de Lange lermaatweg). Dit gedeelte van de beek was extra verbreed en met het vrijgekomen zand had men een heuveltje gevormd (waarop later het Verenigingsgebouw' verrees). Die verhoging heette de 'Vilbelt'. De oude mevrouw Assink vertelde mij, dat, - naar zij vroeger had gehoord -, daar weleer de beesten werden geslacht en gevild .. Wij kunnen wel aannemen, dat ook in Hengelo de leerlooiers aan de 'Koem' hun werk verrichtten omstreeks 1600 en later..".
Het wordt nu ook begrijpelijk, waarom althans Adam Teunisz. ten Cate naar IJlst getrokken is. Door de gestadig dalende waterstand in Twente werden niet alleen de vlasteelt en de scheepvaart onmogelijk: ook de leerlooierij kon door het groeiend tekort aan water niet meer naar behoren worden uitgeoefend. In IJlst was aan water geen gebrek (nu nóg niet overigens), terwijl hier bovendien, door de in die tijden geregeld optredende runderpest en dergelijke besmettelijke veeziektes, de huiden bijzonder goedkoop moeten zijn geweest (de z.g. "sterfhuiden").
Het is ook zeer goed mogelijk, dat het looiersambacht al eerder door onze familie werd beoefend. In dat verband zouden namelijk de teksten van 8 Nov. 1623 en 2 Juli 1624 (op de pgs. 53 & 54) veel begrijpelijker worden, wanneer in de plaats van "tonnen met smal en kleyn band(t)", welke door Berend Hendriksz. ten Cate verhandeld worden, "smal en kleyn bont" gelezen werd (?). Ook de tekst van 13 Mei 1622 op pag. 52, waarin Teunis Gerritsz. ten Cate voor een waarde van 60 gld. aan "blooten" (schapevachten) en "vellen" verstuurt, zou dan op het looiersambacht kunnen wijzen.
Een (derde) verklaring van de betekenis van de naam "Kipshoes" houdt in, dat er eertijds een familie van die naam in het huis zou hebben gewoond. De uitleg van de naam wordt dan wel bijzonder eenvoudig! Die familienaam heb ik als zodanig echter nimmer aangetroffen. Wél is het tegenovergestelde gebeurd: Teunis Adamsz ten Cate (prs.nr. 597) wordt in 1835 in de kadastrale registers van Weerselo Theunis Kippers en ook wel Antonie Kip genoemd (zie noot i. prs.nr. 597) vanwege dat hij in het Bornse "Kipshoes" woont!.
49. Zie over dit z.g. "oude Kipshoes" de toelichting bij noot prs.nr. 658;.
50. Meer over dit IJlster familiehuis in de "Genealogie van de Friese takken der (van oorsprong Doopsgezinde) familie Ten C(K)ate uit Borne", Utrecht (1985), pgs. 288 e.v
.

tr. te IJlst [fr] op 25 apr 1677
met

Baukjen Jacobs, dr. van Jacob Derks en Fokjen Feytses,
geb. te IJlst [fr] in 1657,
ovl. te Borne [ov] op 25 apr 1751.

Uit dit huwelijk 12 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jacob*1678 IJlst [fr] †1770 Borne [ov] 92
Anneken*1680 IJlst [fr] †1764 Borne [ov] 83
Lambert*1682 IJlst [fr] †1768 Borne [ov] 86
Dirk*1683 IJlst [fr] †1683 Borne [ov] 0
Dirk*1684 IJlst [fr] †1689 Borne [ov] 5
Adam*1686 IJlst [fr] †1688 Borne [ov] 2
Adam*1689 IJlst [fr] †1763 Borne [ov] 74
Dirk*1690 IJlst [fr] †1758 Borne [ov] 67
Gerrit*1693 IJlst [fr] †1772 Borne [ov] 79
10 Berend*1696 IJlst [fr] †1783 Borne [ov] 86
11 Fake*1699 IJlst [fr] †1742 Borne [ov] 43
12 Trijntje*1702 IJlst [fr] †1774 Borne [ov] 72


Dossier:


Marieken ten Cate
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Marieken ten Cate,
geb. te Borne [ov] circa 1652,
ovl. te Borne [ov] voor 1696.

tr. (huw. waar en wanneer onbekend)
met

Dietmer Wijnholdsz Nijhoff, zn. van Wijnhold Nijhoff en N.N.,
geb. te Borne [ov] circa 1635,
koopman te Borne,
ovl. te Borne [ov] tussen 1703 en 1711.

Uit deze relatie 6 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jan*1675 Borne [ov]  Borne [ov]  
Wijnhold*1676 Borne [ov]  Borne [ov]  
Anneken*1677 Borne [ov]  Borne [ov]  
Lambert*1680 Borne [ov]  Borne [ov]  
Berend*1685 Borne [ov]  Borne [ov]  
Geertruid*1690 Borne [ov]  Borne [ov]  


Hendrik ten Cate
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Hendrik ten Cate,
geb. te Borne [ov] in 1655,
koopman te Deventer,
ovl. te Deventer [ov] circa 1723.

Opmerkingen Hendrik ten Cate.
Bron: Repertorium op de Overstichtse en Overijsselse leenprotocollen 1379-1805, dl. 4 nr. 813. blz. 1083: 1687 nov 14 (Leenkamer nr. 28, 1681-1687 fol 246): Hendrik Lamberts ten Kate na opdracht door Jan Albregt Frederik vrijheer van Rede, heer toe Brantlegt, Lengerik en Langen, wordt beleend met het erve Reimelink, gelegen in de buirschap Hasselo.
Na zijn dood wordt zijn neef Berent Daniel Cremer (prsnr. 215) ermee beleend op 18 mrt 1729
.

otr. (1) te Deventer [ov] op 12 mrt 1687,
tr. te Deventer [ov] op 1 apr 1687
met

Trijntje Cremer, dr. van Daniël Berends Cremer en Oebe Harinks,
geb. (geb. waar en wanneer onbekend),
ovl. te Deventer [ov] circa 1705.
Opmerkingen Hendrik ten Cate en Trijntje Cremer
Ondertr. "Hendrick Lambers ten Kate j.m. van Borne met Trijntien Daniels Kremer dr van wijlen Daniel Kremer in de Boterstraat". (Bron:GA Deventer ondertr. gerecht invnr. 28)
.

otr. (2) te Deventer [ov] op 20 aug 1707
met

Judith Reimerink, dr. van Hendrik Reimerink en N.N.,
geb. te Borne [ov] circa 1665,
ovl. voor 1716,
tr. (2) te Borne [ov]
met Jan ten Cate, zn. van Gerrit ten Cate (koopman te Borne) en Trijntje Gerrits,
geb. te Borne [ov] circa 1660,
bakker te Goor,
ovl. te Goor [ov] voor 1707. Uit dit huwelijk 8 kinderen.
Opmerkingen Hendrik ten Cate en Judith Reimerink
Ondertr. "Hendrik Lambertsz ten Kate wedr van wijlen Trijntje Kremer met Judith Hendriks Reimerink wede van wijlen Jan ten Kate, beide te Borne, geen van beide was tegenwoordig". (Bron:GA Deventer ondertr. gerecht invnr. 31)
.

otr. (3) te Hengelo [ov] op 25 apr 1716,
tr. te Borne [ov] op 14 jun 1716
met

Jenneken ten Cate,
geb. te Goor [ov] circa 1670,
ovl. te Borne [ov] voor 1744.

Opmerkingen Jenneken ten Cate.
Zij komt uit de Goors/Hengelose stam. Zij was eerder gehuwd met Meeuwis ter Horst. Zij hertrouwde met Teunis Jansz Pol. Zij is de dr. van Arend Hendriksz ten Cate en Aaltjen Jansen.(STAM-GOH). Zie aldaar.


Anneken ten Cate
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Anneken ten Cate,
geb. te Borne [ov] op 10 feb 1660,
ovl. te Borne [ov] op 9 mei 1743.

tr. te Hengelo [ov] (vlg. genealogie Bussemaker te Borne) op 31 aug 1684
met

Hendrik Bussemaker, zn. van Jurriaan Bussemaker en Anna Dietmers,
geb. te Hengelo [ov] op 24 jun 1654,
koopman te Hengelo,
ovl. te Hengelo [ov] op 26 jun 1724.

Opmerkingen Hendrik Bussemaker.
Hendrik Bussemaker woonde in 1684 te Hengelo (OV).

Uit dit huwelijk 5 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Adam*1686 Hengelo [ov] †1762 Hengelo [ov] 75
Lambert*1688 Hengelo [ov] †1734 Hengelo [ov] 45
Berend*1693 Hengelo [ov] †1763 Hengelo [ov] 69
Martje*1695 Hengelo [ov] †1748 Hengelo [ov] 52
Abraham*1705 Hengelo [ov] †1789 Hengelo [ov] 83


Gerrit ten Cate
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Gerrit ten Cate,
geb. te Borne [ov] circa 1662,
koopman te Deventer,
ovl. te Deventer [ov] op 3 jul 1695.

otr. te Deventer [ov] op 11 jun 1687 (met attest. van Borne),
tr. te Deventer [ov] op 2 jul 1687
met

Grietje van Calcar, dr. van Mattheus van Calcar (koopman) en Hendrikje van Delden,
geb. te Deventer [ov] op 13 sep 1662,
ovl. te Deventer [ov] op 16 sep 1731 (vlg. Ned. Patriciaat, 60e jrg. (1974), genealogie Van Calcar, blz. 174),
begr. te Kampen [ov] op 22 sep 1731.

Opmerkingen Grietje van Calcar.
Zij hertr. Deventer (otr. Kampen 11-12-1699) 31-12-1699 met Hendrik Jorisz Rekers (Riggers, Righers) geb. Kampen 7-1-1647, grootburger van Kampen 3-8-1674, koopman in vlas en linnen, overl. ald. 17-1-1712, wedr. van Femmecien Gerrits (Bron: GA Kampen: Register mennonieten; Ned. Patriciaat, 60e jrg. (1974), genealogie Van Calcar, blz. 174). GA Kampen: begraafboek Kampen: begr. 16-5-1729 "de wede van Hendrick Riggers" haar dochter (een kind uit haar eerste huw. met Gerrit Lambertsz ten Cate?). Idem: begr. 22 sept. 1731 "De weeduwe van Hendrick Jorensen Righarts".
Opmerkingen Gerrit ten Cate en Grietje van Calcar
Ondertr. "Gerrit Lamberts ten Cathe j.m. van Borne met Grietje van Calker j.d. van Mattheus van Calker in de Rijkmanstraat". (Bron:GA Deventer ondertr. gerecht invnr. 28). In zijn aanvullingen en correcties van "De (van oorsprong doopsgezinde) familie ten C(K)ate uit Borne" van 1-11-1992, blz. 5, geeft C.L. ten Cate als mogelijk toch uit dit huw. geb. kk.: a. Lambert ten Cate, vr. overl.; b. Teunis ten Cate, geb. Almelo ca 1690, geh. Almelo 29-8-1728 met Maria Warnaars, de stamvader van een Almelose tak. Zie: "De Almelose tak van de (van oorsprong doopsgezinde) familie ten Cate uit Borne", van W.E.M. ten Cate, Maasland 1991, hfdst. XIV, blz. 308-346. (STAM-ALM prs. nr. 265). Deze vermoedens worden echter nergens gestaafd met enig bewijs
.


Jan ten Cate
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Jan ten Cate,
geb. te Borne [ov] circa 1663,
koopman te Deventer,
ovl. te Deventer [ov] op 19 mei 1747,
begr. te Deventer [ov] Bergkerk op 23 mei 1747.

Opmerkingen Jan ten Cate.
In een akte opgemaakt R'dam 10 okt. 1723 voor not. François Waarts betwisten Hendrik Stavast en zijn vrouw Judith Bossey, dat een bedrag van ƒ450.- , berustende ter Weeskamer, aan Johan ten Katen en Reneken Barents Kramer zou moeten toekomen. Uit een akte opgemaakt voor not. Hermanus Borsman te 's Gravenhage 3 dec. 1705 blijkt dat Lambert Bossey (haar broer) dit bedrag getransporteerd had aan Johan ten Katen en Reneken Barents Kramer, waardoor hun rechten op dit bedrag vervielen. (Bron:GA R'dam not. arch. (1721-1730) inv. nr. 1835 blz. 510. (ARCHIEF).

otr. te Deventer [ov] op 21 okt 1693
met

Reneken Cremer, dr. van Berend Daniëlsz Cremer en Martje van Delden,
geb. te Deventer [ov] op 5 mrt 1676,
ovl. te Deventer [ov] op 4 jan 1740,
begr. te Deventer [ov] Bergkerk op 8 jan 1740.
Opmerkingen Jan ten Cate en Reneken Cremer
GA Deventer ondertr. gerecht invnr. 28: Ondertr. "Jan Lamberts ten Kate j.m. van Borne met Reeneken Kremers dr van Berent Kremers in de Menstraet".
De Bornse genealogie van C.L. ten Cate vermeldt dat uit dit echtpaar geen kinderen werden geboren. Het Twentebestand, met als bron genealogie Overbeek (Walkate) vermeldt uit dit huwelijk wel één kind genaamd Teunis, die voor 1715 trouwde met Gesina Overbeek.
Kwartierstaat Schothorst meldt twee kinderen uit dit huwelijk met name een Jan en een Adam. Uit Adam getrouwd met een onbekende vrouw geboren één zoon Jan. Als bron voor het voorgaande worden de volgende gegevens uit het Repertorium op de Overstichtse en Overijsselse leenprotocollen (1379-1805) genoemd: nrs. 813, 816 en 817, Richterambt Oldenzaal /buurschap Hasselo, erve Lotgherinc, Reimerding, tienden over Engelbertinck, erve die Gaeden (Mettinckhof) met beleningen aan o.a. voornoemde Jan en Adam.
De Bornse genealogie van C.L. ten Cate vermeldt de voornoemde Jan Jansen ten Cate niet als zoon van Jan Lamberts ten Cate, maar als zoon van Jan Gerrits ten Cate (prs.nr. 122) en de voornoemde Adam Jansen ten Cate (prs.nr. 430) niet als broer, maar als zoon van Jan Jansen ten Cate
.

Uit deze relatie één zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Teunis*1690 Deventer [ov] †1748 Deventer [ov] 58

Stam Borne


Reneken Mabé
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Reneken Jansdr Mabé,
geb. te Groningen [gr] op 11 jun 1622,
ovl. te Deventer [ov] op 3 sep 1656.

Opmerkingen Reneken Mabé.
Zij is de dochter van Jan Arendsz Mabé te Groningen. Genealogie Mabé in het bezit (1954) van mw. M.H. Wiedeman-de Vries Robbé te Velsen.

tr. voor 1652
met

Berend Jansz van Delden, zn. van Jan Berendsz van Delden (gildemeester, linnenwever) en Maria Hackenbroick,
geb. te Deventer [ov] op 25 nov 1618,
begr. te Deventer [ov] op 3 aug 1675,
tr. (2)
met Jenneken ten Cate. Uit dit huwelijk 2 zonen.

Opmerkingen Berend Jansz van Delden.
Hij woonde te Deventer aan de Poot in 't Spijkerboor, was volgens voogdijstelling van 2 okt. 1663 voogd over de minderjarige kinderen van Berend Hendriks van Delden (zijn neef) en Oedeken Hermans.

Uit dit huwelijk 2 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Martje*1652 Deventer [ov] †1701 Deventer [ov] 49
Jan*1654 Deventer [ov] †1706 Deventer [ov] 52


Reneken van Delden
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Reneken van Delden,
geb. te Deventer [ov] op 30 nov 1677,
ovl. te Groningen [gr] op 5 jun 1754.


Berend van Delden
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Berend van Delden,
geb. te Deventer [ov] op 6 dec 1679,
ovl. te Deventer [ov] op 22 mrt 1734.


Steven van Delden
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Steven van Delden,
geb. te Deventer [ov] op 14 feb 1682,
ovl. te Deventer [ov] op 22 feb 1755.


Jan van Delden
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Jan van Delden,
geb. te Deventer [ov] op 12 feb 1685,
ovl. te Deventer [ov] op 19 jul 1705.


Geertruid van Delden
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Geertruid van Delden,
geb. te Deventer [ov] op 17 aug 1686,
ovl. te Groningen [gr] op 12 mrt 1740.


Isaak van Delden
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Isaak van Delden,
geb. te Deventer [ov] op 20 mei 1689,
ovl. te Deventer [ov] op 26 sep 1749.


Aaltje van Delden
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Aaltje van Delden,
geb. te Deventer [ov] op 8 apr 1693,
ovl. te Groningen [gr] op 12 feb 1752.


Martje van Delden
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Martje van Delden,
geb. te Deventer [ov] op 11 jan 1695,
ovl. te Groningen [gr] op 2 dec 1746.


Gerrit van Delden
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Gerrit van Delden,
geb. te Deventer [ov] op 16 feb 1697,
ovl. te Groningen [gr] op 14 mei 1762.


Pieter Hesselink
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Pieter Hesselink,
geb. te Deventer [ov] circa 1650.

otr. te Deventer [ov] op 20 mei 1682 (attest. afgegeven op het stadhuis 4-6-1682)
met

Aaltje ten Cate, dr. van Steven ten Cate (koopman "op de Poot", Deventer) en Gerritje ten Cate,
geb. te Borne [ov] circa 1660,
ovl. te Deventer [ov] tussen 1682 en 1690.
Opmerkingen Pieter Hesselink en Aaltje ten Cate
Ondertr. "Peter Hesselink zn van Hendrik hesselink in de Kleine Overstraat met Aeltjen Stevens ten Kate j.d. van Borne aen den Pool". (Bron:GA Deventer ondertr. gerecht invnr. 26). Hij hertr. 08-03-1690 te Deventer, verder onbekend
.


Gerrit ten Cate
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Gerrit ten Cate,
geb. te Borne [ov] op 21 jul 1664,
DG,
tabakshandelaar te Deventer in de Rijkmansstraat,
ovl. te Deventer [ov] op 24 okt 1721.

Opmerkingen Gerrit ten Cate.
Gerrit ten Cate wordt kleinburger van Deventer op 3 juli 1691.

otr. te Deventer [ov] op 8 nov 1690 (attest. van het stadhuis 3-12-1690)
met

Trijntje van Calcar, dr. van Mattheus van Calcar (koopman) en Hendrikje van Delden,
geb. te Deventer [ov] op 29 jun 1660,
ovl. te Deventer [ov] op 29 mrt 1748,
begr. te Deventer [ov] Bergkerk op 3 apr 1748.
Opmerkingen Gerrit ten Cate en Trijntje van Calcar
Ondertr. "Gerrit Steffens ten Cathe j.m. tot Borne met Trijntje van Calker j.d. van Mattheus van Calker in de Rijkmanstraat". (Bron:GA Deventer ondertr. gerecht inv. nr. 28)
.

Uit deze relatie 6 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Martje*1691 Deventer [ov] †1725 Deventer [ov] 34
Aaltje*1692 Deventer [ov] †1752 Deventer [ov] 60
Trijntje*1694 Deventer [ov] †1779 Deventer [ov] 85
Hendrikje*1696 Deventer [ov] †1759 Deventer [ov] 63
Steven*1698 Deventer [ov] †1776 Deventer [ov] 77
Geertruida*1700 Deventer [ov] †1774 Deventer [ov] 73


Feycken Jansen
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Feycken Jansen,
geb. (verder onbekend).

relatie
met

Gerrit ten Cate, zn. van Teunis ten Cate (koopman te Borne) en Maria van Calcar,
geb. te Borne [ov] circa 1605,
koopman te Borne,
ovl. te Borne [ov] voor 1681,
relatie (2)
met Aaltje Gerrits (verder onbekend). Uit deze relatie geen kinderen.
Opmerkingen Gerrit ten Cate en Feycken Jansen
Vlg. een notitie van C.L. ten Cate: in aanvullingen en correcties op "De (van oorsprong doopsgezinde) familie ten C(K)ate uit Borne", blz 3, 2e alinea
.

Uit deze relatie 3 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jan*1630 Borne [ov] †1717 Borne [ov] 8711 
Marietje*1640 Borne [ov]  Borne [ov]  
Teunis*1645 Borne [ov] †1718 Borne [ov] 7312 


Berend ten Cate
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Berend ten Cate,
geb. (een mogelijke zn.,verder onbekend).

Opmerkingen Berend ten Cate.
Zie: Landgericht Delden.


Teunis ten Cate
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Teunis ten Cate,
geb. te Borne [ov] op 6 okt 1650,
leerlooier en koopman te Borne,
ovl. te Borne [ov] op 6 mei 1731.

Opmerkingen Teunis ten Cate.
Deze in de stamboom der Friese tak van Ds. Gerrit ten Cate als stamvader aangenomen Teunis Lambertsz. ten Cate treffen wij in de archieven van het stadje IJlst slechts een keer aan, wanneer in het IJlster hypotheekboek zijn oudste zoon Jacob op 6 Mei 1721 verklaart 990 caroli guldens schuldig te zijn aan zijn ouders Theunis Lammerts ten Cate en Baukjen Jacobs te Borne. Het valt dan ook niet aan te nemen, dat hij zelf ooit in IJlst heeft gewoond. Maar ook in Borne zijn de door hem nagelaten sporen niet menigvuldig, hetgeen echter mede veroorzaakt is door de beperktheid van het bewaard gebleven Bornse bronnenmateriaal (33).
Ik vond de volgende data over zijn bestaan in Borne:.
a. In het "Leenboek van het Huis Almelo van 1680-1730 (34) staat per 6 Jun. 1680 ingeschreven:.
" Teunis Lamberts Ten Caete wort beleent met de tienden groff ende small uit de goederen Wilminck, Averdinck en Nibbelinck in de buurschap van Aselo .. Desselfs vader Lambert ten Caete heeft daertoe als hulder nomine filii (in de naam van zijn zoon) den eedt daertoe staende gedaen en in alles gepresteert hetgeen een getrouw vasal sijnen leenheer schuldigh was te döen ..";.
b. In het "Vuurstedenregister" van 1682 worden in het dorp Borne genoemd een Tonnis Gerrits ten Cate (prs.nr. 123), een Jan ten Cate (prs.nr. 122) en een Lambert ten Cate (prs.nr. 40) ; in het soortgelijke register van Bornerbroek wordt een Tonnis Lambertsen vermeld, met wie waarschijnlijk wel de onderhavige Teunis Lambertsz. ten Cate bedoeld zal zijn, waaruit valt op te maken, dat hij, - althans in 1682 -, niet in het dorp Borne woonde, maar er buiten: in Bornerbroek, ongeveer 4 KM ten westen van Borne gelegen;.
c. In de "Taxaties van den l000sten penning", waarbij over enkele jaren als belasting één gulden per duizend gulden bezit wordt geheven, komt Teunis ten Cate in 1684 voor met een geschat bezit van 1.500 gulden; in 1711 is dit gestegen tot 3.500 gulden. Zijn dan 29-jarige zoon Lambert (die ongehuwd bleef) heeft het in dat jaar gebracht tot een vermogen van 4.000 gulden volgens deze aanslag (35);.
d. Uit de verslagen van een op 27 Nov. 1685 te Borne gehouden "marke-dag" van de stemgerechtigden der marke van Zenderen (zie afb.nr. 14) blijkt hij (weer) in Borne te wonen (waarschijnlijk, - zie het schrijven van Steven Jansz. ten Cate (zie noot 51) -, in het z.g. "oude Kipshuis" op de Horst):.
"Wolter Jansen, woonachtig tot Borne, remonstreerde, datt (hij) een huis affgebroken hadde, waerop de geregtigheit van een uitdrift was liggende. Versoekende, datt hetselve op een nieuw huis gelegt mochte worden. Is sulx toegestaen en gelegt op de Hofinge (Hofinge = hoeve of hof; zie afb.nr. 28, waar sprake is van de 'hoeven' van Jan ten Cate e.a.), soo bij Tonies Lambertsen Ten Cate bewoont word";.
e. In 1696 blijkt hij voogd te zijn over de "onmondige voor-kinderen" van Dietmer Wijnholdsz. Nijhoff, die gehuwd was geweest met zijn zuster Maria Lambertsdr. ten Cate (36);.
f. In de boeken van het landgericht van Oldenzaal (37) wordt hij in 1702, samen met zijn echtgenote Baukjen Jacobs genoemd in een schu1dbekentenis, waarin beiden 100 daalders uitlenen aan een echtpaar in Beuningen, een buurtschap tussen Oldenzaal en Denekamp;.
g. Bij het landgericht van Delden (38) wordt in 1707 een akte ingeschreven, waaruit blijkt, dat hij twee helften koopt van een stuk grond, "de Schildkamp" geheten, onder Woolde, een buurtschap tussen Delden en Hengelo, waarbij hij in de koopakte "de Edele Teunis Lamberts ten Cate" wordt genoemd, wat enige duidelijkheid geeft over zijn "sociale status";.
h. In 1719 rijzen moeilijkheden met een zoon van de sub e. genoemde Dietmer Wijnholdsz. Nijhoff (39) over de rechten op tienden van twee erven, het Engbrink onder Hasselo en het Brinkhuis in Deurningen, tussen Borne en Oldenzaal. Bovendien verlangt deze zoon, die Jan Dietmersz. Nijhoff heet, de inzage van de koopbrieven van een tweetal "halve erven", namelijk het Kaalbrink en het Nijhuis in de buurschap van Hasselo, indertijd gekocht door zijn ooms Hendrik en Jan Lambertsz. ten Cate uit Deventer. De rechten op de tienden der eerstgenoemde erven zouden op de gezamenlijke namen staan van Teunis Lambertsz. ten Cate en Hendrik Jorissen Bussemaker;.
i. Per 13 Dec. 1721 getuigt nog eens een omstandige akte in het leenboek van Huis Almelo (40) van soortgelijke erfenis-moeilijkheden met de in de vorigenoot genoemde boerderijen, waarvan "Lambert Teunisz. ten Cate en ziin vrouw Anneken Adams al de tienden hadden .." (de enige plaats overigens, waar de vadersnaam van de vader van Teunis Lambertsz. uitdrukkelijk genoemd wordt;.
j. In het "Register van de 50ste penning van 1740-1780" komt hij (vanzelfsprekend) niet voor (41);.
k. Ook in de "Volkstellingsstaat van 1748" (zie 42) komt hij niet voor, omdat hij, - volgens de oude stamboom -, in 1731 is overleden, maar wel wordt daarin, - onder vele andere Ten Cate's -, vermeld: "de weduwe van Teunis Lamberts ten Cate, met haar soon Lambert (die ongehuwd van 1682 tot 1768 in het "Kips-huis" leefde) en dogter Trijntje ten Kate (beyde boven 10 iaren) en de meid Geertruyd".
De persoonsgegevens in deze aktes geven een voortreffelijk bewijs voor de nabije familierelaties van Teunis Lambertsz . ten Cate. Naast zijn sub e. genoemde zuster Maria, die met Dietmer Wijnholdsz. Nijhoff getrouwd was, heeft hij twee broers, Hendrik en Jan Lambertsz. ten Cate, van wie de laatste in 1719 in Deventer blijkt te wonen. Trouwens, Ook zijn overige broers en één zuster zijn grotendeels naar Deventer getrokken; zij stierven daar kinderloos (43).
Dan heeft hij nog een andere zuster, die met een Hendrik Jorissen Bussemaker (uit Hengelo) getrouwd is: deze blijkt Anneken Lambertsdr. ten Cate te heten (44).
Een derde broer is Steven Lambertsz. ten Cate: in 1733 is er een procedure tussen de "weduwe van Teunis Lambertsz. ten Cate" (dus Baukjen Jacobs) met de "overmannen van Hasselo" i.v.m. een belastingvordering op een katerstede van een zekere Bekkers aldaar, waarbij zij als medeeigenaars van deze katerstede haar zwagers Steffen en Hendrik Lambertsz. ten Cate noemt. Daar ik verder niets over deze Steven ten Cate gevonden heb, neem ik aan, dat hij ongehuwd gebleven is en weinig aktief was op handelsgebied (45). Waarschijnlijk zal tot deze broers en zusters ook nog een Gerrit Lambertsz. ten Cate gerekend moeten worden. Hij werd begraven in de Grote kerk te Deventer op 31 Jul. 1695 en hij was daar ter stede ondertrouwd op 2 Jul. 1687 als "jongeman van Borne" met Grietje Mattheusdr. van Calcar, waarvan geen kinderen geboren werden.
Daarnaast was er ook nog een Alida of Aaltje Lambertsdr. ten Cate, die op 5 Aug. 1693 met attestatie naar Borne als "jongedochter van Borne" te Deventer in ondertrouw gaat met Daniël Cremer van Deventer, maar een direkt bewijs kan ik hiervoor niet leveren.
Behalve dat Teunis Lambertsz. ten Cate volgens het "Vuurstedenregister van 1682" in Bornerbroek verbleef, een buurtschap ten westen van Borne, moet hij later in het dorp zelf gewoond hebben in het z.g."oude Kipshuis", een woning, waarover reeds het een en ander is gepubliceerd (46): "Aan de hierboven genoemde Horst (thans de Abraham ten Catestraat) ligt het enige huis", schrijft de vroegere direkteur van het Twents Museum te Enschede Drs. A.L. Hulshoff, "dat nog over is van die, welke door de uitgebreide familie Ten Cate in Borne werden bewoond. De cichoreifabriek, die zij in de 19e en 20ste eeuw daardreven, werd in het begin dezer eeuw afgebroken".
"Over het 'Kipshuis'", schrijft Ds. Gerrit ten Cate (46) en hij bedoelt dan het "nieuwe" Kipshoes, dat in het begin van de l8e eeuw werd gebouwd), "zegt mijn vriend Abraham ten Cate, dat zijn grootvader, die er woonde (47), wel eens bezoek kreeg van zijn broers uit Friesland (hij had n.l. acht broers!) en dat deze een vreemd soort pet of 'kipse' droegen, waarnaar het huis kan zijn genoemd.
Een andere verklaring weet hij niet en ik ook niet (48). Kort bij het 'Kipshuis' heeft een gebouwtje gestaan, waarin eertijds de cichoreifabriek van de familie was. Dat is afgebroken en naast het woonhuis weer opgebouwd, waarheen toen de fabriek is overgebracht. In dat gebouwtje zaten drie geschilderde' glazen met deze namen (zie de afb.nrs. 19, 20 & 21 en noot 49):.
-Gerridt Tonnissen ten Chate Aalken Gerritse, zijn huisvrouw Anno 1677-.
-Geeske Tonnissen ten Chate Weduw van Tonnis Gerritse Hulshof Anno 1677-.
-Jan Tonnissen ten Chate Merrike Berents, zijn huisvrouw Anno 1677-.
Bedenken we nu, dat het vroeger in Twente de gewoonte was jonggehuwden zulke glazen ten geschenke te geven, en dat Teunis Lammerts (mijn bet-overgrootvader) den 25en April 1677 is getrouwd, dan mogen wij 't er voor houden, dat deze althans den eersten tijd van zijn huwelijk daar heeft gewoond en kan het dus beschouwd worden als het stamhuis van den Frieschen tak der familie Ten Cate".
Deze oude, afgebroken cichoreifabriek zal ook wel het huis zijn geweest, waarin de in noot 41 genoemde Derk Teunisz. ten Cate uit Groningen 1/9e deel bezat en later Lambert Teunisz. ten Cate 1/8ste aandeel had. Het zal wel zo'n huis geweest zijn, zoals de Friese familie later ook in IJlst had: "Gebruik was, dat iedereen die hier geboren werd, daar bleef wonen totdat hij of zij huwde of er dood uitgedragen werd" (50).
Bronnen en aantekeningen:.
33. De Doopsgezinde retro-acta der Burgerlijke Stand beginnen in Borne veel te laat voor dit onderzoek (zie de inventaris van het archief der Doopsgezinde gemeente aldaar, inv.nr. G-23 in het R.A.Zwolle, van de hand van J. Wijnbeek) er is een register van tussen 1735 en 1811 geboren, gedoopte en overleden lidmaten en lijsten van dopelingen en overledenen van 1814 tot 1842, resp. 1876.
De andere bronnen, welke in de tijd, dat Ds. Gerrit ten Cate zijn stamboom opstelde, nog niet toegankelijk waren, zijn (o.m.):.
a. 5 registers met acten van transport en hypotheken van 1760-1811 (R.A.Zwolle: archief richterambt Borne inv.nrs. 1-5);.
b. 5 registers met testamenten van 1733-1811 (Idem: inv.nrs. 6-10);.
c. 9 registers der "contentieuse gerigtshandelingen" van 1716-1720, 1733-1734, 1742-1747 en 1753-1811 (Idem: inv.nr. 18-26);.
d. 28 mappen met losse processtukken van 1704-1810 (idem : inv.nr. 31);.
e. aangiftes van de 50ste penning (bij de verkoop van onroerend goed) van 1740-1805 (Idem: inv.nrs 34-37);.
f. volkstellingsregister van 1749 (idem: statenarchief inv.nr. 2195);.
g. kohieren der 500ste en 1.000ste penning (vermogensbelasting) (Idem: Statenarchief inv.nrs. 2543-2560);.
h. vuurstedenregisters (belasting op stookplaatsen) van 1675 en 1682 (Idem : Statenarchief inv.nr. 2576);.
i. Volmachten en leenakten der Staten van Overijssel (idem: Statenarchief.
inv.nr. 5599);.
j. Leenboeken van het huis Almelo van 1646-1730 (Idem: arch.huis Almelo inv.nrs. 211-212) &.
k. leenboek van het huis Weleveld (Idem: archief Dikkers).
Bovendien konden enkele stukken geraadpleegd worden uit een partikulier boeren-archief te Borne, waaruit mij fotokopieën werden verstrekt dank zij de welwillende hulp van mevr. H.G.E. van Harten-Fransen te Borne.
34. R.A.Zwolle: archief huis Almelo inv.nr. 212;.
35. De gegevens van de "taxatie-registers voor de 1.000ste penning" van Twente werden door Slicher van Bath in zijn "Een samenleving onder spanning ; ge-schiedenis van het platteland in Overijssel", Assen (1957) benut om een aantal konklusies te trekken over de finantiele positie van onze familie in Borne en in Enschede:.
"In Twente wordt in 1675 het hoogste gemiddelde burgerlijke vermogen aangetroffen in Borne, namelijk 1.246 gulden. Hiermede komt Borne onmiddellijk achter de steden Zwolle en Deventer en voor Oldenzaal, Kampen en Hardenberg (allen boven de 1.000 gld.). In Borne vindt men acht burgerlijke aangeslagenen (in 1684) met meer dan 10.000 gld.; hun totaal vermogen bedraagt 144.000 gld. Hiertoe behoren o.a. leden van de families Ten Cate en Hulshoff. Er zijn in Borne in totaal elf Ten Cate's aangeslagen voor een bedrag van 63.000 gld." (pag. 291) .. "De textielfabrikeurs met hun familieleden hadden vooral hun vermogen in huizen belegd.
Alle Ten Cate's bezaten in 1682 slechts vier huizen; in 1752 vijf en dertig" (pag. 318) .. "Bij de behandeling van het burgerlijk vermogen is reeds op de vele Ten Cate's in Borne gewezen, waar elf leden van deze familie waren aangeslagen voor 63.000 gld. In Hengelo ontmoet men ter zelfder tijd een Steven ten Cate, getaxeerd op 4.000 gld." (pag. 323) .. "Uit Borne requestreerden J. St. (Jan Steffens) ten Cate over 7.364 gld. en A. ten Kate (in 1758 de erven Abraham T. ten Cate 7.937 gld.; Adam St. ten Kaate 3.088 gld. en A.J. ten Kate 840 gld.). De Ten Cate's zijn in 1758 als familiegroep nog zeer talrijk en zeer vermogend: tien Ten Cate's zijn aangeslagen voor 44.215 gld. Toch reeds een achteruitgang, vergeleken bij 1675, maar verschillende leden van de familie zullen zich in Almelo gevestigd hebben, waar het aantal Ten Cate's ook bijzonder groot is" (dit laatste is vermoedelijk een misverstand van de schrijver) .. "Beschouwt men de financiële positie van de geslachten der linnenkooplieden en fabrikeurs in 1675, dan zijn zij in die tijd het rijkst in Borne.
Hier komen vier Ten Cate's en een Hulshoff boven de 10.000 gld. Dergelijke personen vindt men dan niet in Almelo, Hengelo, Ootmarsum of Haaksbergen, alleen in Enschede is H(endrik) van Lochum (zie II-1,5 op pag. 150) ook zo vermogend.
Na Borne volgen in rijkdom de steden Almelo en Enschede; in Haaksbergen en Hengelo zijn de Vermogens van de textielgeslachten nog uiterst klein" .. "Een omkeer heeft plaats gegrepen in Borne tussen 1675 en 1682" .. "Waarschijnlijk is dit een gevolg van de verhuizing van verschillende kooplieden en fabrikeurs van Borne naar Almelo, dat betere verbindingen had" (pag. 327).
Uit onze genealogie weten wij echter, dat onze familie hoofdzakelijk uit Borne wegtrok naar Deventer (en vandaar naar Amsterdam), Enschede, Goor, Zwolle, ook naar Friesland en Groningen. Naar Almelo trok waarschijnlijk alleen Herman Hendriksz. ten Cate weg.
Deze uittocht der linnenreders en kooplieden uit Borne heeft waarschijnlijk te maken gehad met de in die jaren doorzettende verlaging van de grondwaterspiegel in Twente door de intensieve afgraving van het hoogveen. Hierdoor werd de akker-grond van de boerenbedrijven ook minder geschikt voor de vlasverbouw; ook de scheepvaartverbindingen via de eertijds goed bevaarbare beken naar het Westen gaan dan verdwijnen, zodat men genoodzaakt werd voor het onderhouden van zijn handelsbetrekkingen naar gunstiger gelegen oorden te vertrekken;.
36. R.A.Zwolle: arch.landgericht v. Oldenzaal inv.nr. 11 (Prothocol van voluntaire zaken van 1687-1705) per 24 Feb. 1696 : "Gecompareert Detmer Wijnholdsz. Nijhoff van Baerne, bekende met consent der mombaers (voogden) van sijn onmondige voorkinderen, geproduceert bij sijn wijlen huisvrouw Merriken Lambers (ten Cate), aen Tonnis Lambers ten Cate ende Hindrik Jurrissen (een Bussemaker) verkocht te hebben een kamp in Klein Driene, enz.";.
37. Idem per 7 Dec. 1702: "Compareert Berent Hermsen Pulert ende Swenneken Arents, sijn huijsvrouw viro tutore, woenende in die buerscap Boeningen deses gerigtes, bekanden opgenoemen ende ontfangen te hebben van Tonnis Lambers ten Caete van Baerne, Bauken Jacobs sijn huijsvrouw ende erfgenaemen een summa van hundert daeler, 30 stuijver ‘t stuck, enz.";.
38. Idem: arch.landgericht van Delden inv.nr. 12 (Hypothecarien, transporten en testamenten van 1694-1721) per 22 Okt. 1707 : "Ick, Daniel van Limborgh, wegens de Hoogheit der provintie van Overyssel rigter tot Delden, doe kond en vertificeere voor de opregte waerheid, dat voor my ende coirnoten Hendrik Scholten ende Engbert Kersenberg persoonlyk gecompareert is de E(dele) Jan Gerritsen ten Cathe en bekende voor hem en syne erfgenamen verkoft te hebben syne eygendommelyke halven Schiltcamp, alias den Klyvikscamp genoemt, voor vryen allodiael goed aan de E(dele) Teunis Lamberts ten Cathe en desselfs huisvrouwe en erfgenamen voor een summa van penningen, hem in danke betaelt.
Dat voorts ook mede gecompareert syn Lubbert ter Haar en desselfs huisvrouwe Swenne Beckinckvelt, voorts Engbert ter Haar en Egbert Banninck als mombers van de onmundige kinderen van wylen Wolter ter Haar en bekende ook mede, dat sy insgelyke an d' E. Teunis Lamberts ten Cathe en desselfs huisvrouwe voor vrij en allodiael goed hadden vercoft den anderen halfscheid van voorschr. Schiltcamp so en als den selven camp alhier in desen gerigte, buirschap Woolde op de Schilt in syn bepalinge is liggende en sulx voor een summa van penn(ingen) , haar verkoperen mede te danke voldaan en betaalt en deden derhalven sy comparanten samt en een jeder van syner vercoften halfscheid van de bovengemelten camp ten profyte van den coper en desselfs erfgenamen met hand en met Voorlopig wordt dan in de bewaard gebleven stukken niets meer over deze affaire vernomen, waarschijn1ijk omdat niets ten gunste van deze Jan Deetmersz. Nyhof uitliep; deze "oomzegger" van Teunis Lambertsz. ten Cate moet in die tijd in hoge financiële nood hebben verkeerd!.
Als tegenzet tegen Jan Nyhofs offensief tegen zijn ook Hendrik Lambertsz. ten Cate (zie de akte van 6 Okt. 1719) verschijnt deze op 24 Nov. 1719 voor het landgericht van Borne: "Erschenen Henr. Lamberts ten Cate en versoeckt dat Jan Dietmers Nyhof deese navolgende capitalen, so hy aan comparant deugdelyke volgens geteekende obligatiën verschuldigt is, om op die respective vervaldagen weerom te geven en aen comparant met alle verschenene en te verschijnende interessen betaelt te worden, als volgt:.
a. Twee hondert guldens, staende op maentrente tegen den 1 Januari een duysent seven hondert twintig;.
b. Een capitael tegens den vyftienden Juny aenkoemende, groot vier hondert gulden;.
c. Noch een capitael wegens Willem Klaassen ad vier hondert gulden op den acht en twintigsten Novemb(er) een duysent seventien hondert en twintig;.
d. Een capitael groot duysent car.gld, waarvoor comparant en desselfs broeder Jan Lambers ten Cate haar als borgen hebben verbonden, versoeckende volkomen ontlastinge van die borgtocht en restitutie van die deswegen onder haare handen gepasseerde acte van borgtocht met ernstig versoeck, dat deese opsage voort en moge worden gedaan".
Jan Dietmersz. Nyhof pareert twee weken later weer met iets anders: "Anno 1719, 8 December compareert Jan Ditmers en eyscht praevia citatione van syn oom Henr. Lamberts ten Cate de coopbriev of versettinge van het halve erve Tanckink en het twaalfde van de drie Aseler tienden Welmink, Nibbelinck en 't Averdyck, nevens den schoptiende.
Henr. Lamberts ten Cate secht den geeyschten coopbrief niet te hebben, maar onder syn broeder Jan Lamberts ten Cate te Deventer berustende is, die het half aangaat en aldaar gevordert worden kan".
Vijf en dertig jaren later herleeft het gekrakeel nog een keer en probeert een broer van de vorige Nyhof een kans. In de losse stukken (nr. 116) van het Oldenzaalse landgericht komt een dossier voor uit 1754: Lambert Ditmer Nyhof contra Jan ten Cate: "Eiser vordert ais naaste intestaat en erfgenaam inleiding in een deel van de nalatenschap van Jan Lamberts ten Cate (volgens het Deventer begraafboek van de Bergkerk werd op 19 Mei 1747 daar begraven Jan Lammers ten Cate, Mennist aan de Brink), namelijk in een leengoed, waarover de erflater bij testament had beschikt zonder daartoe toestemming van zijn leenheer te vragen", met de bijvoeging: "Incompleet; er is geen vonnis bewaard";.
40. R.A.Zwolle : arch.huis Almelo inv.nr. 212 (Leenboek van 1680-1730) ;.
41. Aansluitend op de gedrukte "Geslachtlijst" van Ds. Gerrit ten Cate vind ik in dit register de vermelding, dat op 28 Maart 1758 Lambert Teunissen ten Kaate (prs.nr. 343) het versterf aangeeft "van syn broer Derk Teunissen ten Kate tot Groningen, bestaande in een negende part van een huys binnen Borne".
Tien jaren later, op 9 Sep. 1768, geeft de in noot 42 volgende Jan Steffens ten Cate het versterf aan "van syn swager Lambert Teunissen ten Cate op 19 July 1768, bestaande in een agste part van 't huys en hofje, door de overledene bewoond en in gebruyk geweest, met nog een telgenkamp in de Hemmelhorst gelegen". Wéér een jaar later, op 15 Dec. 1769, "heeft de weduwe van Jan Steffens ten Cate (dus Trijntje Teunisdr. ten Cate, prs.nr. 352) aengegeven, dat haer wylen man voornoemd, gestorven den 4 Nov. 1769, in tugt gemaekt is het halve huys met een klein half hofken, door haerselfs bewoond en gebruykt wordende, met nog een vierde part van een stukjen land in de Anslag en een sesde part van een telgenkampje, gelegen in Hartmen";.
42. Deze Trijntje wordt in de "Geslachtlijst van de Friesche tak der familie Ten Cate" op pag. 3 als nr. 11-12 genoemd, het 12e kind van Teunis Lambertsz. ten Cate en Baukje Jacobsdr. Zij leeft van 1702 tot 1775 en is gehuwd met Jan Stevensz. ten Cate (prs.nr. 369), "waarvan geen kinderen". Dit (voor hem 2e) huwelijk moet dus ná de opstelling dezer staat in 1748 gesloten zijn, toen zij minstens 46 jaar oud was;.
43. Zie voor deze kinderen van Lambert Teunisz. ten Cate dl. 1 (Aug. 1976) van het "Familieblad Ten C(K)ate", pgs. 6 & 7 (alleen de zoon Steven wordt niet genoemd), met enkele korrekties in dl. 16 (Nov. 1978), pag. 413;.
44. "Nederland's Patriciaat" deel 45 (1959), pag. 21 geeft als eerste generatie van dit Doopsgezinde 1innenreidersges1acht een Hendrik Jurriaansz. Bussemaker, geboren 14 Juni 1654 (hij woont in 1684 te Hengelo) en overleden 26 Juni 1724.
Hij trouwt te Borne op 31 Aug. 1684 met Anneke ten Cate, dochter van Lambert ten Cate en Anna Adams, geboren te Borne 10 Feb. 1660 ; overleden 9 Hei 1743.
De bron van deze gedetailleerde gegevens wordt niet genoemd, maarzal wel uit een oude fami1iebijbel bestaan, omdat het bij gebruikmaking van andere bronnen vrijwel onmogelijk is voor oude Doopsgezinden de dag en maand van geboorte op te geven;.
45. R.A.Zwolle: Statenarchief inv.nr. 4476, dossier nr. 409.
Over de jaren 1732/1734 bevat dit dossier "stukken van het voor de Gedeputeerden van Ridderschap en Steden van Overijssel gevoerde proces tusschen de weduwe van Teunis Lamberts ten Cate van Borne, gedeclareerde, en de boermannen van Hasselo, declaranten, over de verponding en contributie van de katerstede Bekkers". Uit de (onvolledige) inhoud der stukken, welke in een duistere 18e-eeuwse advokatenstijl en -taal geschreven zijn, valt op te maken, dat Steffen Jansz. ten Cate, Wijnholt Dietmersz. Nyhof en diens zuster Anneke Dietmersdr. Nyhof in 1724 van hun oom Hendrik Lambertsz. ten Cate (die kinderloos overleed) "een qualick stukjen grond" in het gericht van Oldenzaal in de boerschap Hasselo geerfd hadden en dat Baukje Jacobsdr, die dan al weduwe is, aan een arme man, Jan Bekkers genaamd, geld geleend of gegeven had om op dat stukje grond een klein huisje te bouwen. De leiding van de marke van Hasselo vindt dit een gerede gelegenheid om haar nu als eigenaresse van dat huisje aan te zien en daarom "verpondingsgeld" van haar te vorderen, dat ze - vermoedelijk op instigatie van haar kinderen - niet betalen wil. Zij dient een protest in bij het Oldenzaalse landgericht, waarop "de boermannen van Hasselo" heel boos worden: "De weduwe van Tonis Lamberts ten Cate, seer roekeloos en buiten alle fundament de declaranten voor de tafel van Uwe Edelen betrokken hebbende in regte ..". Op 23 Feb. 1732 verschijnt haar ongehuwde zoon Lambert Teunisz. ten Cate voor de vergaderde heren in de stad Deventer en verklaart "uit den name van desselfs moeder tot Borne, als eygenaresse van de woninge van Jan Bekkers op 't Hexel in de buurschap Hasselo", dat zijn moeder best willig is om te betalen, wanneer aangetoond kan worden dat zij daartoe verplicht is. De markerichter van Hasselo, Bastiaan ter Horst, komt dan om onder meer te verklaren, dat Baukje Jacobs niets schuldig is ..!;.
46. Het "Kipshoes" te Borne is gelegen aan de Abraham ten Catestraat nr. 25, in het centrum van het dorp, op de hoek van de Grotestraat, waar tegenwoordig de "Galerie Polder" gehuisvest is. Literatuur over dit huis is te vinden bij:.
Cate, Ds. G. ten: "Uit een oud Mennist aanteekenboekje", verschenen als.
nr. 26 in de serie "Geschriftjes ten behoeve van de Doopsgezinden in de verstrooiing" (zonder plaats of jaar van uitgifte, maar vermoedelijk verschenen rond 1905), pgs. 7 & 8;.
Hulshoff, Drs. A.L.: "Een linnenfabrikeurshuis te Borne", Textielhistorische bijdragen nr. 2 (1961), pgs. 51 & 52, met een goede foto van het huis uit ca. 1915;.
Hagens, H. :"Het 'Kipshuis' te Borne; iets over cichorei", 't In-skrien deel (1968/'69), pgs. 89—91, met een foto van het huis in de periode, waarin hij het artikel schreef.
In de laatste jaren is door de eigenaar van het "Kipshoes" door de aanleg van een soort l8e-eeuwse tuin (zelfs met passende beelden!), een kostbaar hek met stenen poeren en smeedwerk en vele andere "versiersels" zó veel aan het oude, in zijn oorspronkelijke eenvoud fraaie, huis bijgevoegd, dat het geheel (naar mijn opvatting) op "kitsch" begint te lijken.
Het door mij zo genoemde "oude Kipshoes" lag iets ten noorden van het huidige, ongeveer op de plaats, waar nu de smederij van Lelieveld gevestigd is, maar iets meer op de beek aan. Hierin werd later de cichoreifabriek gevestigd, waar vandaande oude glas-in-lood-ruitjes stammen, die ter ere der bruiloft van Teunis Lammertsz. ten Cate met Baukje Jacobsdr. door zijn ooms en tante geschonken werden. Zie hiervoor verder de toelichting onder noot VIII-1,e verder op;.
47. Dit is dus een andere Abraham Adamsz. ten Cate als waarnaar de Bornse Abraham ten Catestraat werd benoemd. Deze leefde van 1760 tot 1826 en was gehuwd met Johanna Bennink. Hij was "grutter op de Potkamp" (zie verder de genealogie onder prs.nr. 595).
48. Het "Woordenboek der Neder1andsche taal", deel 7.2 (1941), pgs. 2790 & 3135: "Kips - kipse: in het Fries een vrouwenhoed, die over het oorijzer wordt gedragen; in de Saksische streken een pet". De naam zou dan mogelijk zijn ontstaan door de "kips", die de Friese Baukje Jacobs uit IJlst in Borne was blijven dragen(?).
Volgens Immerman, B.W.M.: "Borne en haar bewoners in vroegere jaren", Oldenzaal (1982), pgs. 43 & 80, zou de naam van het "Kipshoes" zijn ontleend aan de bijnaam "de Kipse" van de bewoner van het huis, de cichoreifabrikant Abraham Adamsz. ten Cate, die de pet (van voren en van achter met twee kleppen) uit Friesland had meegebracht en deze pet in Borne steeds gedragen zou hebben.
Een geheel andere verklaring voor de naam van dit huis in Borne zou het volgende kunnen zijn: de reeds in noot 4 genoemde juridisch student Steven Jansz. ten Cate uit Sneek, die in 1880 zo rampzalig om het leven kwam, schreef onder een (tweede) brief aan de genealoog Vorsterman van Oyen op 4 Sep. 1877 in een voetnoot:.
"Teunis Lammertsz. ten Cate en zijn vrouw Baukje Jacobs uit IJlst hebben in Borne gewoond in het zelfde huis, waar in 1830 eene cichoreifabriek was, naast het huis van Andries Bussemaker. De inwoners zullen U het huis nog kunnen aanwijzen" (dit is het huis, dat ik - gemakshalve - maar het 'oude Kipshoes' noem, dat rond 1930 werd afgebroken en op welke plaats, iets meer naar de weg toe, nu de smederij van Lelieveld gebouwd is).".
In een tweede voetnoot schrijft hij dan nog:.
"Nóg een bizonderheid: Teunis Lammertsz. ten Cate, geboren in 1650, heeft te Borne eene leerlooyerij gehad, die hij volgens overlevering van zijn vader erfde (de papieren, waaruit ik dit haal, zijn uit een bijbel in mijn bezit, geschreven door Lambert Adamszoon ten Cate (1719—1783), kleinzoon van bovengenoemden Teunis".
Teunis Lambertsz. ten Cate, en ook zijn vader Lambert Teunisz. ten Cate, hebben dus in Borne, - waarschijnlijk zoals dat in die tijden voor kooplieden gebruikelijk was naast hun 1innenrederij en verdere handelsaktiviteiten een leerlooierij bezeten, waarvoor de noodzakelijke vakkennis van vader op zoon over ging op Adam Teunisz. ten Cate (1689-1785), die vanuit Borne naar IJlst in Friesland trok, om er het leerlooien als vak uit te oefenen. Zijn twee andere broers, Jacob in IJlst en Berend te Sneek, werden in Friesland respectievelijk linnenreder en bontreder en bleven zo in het oude ambacht van hun familie.
Het "Woordenboek der Nederlandsche taal", deel 7.2 (1941) geeft op pag. 3135 nog een tweede verklaring van het woord "kips" : "Bij leerlooiers is 'kips' de naam voor de huiden van jonge dieren, ook voor van overzee ge-importeerde kalfshuiden".
Het "Middelnederlandsch woordenboek", deel 3 (1894), pgs. 1444 & 1445, zegt over het woord 'kips': "Een pak of bundel van bepaalde huiden" (gevolgd door een aantal voorbeelden van de toepassing van dit woord in vroegere eeuwen).
Ook in het Engels is het woord bekend. De "New English Dictionary", volume 5 (1884), pag. 710-c, verklaart het woord als zijnde: "a pack or bundle of hides, the hide of a young or smal1 animal, as used for leather, or a set of bundle of such hides".
Ook nú is het woord nog bekend: het woordenboek van Van Dale noemt: "Kip: (geimporteerde) huiden van kleine afmeting". Ik kwam het onlangs als zodanig zelfs nog in een (moeilijke) kruiswoordpuzzel tegen.
Op deze verklaringen doorspeculerend, zouden we dus kunnen vermoeden, dat Teunis Lambertsz. ten Cate in Borne geen runderhuiden looide, maar zich gespecialiseerd had in het looien van vellen van kleinere dieren, van schapen, geiten, kalveren of herten, waarvan het leer voor kleding en handschoenen gebruikt kon worden en welke hij in pakken, in 'kipsen' dus, in zijn huis of magazijn opsloeg (?).
Het is mogelijk, dat Teunis Lambertsz. ten Cate, die bij de telling der vuurplaatsen in 1682 (in het "Vuurstedenregister") niet in Borne, maar in Bornerbroek blijkt te wonen, daar méér water (dat voor een looierij onontbeer1ijk is) tot zijn beschikking vond dan in Borne, waar de achter zijn woonhuis liggende Bornse beek meer en meer begon in te drogen door de voortschrijdende turfafgravingen.
Dat Teunis Lambertsz. ten Cate leerlooier was, wordt bevestigd door een verkoopakte uit 1769 (R.A.Zwolle: arch.richterambt Borne inv.nr. 1 (Vrijwillige zaken, transporten & hypotheken van 1760-1775) per 20 Sep. 1769), waarin Jan Jansz. ten Cate (prs.nr. 228), die gehuwd was met Anneken Teunisdr. ten Cate (prs.nr. 342), uit de nalatenschap van zijn schoonvader, die blijkbaar tot dien onverdeeld gebleven was, het "oude Kipshoes" koopt (waaruit de glas-in-1ood-ruitjes van 1677 stammen en waarin later de cichoreifabriek gevestigd was op de grond, waar nú de smederij van Lelieveld gebouwd is) voor een bedrag van 660 gld, 5 stuivers en 15 penningen: het woonhuis van de overleden Teunis Lambertsz. ten Cate en Baukjen Jacobs en van de nú overleden vrijgezel Lambert Teunisz. ten Cate (prs.nr. 343), die in het huis van zijn ouders was blijven wonen en daarin op 19 Juli 1768 overleden was, mét de hof en de gaarde, de grond en de put en een toegedempte kuyme en een kalkgat, mitsgaders een spijker en turfschopje, een staande en een liggende vuurplaat in de keuken van het voornoemde huis en verder alles, dat er vast in zat, in het dorp Borne "in de Horst", met één zijde langs het huis en de grond van Abraham Bussemaker, onder langs de kuymen bij de Bornse beek (welke laatsten, volgens opgave van mevr. Van Harten-Fransen, eerst in 1906, mét het dempen van de beek, werden gedicht).
De betekenis van het woord "kuyme" was aanvankelijk moeilijk op te sporen: het komt als zodanig niet voor in het grote "Woordenboek van de Nederlandsche taal", evenmin als in "Van Dale", "Koenen" of het "Middelnederlandsch woordenboek" van Verdam. Het bleek een verschrijving in "deftig Hollands" van de schrijver van het Bornse ambtsgericht te zijn van het Twentse woord "koem(e)" (met de zelfde klankverschuiving "ui" naar "oe" als b.v. bij "bruid/broed", "huis/hoes", "uit/oet", "muis/moes").
Het "Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch dialect" van Gallée.
('s-Gravenhage, 1895, pag. 24) bracht mij op het spoor: "Kûm = leerlooierij; op den kum warken". Oók vond ik het woord in Bezoen's "Taal en volk van Twente" (Assen, 1948, pag. 37): “Verschi1lende steden in Twente kennen nog ''n koem', dat is de plaats van de leerlooierij, waar de schoenmakers en looiers hun looikuipen hadden staan en waar zich de vierkante kuil bevond, waarin de huiden in de eek (gemalen eikebast) kwamen te liggen. Zo kent men in Almelo en Oldenzaal nog de straatnaam 'Op den Koem' en ook Enschede bezat een 'koem' aan de Zuiderhagen. Meestal lag zo'n 'koem' even buiten de stad, omdat de burgers anders last hadden van de machtige stank.. In Twente wordt met de 'koem' speciaal de leerlooierij bedoeld".
Toen ik daarna in het "Woordenboek van de Nederlandsche taal", deel 7 (1941) op pag. 5167 bij het woord 'kom' ging zoeken, vond ik dat de betekenis daarvan ondermeer was: "In Gelderland door leerlooiers gebruikt als benaming voor den gemetselden put, waarin de huiden worden gelooid (de 'koeme')", waarbij verwezen wordt naar pag. 4l uit Meester Heuvel's "Oud-Achterhoeks boerenleven, het geheele jaar door" (Zutfen, 1927):.
Met licht worden hangt de koe afgeslacht, met den spierstok er in (voor 't openhouden) en ’t niervet opgepend op de deel te pronk. Nog bij de lamp eten we spekpannekoek, die slachters recht is.
Na den eten brengt Vader de huid met de stortkar naar schoenmaker Plekkenpol, die ze looien zal. Daar in de weide bij 't huis is de koem (looierij) met vierkante kuilen, waarin de vellen tusschen lagen „kif” (run, d. i. gemalen eek) worden gevlijd, bedekt door met keien bezwaarde planken. 't Heele jaar door maakt Plekkenpol ons schoenen en stevels naar behoefte en een poosje na Nieuwjaar gaat Vader er eens heen om „liekigheid” te maken (de afrekening), waarbij hij meest moet bijpassen.
In "Oald Hengel", jrg. 1, nr. 5 van Dec. 1976 schrijft Eising op pag. 13:.
"Ook in Hengelo was zo'n plaats (waar de Hengelose leerlooiers hun beroep moesten uitoefenen buiten het dorp, vanwege de stank, die bij hun werk ontstond. Het was het gedeelte van en langs de Berflose beek, van de 'Koembrug' tot aan de Gieskesbrug (van de Bosmanweg tot de Lange lermaatweg). Dit gedeelte van de beek was extra verbreed en met het vrijgekomen zand had men een heuveltje gevormd (waarop later het Verenigingsgebouw' verrees). Die verhoging heette de 'Vilbelt'. De oude mevrouw Assink vertelde mij, dat, - naar zij vroeger had gehoord -, daar weleer de beesten werden geslacht en gevild .. Wij kunnen wel aannemen, dat ook in Hengelo de leerlooiers aan de 'Koem' hun werk verrichtten omstreeks 1600 en later..".
Het wordt nu ook begrijpelijk, waarom althans Adam Teunisz. ten Cate naar IJlst getrokken is. Door de gestadig dalende waterstand in Twente werden niet alleen de vlasteelt en de scheepvaart onmogelijk: ook de leerlooierij kon door het groeiend tekort aan water niet meer naar behoren worden uitgeoefend. In IJlst was aan water geen gebrek (nu nóg niet overigens), terwijl hier bovendien, door de in die tijden geregeld optredende runderpest en dergelijke besmettelijke veeziektes, de huiden bijzonder goedkoop moeten zijn geweest (de z.g. "sterfhuiden").
Het is ook zeer goed mogelijk, dat het looiersambacht al eerder door onze familie werd beoefend. In dat verband zouden namelijk de teksten van 8 Nov. 1623 en 2 Juli 1624 (op de pgs. 53 & 54) veel begrijpelijker worden, wanneer in de plaats van "tonnen met smal en kleyn band(t)", welke door Berend Hendriksz. ten Cate verhandeld worden, "smal en kleyn bont" gelezen werd (?). Ook de tekst van 13 Mei 1622 op pag. 52, waarin Teunis Gerritsz. ten Cate voor een waarde van 60 gld. aan "blooten" (schapevachten) en "vellen" verstuurt, zou dan op het looiersambacht kunnen wijzen.
Een (derde) verklaring van de betekenis van de naam "Kipshoes" houdt in, dat er eertijds een familie van die naam in het huis zou hebben gewoond. De uitleg van de naam wordt dan wel bijzonder eenvoudig! Die familienaam heb ik als zodanig echter nimmer aangetroffen. Wél is het tegenovergestelde gebeurd: Teunis Adamsz ten Cate (prs.nr. 597) wordt in 1835 in de kadastrale registers van Weerselo Theunis Kippers en ook wel Antonie Kip genoemd (zie noot i. prs.nr. 597) vanwege dat hij in het Bornse "Kipshoes" woont!.
49. Zie over dit z.g. "oude Kipshoes" de toelichting bij noot prs.nr. 658;.
50. Meer over dit IJlster familiehuis in de "Genealogie van de Friese takken der (van oorsprong Doopsgezinde) familie Ten C(K)ate uit Borne", Utrecht (1985), pgs. 288 e.v
.

tr. te IJlst [fr] op 25 apr 1677
met

Baukjen Jacobs, dr. van Jacob Derks en Fokjen Feytses,
geb. te IJlst [fr] in 1657,
ovl. te Borne [ov] op 25 apr 1751.

Uit dit huwelijk 12 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jacob*1678 IJlst [fr] †1770 Borne [ov] 92
Anneken*1680 IJlst [fr] †1764 Borne [ov] 83
Lambert*1682 IJlst [fr] †1768 Borne [ov] 86
Dirk*1683 IJlst [fr] †1683 Borne [ov] 0
Dirk*1684 IJlst [fr] †1689 Borne [ov] 5
Adam*1686 IJlst [fr] †1688 Borne [ov] 2
Adam*1689 IJlst [fr] †1763 Borne [ov] 74
Dirk*1690 IJlst [fr] †1758 Borne [ov] 67
Gerrit*1693 IJlst [fr] †1772 Borne [ov] 79
10 Berend*1696 IJlst [fr] †1783 Borne [ov] 86
11 Fake*1699 IJlst [fr] †1742 Borne [ov] 43
12 Trijntje*1702 IJlst [fr] †1774 Borne [ov] 72


Dossier:


Marieken ten Cate
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Marieken ten Cate,
geb. te Borne [ov] circa 1652,
ovl. te Borne [ov] voor 1696.

tr. (huw. waar en wanneer onbekend)
met

Dietmer Wijnholdsz Nijhoff, zn. van Wijnhold Nijhoff en N.N.,
geb. te Borne [ov] circa 1635,
koopman te Borne,
ovl. te Borne [ov] tussen 1703 en 1711.

Uit deze relatie 6 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jan*1675 Borne [ov]  Borne [ov]  
Wijnhold*1676 Borne [ov]  Borne [ov]  
Anneken*1677 Borne [ov]  Borne [ov]  
Lambert*1680 Borne [ov]  Borne [ov]  
Berend*1685 Borne [ov]  Borne [ov]  
Geertruid*1690 Borne [ov]  Borne [ov]  


Hendrik ten Cate
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Hendrik ten Cate,
geb. te Borne [ov] in 1655,
koopman te Deventer,
ovl. te Deventer [ov] circa 1723.

Opmerkingen Hendrik ten Cate.
Bron: Repertorium op de Overstichtse en Overijsselse leenprotocollen 1379-1805, dl. 4 nr. 813. blz. 1083: 1687 nov 14 (Leenkamer nr. 28, 1681-1687 fol 246): Hendrik Lamberts ten Kate na opdracht door Jan Albregt Frederik vrijheer van Rede, heer toe Brantlegt, Lengerik en Langen, wordt beleend met het erve Reimelink, gelegen in de buirschap Hasselo.
Na zijn dood wordt zijn neef Berent Daniel Cremer (prsnr. 215) ermee beleend op 18 mrt 1729
.

otr. (1) te Deventer [ov] op 12 mrt 1687,
tr. te Deventer [ov] op 1 apr 1687
met

Trijntje Cremer, dr. van Daniël Berends Cremer en Oebe Harinks,
geb. (geb. waar en wanneer onbekend),
ovl. te Deventer [ov] circa 1705.
Opmerkingen Hendrik ten Cate en Trijntje Cremer
Ondertr. "Hendrick Lambers ten Kate j.m. van Borne met Trijntien Daniels Kremer dr van wijlen Daniel Kremer in de Boterstraat". (Bron:GA Deventer ondertr. gerecht invnr. 28)
.

otr. (2) te Deventer [ov] op 20 aug 1707
met

Judith Reimerink, dr. van Hendrik Reimerink en N.N.,
geb. te Borne [ov] circa 1665,
ovl. voor 1716,
tr. (2) te Borne [ov]
met Jan ten Cate, zn. van Gerrit ten Cate (koopman te Borne) en Trijntje Gerrits,
geb. te Borne [ov] circa 1660,
bakker te Goor,
ovl. te Goor [ov] voor 1707. Uit dit huwelijk 8 kinderen.
Opmerkingen Hendrik ten Cate en Judith Reimerink
Ondertr. "Hendrik Lambertsz ten Kate wedr van wijlen Trijntje Kremer met Judith Hendriks Reimerink wede van wijlen Jan ten Kate, beide te Borne, geen van beide was tegenwoordig". (Bron:GA Deventer ondertr. gerecht invnr. 31)
.

otr. (3) te Hengelo [ov] op 25 apr 1716,
tr. te Borne [ov] op 14 jun 1716
met

Jenneken ten Cate,
geb. te Goor [ov] circa 1670,
ovl. te Borne [ov] voor 1744.

Opmerkingen Jenneken ten Cate.
Zij komt uit de Goors/Hengelose stam. Zij was eerder gehuwd met Meeuwis ter Horst. Zij hertrouwde met Teunis Jansz Pol. Zij is de dr. van Arend Hendriksz ten Cate en Aaltjen Jansen.(STAM-GOH). Zie aldaar.


Anneken ten Cate
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Anneken ten Cate,
geb. te Borne [ov] op 10 feb 1660,
ovl. te Borne [ov] op 9 mei 1743.

tr. te Hengelo [ov] (vlg. genealogie Bussemaker te Borne) op 31 aug 1684
met

Hendrik Bussemaker, zn. van Jurriaan Bussemaker en Anna Dietmers,
geb. te Hengelo [ov] op 24 jun 1654,
koopman te Hengelo,
ovl. te Hengelo [ov] op 26 jun 1724.

Opmerkingen Hendrik Bussemaker.
Hendrik Bussemaker woonde in 1684 te Hengelo (OV).

Uit dit huwelijk 5 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Adam*1686 Hengelo [ov] †1762 Hengelo [ov] 75
Lambert*1688 Hengelo [ov] †1734 Hengelo [ov] 45
Berend*1693 Hengelo [ov] †1763 Hengelo [ov] 69
Martje*1695 Hengelo [ov] †1748 Hengelo [ov] 52
Abraham*1705 Hengelo [ov] †1789 Hengelo [ov] 83


Gerrit ten Cate
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Gerrit ten Cate,
geb. te Borne [ov] circa 1662,
koopman te Deventer,
ovl. te Deventer [ov] op 3 jul 1695.

otr. te Deventer [ov] op 11 jun 1687 (met attest. van Borne),
tr. te Deventer [ov] op 2 jul 1687
met

Grietje van Calcar, dr. van Mattheus van Calcar (koopman) en Hendrikje van Delden,
geb. te Deventer [ov] op 13 sep 1662,
ovl. te Deventer [ov] op 16 sep 1731 (vlg. Ned. Patriciaat, 60e jrg. (1974), genealogie Van Calcar, blz. 174),
begr. te Kampen [ov] op 22 sep 1731.

Opmerkingen Grietje van Calcar.
Zij hertr. Deventer (otr. Kampen 11-12-1699) 31-12-1699 met Hendrik Jorisz Rekers (Riggers, Righers) geb. Kampen 7-1-1647, grootburger van Kampen 3-8-1674, koopman in vlas en linnen, overl. ald. 17-1-1712, wedr. van Femmecien Gerrits (Bron: GA Kampen: Register mennonieten; Ned. Patriciaat, 60e jrg. (1974), genealogie Van Calcar, blz. 174). GA Kampen: begraafboek Kampen: begr. 16-5-1729 "de wede van Hendrick Riggers" haar dochter (een kind uit haar eerste huw. met Gerrit Lambertsz ten Cate?). Idem: begr. 22 sept. 1731 "De weeduwe van Hendrick Jorensen Righarts".
Opmerkingen Gerrit ten Cate en Grietje van Calcar
Ondertr. "Gerrit Lamberts ten Cathe j.m. van Borne met Grietje van Calker j.d. van Mattheus van Calker in de Rijkmanstraat". (Bron:GA Deventer ondertr. gerecht invnr. 28). In zijn aanvullingen en correcties van "De (van oorsprong doopsgezinde) familie ten C(K)ate uit Borne" van 1-11-1992, blz. 5, geeft C.L. ten Cate als mogelijk toch uit dit huw. geb. kk.: a. Lambert ten Cate, vr. overl.; b. Teunis ten Cate, geb. Almelo ca 1690, geh. Almelo 29-8-1728 met Maria Warnaars, de stamvader van een Almelose tak. Zie: "De Almelose tak van de (van oorsprong doopsgezinde) familie ten Cate uit Borne", van W.E.M. ten Cate, Maasland 1991, hfdst. XIV, blz. 308-346. (STAM-ALM prs. nr. 265). Deze vermoedens worden echter nergens gestaafd met enig bewijs
.


Jan ten Cate
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Jan ten Cate,
geb. te Borne [ov] circa 1663,
koopman te Deventer,
ovl. te Deventer [ov] op 19 mei 1747,
begr. te Deventer [ov] Bergkerk op 23 mei 1747.

Opmerkingen Jan ten Cate.
In een akte opgemaakt R'dam 10 okt. 1723 voor not. François Waarts betwisten Hendrik Stavast en zijn vrouw Judith Bossey, dat een bedrag van ƒ450.- , berustende ter Weeskamer, aan Johan ten Katen en Reneken Barents Kramer zou moeten toekomen. Uit een akte opgemaakt voor not. Hermanus Borsman te 's Gravenhage 3 dec. 1705 blijkt dat Lambert Bossey (haar broer) dit bedrag getransporteerd had aan Johan ten Katen en Reneken Barents Kramer, waardoor hun rechten op dit bedrag vervielen. (Bron:GA R'dam not. arch. (1721-1730) inv. nr. 1835 blz. 510. (ARCHIEF).

otr. te Deventer [ov] op 21 okt 1693
met

Reneken Cremer, dr. van Berend Daniëlsz Cremer en Martje van Delden,
geb. te Deventer [ov] op 5 mrt 1676,
ovl. te Deventer [ov] op 4 jan 1740,
begr. te Deventer [ov] Bergkerk op 8 jan 1740.
Opmerkingen Jan ten Cate en Reneken Cremer
GA Deventer ondertr. gerecht invnr. 28: Ondertr. "Jan Lamberts ten Kate j.m. van Borne met Reeneken Kremers dr van Berent Kremers in de Menstraet".
De Bornse genealogie van C.L. ten Cate vermeldt dat uit dit echtpaar geen kinderen werden geboren. Het Twentebestand, met als bron genealogie Overbeek (Walkate) vermeldt uit dit huwelijk wel één kind genaamd Teunis, die voor 1715 trouwde met Gesina Overbeek.
Kwartierstaat Schothorst meldt twee kinderen uit dit huwelijk met name een Jan en een Adam. Uit Adam getrouwd met een onbekende vrouw geboren één zoon Jan. Als bron voor het voorgaande worden de volgende gegevens uit het Repertorium op de Overstichtse en Overijsselse leenprotocollen (1379-1805) genoemd: nrs. 813, 816 en 817, Richterambt Oldenzaal /buurschap Hasselo, erve Lotgherinc, Reimerding, tienden over Engelbertinck, erve die Gaeden (Mettinckhof) met beleningen aan o.a. voornoemde Jan en Adam.
De Bornse genealogie van C.L. ten Cate vermeldt de voornoemde Jan Jansen ten Cate niet als zoon van Jan Lamberts ten Cate, maar als zoon van Jan Gerrits ten Cate (prs.nr. 122) en de voornoemde Adam Jansen ten Cate (prs.nr. 430) niet als broer, maar als zoon van Jan Jansen ten Cate
.

Uit deze relatie één zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Teunis*1690 Deventer [ov] †1748 Deventer [ov] 58

Stam Borne


Reneken Mabé
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Reneken Jansdr Mabé,
geb. te Groningen [gr] op 11 jun 1622,
ovl. te Deventer [ov] op 3 sep 1656.

Opmerkingen Reneken Mabé.
Zij is de dochter van Jan Arendsz Mabé te Groningen. Genealogie Mabé in het bezit (1954) van mw. M.H. Wiedeman-de Vries Robbé te Velsen.

tr. voor 1652
met

Berend Jansz van Delden, zn. van Jan Berendsz van Delden (gildemeester, linnenwever) en Maria Hackenbroick,
geb. te Deventer [ov] op 25 nov 1618,
begr. te Deventer [ov] op 3 aug 1675,
tr. (2)
met Jenneken ten Cate. Uit dit huwelijk 2 zonen.

Opmerkingen Berend Jansz van Delden.
Hij woonde te Deventer aan de Poot in 't Spijkerboor, was volgens voogdijstelling van 2 okt. 1663 voogd over de minderjarige kinderen van Berend Hendriks van Delden (zijn neef) en Oedeken Hermans.

Uit dit huwelijk 2 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Martje*1652 Deventer [ov] †1701 Deventer [ov] 49
Jan*1654 Deventer [ov] †1706 Deventer [ov] 52


Reneken van Delden
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Reneken van Delden,
geb. te Deventer [ov] op 30 nov 1677,
ovl. te Groningen [gr] op 5 jun 1754.


Berend van Delden
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Berend van Delden,
geb. te Deventer [ov] op 6 dec 1679,
ovl. te Deventer [ov] op 22 mrt 1734.


Steven van Delden
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Steven van Delden,
geb. te Deventer [ov] op 14 feb 1682,
ovl. te Deventer [ov] op 22 feb 1755.


Jan van Delden
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Jan van Delden,
geb. te Deventer [ov] op 12 feb 1685,
ovl. te Deventer [ov] op 19 jul 1705.


Geertruid van Delden
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Geertruid van Delden,
geb. te Deventer [ov] op 17 aug 1686,
ovl. te Groningen [gr] op 12 mrt 1740.


Isaak van Delden
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Isaak van Delden,
geb. te Deventer [ov] op 20 mei 1689,
ovl. te Deventer [ov] op 26 sep 1749.


Aaltje van Delden
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Aaltje van Delden,
geb. te Deventer [ov] op 8 apr 1693,
ovl. te Groningen [gr] op 12 feb 1752.


Martje van Delden
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Martje van Delden,
geb. te Deventer [ov] op 11 jan 1695,
ovl. te Groningen [gr] op 2 dec 1746.


Gerrit van Delden
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Gerrit van Delden,
geb. te Deventer [ov] op 16 feb 1697,
ovl. te Groningen [gr] op 14 mei 1762.


Pieter Hesselink
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Pieter Hesselink,
geb. te Deventer [ov] circa 1650.

otr. te Deventer [ov] op 20 mei 1682 (attest. afgegeven op het stadhuis 4-6-1682)
met

Aaltje ten Cate, dr. van Steven ten Cate (koopman "op de Poot", Deventer) en Gerritje ten Cate,
geb. te Borne [ov] circa 1660,
ovl. te Deventer [ov] tussen 1682 en 1690.
Opmerkingen Pieter Hesselink en Aaltje ten Cate
Ondertr. "Peter Hesselink zn van Hendrik hesselink in de Kleine Overstraat met Aeltjen Stevens ten Kate j.d. van Borne aen den Pool". (Bron:GA Deventer ondertr. gerecht invnr. 26). Hij hertr. 08-03-1690 te Deventer, verder onbekend
.


Gerrit ten Cate
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Gerrit ten Cate,
geb. te Borne [ov] op 21 jul 1664,
DG,
tabakshandelaar te Deventer in de Rijkmansstraat,
ovl. te Deventer [ov] op 24 okt 1721.

Opmerkingen Gerrit ten Cate.
Gerrit ten Cate wordt kleinburger van Deventer op 3 juli 1691.

otr. te Deventer [ov] op 8 nov 1690 (attest. van het stadhuis 3-12-1690)
met

Trijntje van Calcar, dr. van Mattheus van Calcar (koopman) en Hendrikje van Delden,
geb. te Deventer [ov] op 29 jun 1660,
ovl. te Deventer [ov] op 29 mrt 1748,
begr. te Deventer [ov] Bergkerk op 3 apr 1748.
Opmerkingen Gerrit ten Cate en Trijntje van Calcar
Ondertr. "Gerrit Steffens ten Cathe j.m. tot Borne met Trijntje van Calker j.d. van Mattheus van Calker in de Rijkmanstraat". (Bron:GA Deventer ondertr. gerecht inv. nr. 28)
.

Uit deze relatie 6 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Martje*1691 Deventer [ov] †1725 Deventer [ov] 34
Aaltje*1692 Deventer [ov] †1752 Deventer [ov] 60
Trijntje*1694 Deventer [ov] †1779 Deventer [ov] 85
Hendrikje*1696 Deventer [ov] †1759 Deventer [ov] 63
Steven*1698 Deventer [ov] †1776 Deventer [ov] 77
Geertruida*1700 Deventer [ov] †1774 Deventer [ov] 73


Feycken Jansen
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Feycken Jansen,
geb. (verder onbekend).

relatie
met

Gerrit ten Cate, zn. van Teunis ten Cate (koopman te Borne) en Maria van Calcar,
geb. te Borne [ov] circa 1605,
koopman te Borne,
ovl. te Borne [ov] voor 1681,
relatie (2)
met Aaltje Gerrits (verder onbekend). Uit deze relatie geen kinderen.
Opmerkingen Gerrit ten Cate en Feycken Jansen
Vlg. een notitie van C.L. ten Cate: in aanvullingen en correcties op "De (van oorsprong doopsgezinde) familie ten C(K)ate uit Borne", blz 3, 2e alinea
.

Uit deze relatie 3 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jan*1630 Borne [ov] †1717 Borne [ov] 8711 
Marietje*1640 Borne [ov]  Borne [ov]  
Teunis*1645 Borne [ov] †1718 Borne [ov] 7312 


Berend ten Cate
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Berend ten Cate,
geb. (een mogelijke zn.,verder onbekend).

Opmerkingen Berend ten Cate.
Zie: Landgericht Delden.


Teunis ten Cate
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Teunis ten Cate,
geb. te Borne [ov] op 6 okt 1650,
leerlooier en koopman te Borne,
ovl. te Borne [ov] op 6 mei 1731.

Opmerkingen Teunis ten Cate.
Deze in de stamboom der Friese tak van Ds. Gerrit ten Cate als stamvader aangenomen Teunis Lambertsz. ten Cate treffen wij in de archieven van het stadje IJlst slechts een keer aan, wanneer in het IJlster hypotheekboek zijn oudste zoon Jacob op 6 Mei 1721 verklaart 990 caroli guldens schuldig te zijn aan zijn ouders Theunis Lammerts ten Cate en Baukjen Jacobs te Borne. Het valt dan ook niet aan te nemen, dat hij zelf ooit in IJlst heeft gewoond. Maar ook in Borne zijn de door hem nagelaten sporen niet menigvuldig, hetgeen echter mede veroorzaakt is door de beperktheid van het bewaard gebleven Bornse bronnenmateriaal (33).
Ik vond de volgende data over zijn bestaan in Borne:.
a. In het "Leenboek van het Huis Almelo van 1680-1730 (34) staat per 6 Jun. 1680 ingeschreven:.
" Teunis Lamberts Ten Caete wort beleent met de tienden groff ende small uit de goederen Wilminck, Averdinck en Nibbelinck in de buurschap van Aselo .. Desselfs vader Lambert ten Caete heeft daertoe als hulder nomine filii (in de naam van zijn zoon) den eedt daertoe staende gedaen en in alles gepresteert hetgeen een getrouw vasal sijnen leenheer schuldigh was te döen ..";.
b. In het "Vuurstedenregister" van 1682 worden in het dorp Borne genoemd een Tonnis Gerrits ten Cate (prs.nr. 123), een Jan ten Cate (prs.nr. 122) en een Lambert ten Cate (prs.nr. 40) ; in het soortgelijke register van Bornerbroek wordt een Tonnis Lambertsen vermeld, met wie waarschijnlijk wel de onderhavige Teunis Lambertsz. ten Cate bedoeld zal zijn, waaruit valt op te maken, dat hij, - althans in 1682 -, niet in het dorp Borne woonde, maar er buiten: in Bornerbroek, ongeveer 4 KM ten westen van Borne gelegen;.
c. In de "Taxaties van den l000sten penning", waarbij over enkele jaren als belasting één gulden per duizend gulden bezit wordt geheven, komt Teunis ten Cate in 1684 voor met een geschat bezit van 1.500 gulden; in 1711 is dit gestegen tot 3.500 gulden. Zijn dan 29-jarige zoon Lambert (die ongehuwd bleef) heeft het in dat jaar gebracht tot een vermogen van 4.000 gulden volgens deze aanslag (35);.
d. Uit de verslagen van een op 27 Nov. 1685 te Borne gehouden "marke-dag" van de stemgerechtigden der marke van Zenderen (zie afb.nr. 14) blijkt hij (weer) in Borne te wonen (waarschijnlijk, - zie het schrijven van Steven Jansz. ten Cate (zie noot 51) -, in het z.g. "oude Kipshuis" op de Horst):.
"Wolter Jansen, woonachtig tot Borne, remonstreerde, datt (hij) een huis affgebroken hadde, waerop de geregtigheit van een uitdrift was liggende. Versoekende, datt hetselve op een nieuw huis gelegt mochte worden. Is sulx toegestaen en gelegt op de Hofinge (Hofinge = hoeve of hof; zie afb.nr. 28, waar sprake is van de 'hoeven' van Jan ten Cate e.a.), soo bij Tonies Lambertsen Ten Cate bewoont word";.
e. In 1696 blijkt hij voogd te zijn over de "onmondige voor-kinderen" van Dietmer Wijnholdsz. Nijhoff, die gehuwd was geweest met zijn zuster Maria Lambertsdr. ten Cate (36);.
f. In de boeken van het landgericht van Oldenzaal (37) wordt hij in 1702, samen met zijn echtgenote Baukjen Jacobs genoemd in een schu1dbekentenis, waarin beiden 100 daalders uitlenen aan een echtpaar in Beuningen, een buurtschap tussen Oldenzaal en Denekamp;.
g. Bij het landgericht van Delden (38) wordt in 1707 een akte ingeschreven, waaruit blijkt, dat hij twee helften koopt van een stuk grond, "de Schildkamp" geheten, onder Woolde, een buurtschap tussen Delden en Hengelo, waarbij hij in de koopakte "de Edele Teunis Lamberts ten Cate" wordt genoemd, wat enige duidelijkheid geeft over zijn "sociale status";.
h. In 1719 rijzen moeilijkheden met een zoon van de sub e. genoemde Dietmer Wijnholdsz. Nijhoff (39) over de rechten op tienden van twee erven, het Engbrink onder Hasselo en het Brinkhuis in Deurningen, tussen Borne en Oldenzaal. Bovendien verlangt deze zoon, die Jan Dietmersz. Nijhoff heet, de inzage van de koopbrieven van een tweetal "halve erven", namelijk het Kaalbrink en het Nijhuis in de buurschap van Hasselo, indertijd gekocht door zijn ooms Hendrik en Jan Lambertsz. ten Cate uit Deventer. De rechten op de tienden der eerstgenoemde erven zouden op de gezamenlijke namen staan van Teunis Lambertsz. ten Cate en Hendrik Jorissen Bussemaker;.
i. Per 13 Dec. 1721 getuigt nog eens een omstandige akte in het leenboek van Huis Almelo (40) van soortgelijke erfenis-moeilijkheden met de in de vorigenoot genoemde boerderijen, waarvan "Lambert Teunisz. ten Cate en ziin vrouw Anneken Adams al de tienden hadden .." (de enige plaats overigens, waar de vadersnaam van de vader van Teunis Lambertsz. uitdrukkelijk genoemd wordt;.
j. In het "Register van de 50ste penning van 1740-1780" komt hij (vanzelfsprekend) niet voor (41);.
k. Ook in de "Volkstellingsstaat van 1748" (zie 42) komt hij niet voor, omdat hij, - volgens de oude stamboom -, in 1731 is overleden, maar wel wordt daarin, - onder vele andere Ten Cate's -, vermeld: "de weduwe van Teunis Lamberts ten Cate, met haar soon Lambert (die ongehuwd van 1682 tot 1768 in het "Kips-huis" leefde) en dogter Trijntje ten Kate (beyde boven 10 iaren) en de meid Geertruyd".
De persoonsgegevens in deze aktes geven een voortreffelijk bewijs voor de nabije familierelaties van Teunis Lambertsz . ten Cate. Naast zijn sub e. genoemde zuster Maria, die met Dietmer Wijnholdsz. Nijhoff getrouwd was, heeft hij twee broers, Hendrik en Jan Lambertsz. ten Cate, van wie de laatste in 1719 in Deventer blijkt te wonen. Trouwens, Ook zijn overige broers en één zuster zijn grotendeels naar Deventer getrokken; zij stierven daar kinderloos (43).
Dan heeft hij nog een andere zuster, die met een Hendrik Jorissen Bussemaker (uit Hengelo) getrouwd is: deze blijkt Anneken Lambertsdr. ten Cate te heten (44).
Een derde broer is Steven Lambertsz. ten Cate: in 1733 is er een procedure tussen de "weduwe van Teunis Lambertsz. ten Cate" (dus Baukjen Jacobs) met de "overmannen van Hasselo" i.v.m. een belastingvordering op een katerstede van een zekere Bekkers aldaar, waarbij zij als medeeigenaars van deze katerstede haar zwagers Steffen en Hendrik Lambertsz. ten Cate noemt. Daar ik verder niets over deze Steven ten Cate gevonden heb, neem ik aan, dat hij ongehuwd gebleven is en weinig aktief was op handelsgebied (45). Waarschijnlijk zal tot deze broers en zusters ook nog een Gerrit Lambertsz. ten Cate gerekend moeten worden. Hij werd begraven in de Grote kerk te Deventer op 31 Jul. 1695 en hij was daar ter stede ondertrouwd op 2 Jul. 1687 als "jongeman van Borne" met Grietje Mattheusdr. van Calcar, waarvan geen kinderen geboren werden.
Daarnaast was er ook nog een Alida of Aaltje Lambertsdr. ten Cate, die op 5 Aug. 1693 met attestatie naar Borne als "jongedochter van Borne" te Deventer in ondertrouw gaat met Daniël Cremer van Deventer, maar een direkt bewijs kan ik hiervoor niet leveren.
Behalve dat Teunis Lambertsz. ten Cate volgens het "Vuurstedenregister van 1682" in Bornerbroek verbleef, een buurtschap ten westen van Borne, moet hij later in het dorp zelf gewoond hebben in het z.g."oude Kipshuis", een woning, waarover reeds het een en ander is gepubliceerd (46): "Aan de hierboven genoemde Horst (thans de Abraham ten Catestraat) ligt het enige huis", schrijft de vroegere direkteur van het Twents Museum te Enschede Drs. A.L. Hulshoff, "dat nog over is van die, welke door de uitgebreide familie Ten Cate in Borne werden bewoond. De cichoreifabriek, die zij in de 19e en 20ste eeuw daardreven, werd in het begin dezer eeuw afgebroken".
"Over het 'Kipshuis'", schrijft Ds. Gerrit ten Cate (46) en hij bedoelt dan het "nieuwe" Kipshoes, dat in het begin van de l8e eeuw werd gebouwd), "zegt mijn vriend Abraham ten Cate, dat zijn grootvader, die er woonde (47), wel eens bezoek kreeg van zijn broers uit Friesland (hij had n.l. acht broers!) en dat deze een vreemd soort pet of 'kipse' droegen, waarnaar het huis kan zijn genoemd.
Een andere verklaring weet hij niet en ik ook niet (48). Kort bij het 'Kipshuis' heeft een gebouwtje gestaan, waarin eertijds de cichoreifabriek van de familie was. Dat is afgebroken en naast het woonhuis weer opgebouwd, waarheen toen de fabriek is overgebracht. In dat gebouwtje zaten drie geschilderde' glazen met deze namen (zie de afb.nrs. 19, 20 & 21 en noot 49):.
-Gerridt Tonnissen ten Chate Aalken Gerritse, zijn huisvrouw Anno 1677-.
-Geeske Tonnissen ten Chate Weduw van Tonnis Gerritse Hulshof Anno 1677-.
-Jan Tonnissen ten Chate Merrike Berents, zijn huisvrouw Anno 1677-.
Bedenken we nu, dat het vroeger in Twente de gewoonte was jonggehuwden zulke glazen ten geschenke te geven, en dat Teunis Lammerts (mijn bet-overgrootvader) den 25en April 1677 is getrouwd, dan mogen wij 't er voor houden, dat deze althans den eersten tijd van zijn huwelijk daar heeft gewoond en kan het dus beschouwd worden als het stamhuis van den Frieschen tak der familie Ten Cate".
Deze oude, afgebroken cichoreifabriek zal ook wel het huis zijn geweest, waarin de in noot 41 genoemde Derk Teunisz. ten Cate uit Groningen 1/9e deel bezat en later Lambert Teunisz. ten Cate 1/8ste aandeel had. Het zal wel zo'n huis geweest zijn, zoals de Friese familie later ook in IJlst had: "Gebruik was, dat iedereen die hier geboren werd, daar bleef wonen totdat hij of zij huwde of er dood uitgedragen werd" (50).
Bronnen en aantekeningen:.
33. De Doopsgezinde retro-acta der Burgerlijke Stand beginnen in Borne veel te laat voor dit onderzoek (zie de inventaris van het archief der Doopsgezinde gemeente aldaar, inv.nr. G-23 in het R.A.Zwolle, van de hand van J. Wijnbeek) er is een register van tussen 1735 en 1811 geboren, gedoopte en overleden lidmaten en lijsten van dopelingen en overledenen van 1814 tot 1842, resp. 1876.
De andere bronnen, welke in de tijd, dat Ds. Gerrit ten Cate zijn stamboom opstelde, nog niet toegankelijk waren, zijn (o.m.):.
a. 5 registers met acten van transport en hypotheken van 1760-1811 (R.A.Zwolle: archief richterambt Borne inv.nrs. 1-5);.
b. 5 registers met testamenten van 1733-1811 (Idem: inv.nrs. 6-10);.
c. 9 registers der "contentieuse gerigtshandelingen" van 1716-1720, 1733-1734, 1742-1747 en 1753-1811 (Idem: inv.nr. 18-26);.
d. 28 mappen met losse processtukken van 1704-1810 (idem : inv.nr. 31);.
e. aangiftes van de 50ste penning (bij de verkoop van onroerend goed) van 1740-1805 (Idem: inv.nrs 34-37);.
f. volkstellingsregister van 1749 (idem: statenarchief inv.nr. 2195);.
g. kohieren der 500ste en 1.000ste penning (vermogensbelasting) (Idem: Statenarchief inv.nrs. 2543-2560);.
h. vuurstedenregisters (belasting op stookplaatsen) van 1675 en 1682 (Idem : Statenarchief inv.nr. 2576);.
i. Volmachten en leenakten der Staten van Overijssel (idem: Statenarchief.
inv.nr. 5599);.
j. Leenboeken van het huis Almelo van 1646-1730 (Idem: arch.huis Almelo inv.nrs. 211-212) &.
k. leenboek van het huis Weleveld (Idem: archief Dikkers).
Bovendien konden enkele stukken geraadpleegd worden uit een partikulier boeren-archief te Borne, waaruit mij fotokopieën werden verstrekt dank zij de welwillende hulp van mevr. H.G.E. van Harten-Fransen te Borne.
34. R.A.Zwolle: archief huis Almelo inv.nr. 212;.
35. De gegevens van de "taxatie-registers voor de 1.000ste penning" van Twente werden door Slicher van Bath in zijn "Een samenleving onder spanning ; ge-schiedenis van het platteland in Overijssel", Assen (1957) benut om een aantal konklusies te trekken over de finantiele positie van onze familie in Borne en in Enschede:.
"In Twente wordt in 1675 het hoogste gemiddelde burgerlijke vermogen aangetroffen in Borne, namelijk 1.246 gulden. Hiermede komt Borne onmiddellijk achter de steden Zwolle en Deventer en voor Oldenzaal, Kampen en Hardenberg (allen boven de 1.000 gld.). In Borne vindt men acht burgerlijke aangeslagenen (in 1684) met meer dan 10.000 gld.; hun totaal vermogen bedraagt 144.000 gld. Hiertoe behoren o.a. leden van de families Ten Cate en Hulshoff. Er zijn in Borne in totaal elf Ten Cate's aangeslagen voor een bedrag van 63.000 gld." (pag. 291) .. "De textielfabrikeurs met hun familieleden hadden vooral hun vermogen in huizen belegd.
Alle Ten Cate's bezaten in 1682 slechts vier huizen; in 1752 vijf en dertig" (pag. 318) .. "Bij de behandeling van het burgerlijk vermogen is reeds op de vele Ten Cate's in Borne gewezen, waar elf leden van deze familie waren aangeslagen voor 63.000 gld. In Hengelo ontmoet men ter zelfder tijd een Steven ten Cate, getaxeerd op 4.000 gld." (pag. 323) .. "Uit Borne requestreerden J. St. (Jan Steffens) ten Cate over 7.364 gld. en A. ten Kate (in 1758 de erven Abraham T. ten Cate 7.937 gld.; Adam St. ten Kaate 3.088 gld. en A.J. ten Kate 840 gld.). De Ten Cate's zijn in 1758 als familiegroep nog zeer talrijk en zeer vermogend: tien Ten Cate's zijn aangeslagen voor 44.215 gld. Toch reeds een achteruitgang, vergeleken bij 1675, maar verschillende leden van de familie zullen zich in Almelo gevestigd hebben, waar het aantal Ten Cate's ook bijzonder groot is" (dit laatste is vermoedelijk een misverstand van de schrijver) .. "Beschouwt men de financiële positie van de geslachten der linnenkooplieden en fabrikeurs in 1675, dan zijn zij in die tijd het rijkst in Borne.
Hier komen vier Ten Cate's en een Hulshoff boven de 10.000 gld. Dergelijke personen vindt men dan niet in Almelo, Hengelo, Ootmarsum of Haaksbergen, alleen in Enschede is H(endrik) van Lochum (zie II-1,5 op pag. 150) ook zo vermogend.
Na Borne volgen in rijkdom de steden Almelo en Enschede; in Haaksbergen en Hengelo zijn de Vermogens van de textielgeslachten nog uiterst klein" .. "Een omkeer heeft plaats gegrepen in Borne tussen 1675 en 1682" .. "Waarschijnlijk is dit een gevolg van de verhuizing van verschillende kooplieden en fabrikeurs van Borne naar Almelo, dat betere verbindingen had" (pag. 327).
Uit onze genealogie weten wij echter, dat onze familie hoofdzakelijk uit Borne wegtrok naar Deventer (en vandaar naar Amsterdam), Enschede, Goor, Zwolle, ook naar Friesland en Groningen. Naar Almelo trok waarschijnlijk alleen Herman Hendriksz. ten Cate weg.
Deze uittocht der linnenreders en kooplieden uit Borne heeft waarschijnlijk te maken gehad met de in die jaren doorzettende verlaging van de grondwaterspiegel in Twente door de intensieve afgraving van het hoogveen. Hierdoor werd de akker-grond van de boerenbedrijven ook minder geschikt voor de vlasverbouw; ook de scheepvaartverbindingen via de eertijds goed bevaarbare beken naar het Westen gaan dan verdwijnen, zodat men genoodzaakt werd voor het onderhouden van zijn handelsbetrekkingen naar gunstiger gelegen oorden te vertrekken;.
36. R.A.Zwolle: arch.landgericht v. Oldenzaal inv.nr. 11 (Prothocol van voluntaire zaken van 1687-1705) per 24 Feb. 1696 : "Gecompareert Detmer Wijnholdsz. Nijhoff van Baerne, bekende met consent der mombaers (voogden) van sijn onmondige voorkinderen, geproduceert bij sijn wijlen huisvrouw Merriken Lambers (ten Cate), aen Tonnis Lambers ten Cate ende Hindrik Jurrissen (een Bussemaker) verkocht te hebben een kamp in Klein Driene, enz.";.
37. Idem per 7 Dec. 1702: "Compareert Berent Hermsen Pulert ende Swenneken Arents, sijn huijsvrouw viro tutore, woenende in die buerscap Boeningen deses gerigtes, bekanden opgenoemen ende ontfangen te hebben van Tonnis Lambers ten Caete van Baerne, Bauken Jacobs sijn huijsvrouw ende erfgenaemen een summa van hundert daeler, 30 stuijver ‘t stuck, enz.";.
38. Idem: arch.landgericht van Delden inv.nr. 12 (Hypothecarien, transporten en testamenten van 1694-1721) per 22 Okt. 1707 : "Ick, Daniel van Limborgh, wegens de Hoogheit der provintie van Overyssel rigter tot Delden, doe kond en vertificeere voor de opregte waerheid, dat voor my ende coirnoten Hendrik Scholten ende Engbert Kersenberg persoonlyk gecompareert is de E(dele) Jan Gerritsen ten Cathe en bekende voor hem en syne erfgenamen verkoft te hebben syne eygendommelyke halven Schiltcamp, alias den Klyvikscamp genoemt, voor vryen allodiael goed aan de E(dele) Teunis Lamberts ten Cathe en desselfs huisvrouwe en erfgenamen voor een summa van penningen, hem in danke betaelt.
Dat voorts ook mede gecompareert syn Lubbert ter Haar en desselfs huisvrouwe Swenne Beckinckvelt, voorts Engbert ter Haar en Egbert Banninck als mombers van de onmundige kinderen van wylen Wolter ter Haar en bekende ook mede, dat sy insgelyke an d' E. Teunis Lamberts ten Cathe en desselfs huisvrouwe voor vrij en allodiael goed hadden vercoft den anderen halfscheid van voorschr. Schiltcamp so en als den selven camp alhier in desen gerigte, buirschap Woolde op de Schilt in syn bepalinge is liggende en sulx voor een summa van penn(ingen) , haar verkoperen mede te danke voldaan en betaalt en deden derhalven sy comparanten samt en een jeder van syner vercoften halfscheid van de bovengemelten camp ten profyte van den coper en desselfs erfgenamen met hand en met Voorlopig wordt dan in de bewaard gebleven stukken niets meer over deze affaire vernomen, waarschijn1ijk omdat niets ten gunste van deze Jan Deetmersz. Nyhof uitliep; deze "oomzegger" van Teunis Lambertsz. ten Cate moet in die tijd in hoge financiële nood hebben verkeerd!.
Als tegenzet tegen Jan Nyhofs offensief tegen zijn ook Hendrik Lambertsz. ten Cate (zie de akte van 6 Okt. 1719) verschijnt deze op 24 Nov. 1719 voor het landgericht van Borne: "Erschenen Henr. Lamberts ten Cate en versoeckt dat Jan Dietmers Nyhof deese navolgende capitalen, so hy aan comparant deugdelyke volgens geteekende obligatiën verschuldigt is, om op die respective vervaldagen weerom te geven en aen comparant met alle verschenene en te verschijnende interessen betaelt te worden, als volgt:.
a. Twee hondert guldens, staende op maentrente tegen den 1 Januari een duysent seven hondert twintig;.
b. Een capitael tegens den vyftienden Juny aenkoemende, groot vier hondert gulden;.
c. Noch een capitael wegens Willem Klaassen ad vier hondert gulden op den acht en twintigsten Novemb(er) een duysent seventien hondert en twintig;.
d. Een capitael groot duysent car.gld, waarvoor comparant en desselfs broeder Jan Lambers ten Cate haar als borgen hebben verbonden, versoeckende volkomen ontlastinge van die borgtocht en restitutie van die deswegen onder haare handen gepasseerde acte van borgtocht met ernstig versoeck, dat deese opsage voort en moge worden gedaan".
Jan Dietmersz. Nyhof pareert twee weken later weer met iets anders: "Anno 1719, 8 December compareert Jan Ditmers en eyscht praevia citatione van syn oom Henr. Lamberts ten Cate de coopbriev of versettinge van het halve erve Tanckink en het twaalfde van de drie Aseler tienden Welmink, Nibbelinck en 't Averdyck, nevens den schoptiende.
Henr. Lamberts ten Cate secht den geeyschten coopbrief niet te hebben, maar onder syn broeder Jan Lamberts ten Cate te Deventer berustende is, die het half aangaat en aldaar gevordert worden kan".
Vijf en dertig jaren later herleeft het gekrakeel nog een keer en probeert een broer van de vorige Nyhof een kans. In de losse stukken (nr. 116) van het Oldenzaalse landgericht komt een dossier voor uit 1754: Lambert Ditmer Nyhof contra Jan ten Cate: "Eiser vordert ais naaste intestaat en erfgenaam inleiding in een deel van de nalatenschap van Jan Lamberts ten Cate (volgens het Deventer begraafboek van de Bergkerk werd op 19 Mei 1747 daar begraven Jan Lammers ten Cate, Mennist aan de Brink), namelijk in een leengoed, waarover de erflater bij testament had beschikt zonder daartoe toestemming van zijn leenheer te vragen", met de bijvoeging: "Incompleet; er is geen vonnis bewaard";.
40. R.A.Zwolle : arch.huis Almelo inv.nr. 212 (Leenboek van 1680-1730) ;.
41. Aansluitend op de gedrukte "Geslachtlijst" van Ds. Gerrit ten Cate vind ik in dit register de vermelding, dat op 28 Maart 1758 Lambert Teunissen ten Kaate (prs.nr. 343) het versterf aangeeft "van syn broer Derk Teunissen ten Kate tot Groningen, bestaande in een negende part van een huys binnen Borne".
Tien jaren later, op 9 Sep. 1768, geeft de in noot 42 volgende Jan Steffens ten Cate het versterf aan "van syn swager Lambert Teunissen ten Cate op 19 July 1768, bestaande in een agste part van 't huys en hofje, door de overledene bewoond en in gebruyk geweest, met nog een telgenkamp in de Hemmelhorst gelegen". Wéér een jaar later, op 15 Dec. 1769, "heeft de weduwe van Jan Steffens ten Cate (dus Trijntje Teunisdr. ten Cate, prs.nr. 352) aengegeven, dat haer wylen man voornoemd, gestorven den 4 Nov. 1769, in tugt gemaekt is het halve huys met een klein half hofken, door haerselfs bewoond en gebruykt wordende, met nog een vierde part van een stukjen land in de Anslag en een sesde part van een telgenkampje, gelegen in Hartmen";.
42. Deze Trijntje wordt in de "Geslachtlijst van de Friesche tak der familie Ten Cate" op pag. 3 als nr. 11-12 genoemd, het 12e kind van Teunis Lambertsz. ten Cate en Baukje Jacobsdr. Zij leeft van 1702 tot 1775 en is gehuwd met Jan Stevensz. ten Cate (prs.nr. 369), "waarvan geen kinderen". Dit (voor hem 2e) huwelijk moet dus ná de opstelling dezer staat in 1748 gesloten zijn, toen zij minstens 46 jaar oud was;.
43. Zie voor deze kinderen van Lambert Teunisz. ten Cate dl. 1 (Aug. 1976) van het "Familieblad Ten C(K)ate", pgs. 6 & 7 (alleen de zoon Steven wordt niet genoemd), met enkele korrekties in dl. 16 (Nov. 1978), pag. 413;.
44. "Nederland's Patriciaat" deel 45 (1959), pag. 21 geeft als eerste generatie van dit Doopsgezinde 1innenreidersges1acht een Hendrik Jurriaansz. Bussemaker, geboren 14 Juni 1654 (hij woont in 1684 te Hengelo) en overleden 26 Juni 1724.
Hij trouwt te Borne op 31 Aug. 1684 met Anneke ten Cate, dochter van Lambert ten Cate en Anna Adams, geboren te Borne 10 Feb. 1660 ; overleden 9 Hei 1743.
De bron van deze gedetailleerde gegevens wordt niet genoemd, maarzal wel uit een oude fami1iebijbel bestaan, omdat het bij gebruikmaking van andere bronnen vrijwel onmogelijk is voor oude Doopsgezinden de dag en maand van geboorte op te geven;.
45. R.A.Zwolle: Statenarchief inv.nr. 4476, dossier nr. 409.
Over de jaren 1732/1734 bevat dit dossier "stukken van het voor de Gedeputeerden van Ridderschap en Steden van Overijssel gevoerde proces tusschen de weduwe van Teunis Lamberts ten Cate van Borne, gedeclareerde, en de boermannen van Hasselo, declaranten, over de verponding en contributie van de katerstede Bekkers". Uit de (onvolledige) inhoud der stukken, welke in een duistere 18e-eeuwse advokatenstijl en -taal geschreven zijn, valt op te maken, dat Steffen Jansz. ten Cate, Wijnholt Dietmersz. Nyhof en diens zuster Anneke Dietmersdr. Nyhof in 1724 van hun oom Hendrik Lambertsz. ten Cate (die kinderloos overleed) "een qualick stukjen grond" in het gericht van Oldenzaal in de boerschap Hasselo geerfd hadden en dat Baukje Jacobsdr, die dan al weduwe is, aan een arme man, Jan Bekkers genaamd, geld geleend of gegeven had om op dat stukje grond een klein huisje te bouwen. De leiding van de marke van Hasselo vindt dit een gerede gelegenheid om haar nu als eigenaresse van dat huisje aan te zien en daarom "verpondingsgeld" van haar te vorderen, dat ze - vermoedelijk op instigatie van haar kinderen - niet betalen wil. Zij dient een protest in bij het Oldenzaalse landgericht, waarop "de boermannen van Hasselo" heel boos worden: "De weduwe van Tonis Lamberts ten Cate, seer roekeloos en buiten alle fundament de declaranten voor de tafel van Uwe Edelen betrokken hebbende in regte ..". Op 23 Feb. 1732 verschijnt haar ongehuwde zoon Lambert Teunisz. ten Cate voor de vergaderde heren in de stad Deventer en verklaart "uit den name van desselfs moeder tot Borne, als eygenaresse van de woninge van Jan Bekkers op 't Hexel in de buurschap Hasselo", dat zijn moeder best willig is om te betalen, wanneer aangetoond kan worden dat zij daartoe verplicht is. De markerichter van Hasselo, Bastiaan ter Horst, komt dan om onder meer te verklaren, dat Baukje Jacobs niets schuldig is ..!;.
46. Het "Kipshoes" te Borne is gelegen aan de Abraham ten Catestraat nr. 25, in het centrum van het dorp, op de hoek van de Grotestraat, waar tegenwoordig de "Galerie Polder" gehuisvest is. Literatuur over dit huis is te vinden bij:.
Cate, Ds. G. ten: "Uit een oud Mennist aanteekenboekje", verschenen als.
nr. 26 in de serie "Geschriftjes ten behoeve van de Doopsgezinden in de verstrooiing" (zonder plaats of jaar van uitgifte, maar vermoedelijk verschenen rond 1905), pgs. 7 & 8;.
Hulshoff, Drs. A.L.: "Een linnenfabrikeurshuis te Borne", Textielhistorische bijdragen nr. 2 (1961), pgs. 51 & 52, met een goede foto van het huis uit ca. 1915;.
Hagens, H. :"Het 'Kipshuis' te Borne; iets over cichorei", 't In-skrien deel (1968/'69), pgs. 89—91, met een foto van het huis in de periode, waarin hij het artikel schreef.
In de laatste jaren is door de eigenaar van het "Kipshoes" door de aanleg van een soort l8e-eeuwse tuin (zelfs met passende beelden!), een kostbaar hek met stenen poeren en smeedwerk en vele andere "versiersels" zó veel aan het oude, in zijn oorspronkelijke eenvoud fraaie, huis bijgevoegd, dat het geheel (naar mijn opvatting) op "kitsch" begint te lijken.
Het door mij zo genoemde "oude Kipshoes" lag iets ten noorden van het huidige, ongeveer op de plaats, waar nu de smederij van Lelieveld gevestigd is, maar iets meer op de beek aan. Hierin werd later de cichoreifabriek gevestigd, waar vandaande oude glas-in-lood-ruitjes stammen, die ter ere der bruiloft van Teunis Lammertsz. ten Cate met Baukje Jacobsdr. door zijn ooms en tante geschonken werden. Zie hiervoor verder de toelichting onder noot VIII-1,e verder op;.
47. Dit is dus een andere Abraham Adamsz. ten Cate als waarnaar de Bornse Abraham ten Catestraat werd benoemd. Deze leefde van 1760 tot 1826 en was gehuwd met Johanna Bennink. Hij was "grutter op de Potkamp" (zie verder de genealogie onder prs.nr. 595).
48. Het "Woordenboek der Neder1andsche taal", deel 7.2 (1941), pgs. 2790 & 3135: "Kips - kipse: in het Fries een vrouwenhoed, die over het oorijzer wordt gedragen; in de Saksische streken een pet". De naam zou dan mogelijk zijn ontstaan door de "kips", die de Friese Baukje Jacobs uit IJlst in Borne was blijven dragen(?).
Volgens Immerman, B.W.M.: "Borne en haar bewoners in vroegere jaren", Oldenzaal (1982), pgs. 43 & 80, zou de naam van het "Kipshoes" zijn ontleend aan de bijnaam "de Kipse" van de bewoner van het huis, de cichoreifabrikant Abraham Adamsz. ten Cate, die de pet (van voren en van achter met twee kleppen) uit Friesland had meegebracht en deze pet in Borne steeds gedragen zou hebben.
Een geheel andere verklaring voor de naam van dit huis in Borne zou het volgende kunnen zijn: de reeds in noot 4 genoemde juridisch student Steven Jansz. ten Cate uit Sneek, die in 1880 zo rampzalig om het leven kwam, schreef onder een (tweede) brief aan de genealoog Vorsterman van Oyen op 4 Sep. 1877 in een voetnoot:.
"Teunis Lammertsz. ten Cate en zijn vrouw Baukje Jacobs uit IJlst hebben in Borne gewoond in het zelfde huis, waar in 1830 eene cichoreifabriek was, naast het huis van Andries Bussemaker. De inwoners zullen U het huis nog kunnen aanwijzen" (dit is het huis, dat ik - gemakshalve - maar het 'oude Kipshoes' noem, dat rond 1930 werd afgebroken en op welke plaats, iets meer naar de weg toe, nu de smederij van Lelieveld gebouwd is).".
In een tweede voetnoot schrijft hij dan nog:.
"Nóg een bizonderheid: Teunis Lammertsz. ten Cate, geboren in 1650, heeft te Borne eene leerlooyerij gehad, die hij volgens overlevering van zijn vader erfde (de papieren, waaruit ik dit haal, zijn uit een bijbel in mijn bezit, geschreven door Lambert Adamszoon ten Cate (1719—1783), kleinzoon van bovengenoemden Teunis".
Teunis Lambertsz. ten Cate, en ook zijn vader Lambert Teunisz. ten Cate, hebben dus in Borne, - waarschijnlijk zoals dat in die tijden voor kooplieden gebruikelijk was naast hun 1innenrederij en verdere handelsaktiviteiten een leerlooierij bezeten, waarvoor de noodzakelijke vakkennis van vader op zoon over ging op Adam Teunisz. ten Cate (1689-1785), die vanuit Borne naar IJlst in Friesland trok, om er het leerlooien als vak uit te oefenen. Zijn twee andere broers, Jacob in IJlst en Berend te Sneek, werden in Friesland respectievelijk linnenreder en bontreder en bleven zo in het oude ambacht van hun familie.
Het "Woordenboek der Nederlandsche taal", deel 7.2 (1941) geeft op pag. 3135 nog een tweede verklaring van het woord "kips" : "Bij leerlooiers is 'kips' de naam voor de huiden van jonge dieren, ook voor van overzee ge-importeerde kalfshuiden".
Het "Middelnederlandsch woordenboek", deel 3 (1894), pgs. 1444 & 1445, zegt over het woord 'kips': "Een pak of bundel van bepaalde huiden" (gevolgd door een aantal voorbeelden van de toepassing van dit woord in vroegere eeuwen).
Ook in het Engels is het woord bekend. De "New English Dictionary", volume 5 (1884), pag. 710-c, verklaart het woord als zijnde: "a pack or bundle of hides, the hide of a young or smal1 animal, as used for leather, or a set of bundle of such hides".
Ook nú is het woord nog bekend: het woordenboek van Van Dale noemt: "Kip: (geimporteerde) huiden van kleine afmeting". Ik kwam het onlangs als zodanig zelfs nog in een (moeilijke) kruiswoordpuzzel tegen.
Op deze verklaringen doorspeculerend, zouden we dus kunnen vermoeden, dat Teunis Lambertsz. ten Cate in Borne geen runderhuiden looide, maar zich gespecialiseerd had in het looien van vellen van kleinere dieren, van schapen, geiten, kalveren of herten, waarvan het leer voor kleding en handschoenen gebruikt kon worden en welke hij in pakken, in 'kipsen' dus, in zijn huis of magazijn opsloeg (?).
Het is mogelijk, dat Teunis Lambertsz. ten Cate, die bij de telling der vuurplaatsen in 1682 (in het "Vuurstedenregister") niet in Borne, maar in Bornerbroek blijkt te wonen, daar méér water (dat voor een looierij onontbeer1ijk is) tot zijn beschikking vond dan in Borne, waar de achter zijn woonhuis liggende Bornse beek meer en meer begon in te drogen door de voortschrijdende turfafgravingen.
Dat Teunis Lambertsz. ten Cate leerlooier was, wordt bevestigd door een verkoopakte uit 1769 (R.A.Zwolle: arch.richterambt Borne inv.nr. 1 (Vrijwillige zaken, transporten & hypotheken van 1760-1775) per 20 Sep. 1769), waarin Jan Jansz. ten Cate (prs.nr. 228), die gehuwd was met Anneken Teunisdr. ten Cate (prs.nr. 342), uit de nalatenschap van zijn schoonvader, die blijkbaar tot dien onverdeeld gebleven was, het "oude Kipshoes" koopt (waaruit de glas-in-1ood-ruitjes van 1677 stammen en waarin later de cichoreifabriek gevestigd was op de grond, waar nú de smederij van Lelieveld gebouwd is) voor een bedrag van 660 gld, 5 stuivers en 15 penningen: het woonhuis van de overleden Teunis Lambertsz. ten Cate en Baukjen Jacobs en van de nú overleden vrijgezel Lambert Teunisz. ten Cate (prs.nr. 343), die in het huis van zijn ouders was blijven wonen en daarin op 19 Juli 1768 overleden was, mét de hof en de gaarde, de grond en de put en een toegedempte kuyme en een kalkgat, mitsgaders een spijker en turfschopje, een staande en een liggende vuurplaat in de keuken van het voornoemde huis en verder alles, dat er vast in zat, in het dorp Borne "in de Horst", met één zijde langs het huis en de grond van Abraham Bussemaker, onder langs de kuymen bij de Bornse beek (welke laatsten, volgens opgave van mevr. Van Harten-Fransen, eerst in 1906, mét het dempen van de beek, werden gedicht).
De betekenis van het woord "kuyme" was aanvankelijk moeilijk op te sporen: het komt als zodanig niet voor in het grote "Woordenboek van de Nederlandsche taal", evenmin als in "Van Dale", "Koenen" of het "Middelnederlandsch woordenboek" van Verdam. Het bleek een verschrijving in "deftig Hollands" van de schrijver van het Bornse ambtsgericht te zijn van het Twentse woord "koem(e)" (met de zelfde klankverschuiving "ui" naar "oe" als b.v. bij "bruid/broed", "huis/hoes", "uit/oet", "muis/moes").
Het "Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch dialect" van Gallée.
('s-Gravenhage, 1895, pag. 24) bracht mij op het spoor: "Kûm = leerlooierij; op den kum warken". Oók vond ik het woord in Bezoen's "Taal en volk van Twente" (Assen, 1948, pag. 37): “Verschi1lende steden in Twente kennen nog ''n koem', dat is de plaats van de leerlooierij, waar de schoenmakers en looiers hun looikuipen hadden staan en waar zich de vierkante kuil bevond, waarin de huiden in de eek (gemalen eikebast) kwamen te liggen. Zo kent men in Almelo en Oldenzaal nog de straatnaam 'Op den Koem' en ook Enschede bezat een 'koem' aan de Zuiderhagen. Meestal lag zo'n 'koem' even buiten de stad, omdat de burgers anders last hadden van de machtige stank.. In Twente wordt met de 'koem' speciaal de leerlooierij bedoeld".
Toen ik daarna in het "Woordenboek van de Nederlandsche taal", deel 7 (1941) op pag. 5167 bij het woord 'kom' ging zoeken, vond ik dat de betekenis daarvan ondermeer was: "In Gelderland door leerlooiers gebruikt als benaming voor den gemetselden put, waarin de huiden worden gelooid (de 'koeme')", waarbij verwezen wordt naar pag. 4l uit Meester Heuvel's "Oud-Achterhoeks boerenleven, het geheele jaar door" (Zutfen, 1927):.
Met licht worden hangt de koe afgeslacht, met den spierstok er in (voor 't openhouden) en ’t niervet opgepend op de deel te pronk. Nog bij de lamp eten we spekpannekoek, die slachters recht is.
Na den eten brengt Vader de huid met de stortkar naar schoenmaker Plekkenpol, die ze looien zal. Daar in de weide bij 't huis is de koem (looierij) met vierkante kuilen, waarin de vellen tusschen lagen „kif” (run, d. i. gemalen eek) worden gevlijd, bedekt door met keien bezwaarde planken. 't Heele jaar door maakt Plekkenpol ons schoenen en stevels naar behoefte en een poosje na Nieuwjaar gaat Vader er eens heen om „liekigheid” te maken (de afrekening), waarbij hij meest moet bijpassen.
In "Oald Hengel", jrg. 1, nr. 5 van Dec. 1976 schrijft Eising op pag. 13:.
"Ook in Hengelo was zo'n plaats (waar de Hengelose leerlooiers hun beroep moesten uitoefenen buiten het dorp, vanwege de stank, die bij hun werk ontstond. Het was het gedeelte van en langs de Berflose beek, van de 'Koembrug' tot aan de Gieskesbrug (van de Bosmanweg tot de Lange lermaatweg). Dit gedeelte van de beek was extra verbreed en met het vrijgekomen zand had men een heuveltje gevormd (waarop later het Verenigingsgebouw' verrees). Die verhoging heette de 'Vilbelt'. De oude mevrouw Assink vertelde mij, dat, - naar zij vroeger had gehoord -, daar weleer de beesten werden geslacht en gevild .. Wij kunnen wel aannemen, dat ook in Hengelo de leerlooiers aan de 'Koem' hun werk verrichtten omstreeks 1600 en later..".
Het wordt nu ook begrijpelijk, waarom althans Adam Teunisz. ten Cate naar IJlst getrokken is. Door de gestadig dalende waterstand in Twente werden niet alleen de vlasteelt en de scheepvaart onmogelijk: ook de leerlooierij kon door het groeiend tekort aan water niet meer naar behoren worden uitgeoefend. In IJlst was aan water geen gebrek (nu nóg niet overigens), terwijl hier bovendien, door de in die tijden geregeld optredende runderpest en dergelijke besmettelijke veeziektes, de huiden bijzonder goedkoop moeten zijn geweest (de z.g. "sterfhuiden").
Het is ook zeer goed mogelijk, dat het looiersambacht al eerder door onze familie werd beoefend. In dat verband zouden namelijk de teksten van 8 Nov. 1623 en 2 Juli 1624 (op de pgs. 53 & 54) veel begrijpelijker worden, wanneer in de plaats van "tonnen met smal en kleyn band(t)", welke door Berend Hendriksz. ten Cate verhandeld worden, "smal en kleyn bont" gelezen werd (?). Ook de tekst van 13 Mei 1622 op pag. 52, waarin Teunis Gerritsz. ten Cate voor een waarde van 60 gld. aan "blooten" (schapevachten) en "vellen" verstuurt, zou dan op het looiersambacht kunnen wijzen.
Een (derde) verklaring van de betekenis van de naam "Kipshoes" houdt in, dat er eertijds een familie van die naam in het huis zou hebben gewoond. De uitleg van de naam wordt dan wel bijzonder eenvoudig! Die familienaam heb ik als zodanig echter nimmer aangetroffen. Wél is het tegenovergestelde gebeurd: Teunis Adamsz ten Cate (prs.nr. 597) wordt in 1835 in de kadastrale registers van Weerselo Theunis Kippers en ook wel Antonie Kip genoemd (zie noot i. prs.nr. 597) vanwege dat hij in het Bornse "Kipshoes" woont!.
49. Zie over dit z.g. "oude Kipshoes" de toelichting bij noot prs.nr. 658;.
50. Meer over dit IJlster familiehuis in de "Genealogie van de Friese takken der (van oorsprong Doopsgezinde) familie Ten C(K)ate uit Borne", Utrecht (1985), pgs. 288 e.v
.

tr. te IJlst [fr] op 25 apr 1677
met

Baukjen Jacobs, dr. van Jacob Derks en Fokjen Feytses,
geb. te IJlst [fr] in 1657,
ovl. te Borne [ov] op 25 apr 1751.

Uit dit huwelijk 12 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jacob*1678 IJlst [fr] †1770 Borne [ov] 92
Anneken*1680 IJlst [fr] †1764 Borne [ov] 83
Lambert*1682 IJlst [fr] †1768 Borne [ov] 86
Dirk*1683 IJlst [fr] †1683 Borne [ov] 0
Dirk*1684 IJlst [fr] †1689 Borne [ov] 5
Adam*1686 IJlst [fr] †1688 Borne [ov] 2
Adam*1689 IJlst [fr] †1763 Borne [ov] 74
Dirk*1690 IJlst [fr] †1758 Borne [ov] 67
Gerrit*1693 IJlst [fr] †1772 Borne [ov] 79
10 Berend*1696 IJlst [fr] †1783 Borne [ov] 86
11 Fake*1699 IJlst [fr] †1742 Borne [ov] 43
12 Trijntje*1702 IJlst [fr] †1774 Borne [ov] 72


Dossier:


Marieken ten Cate
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Marieken ten Cate,
geb. te Borne [ov] circa 1652,
ovl. te Borne [ov] voor 1696.

tr. (huw. waar en wanneer onbekend)
met

Dietmer Wijnholdsz Nijhoff, zn. van Wijnhold Nijhoff en N.N.,
geb. te Borne [ov] circa 1635,
koopman te Borne,
ovl. te Borne [ov] tussen 1703 en 1711.

Uit deze relatie 6 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jan*1675 Borne [ov]  Borne [ov]  
Wijnhold*1676 Borne [ov]  Borne [ov]  
Anneken*1677 Borne [ov]  Borne [ov]  
Lambert*1680 Borne [ov]  Borne [ov]  
Berend*1685 Borne [ov]  Borne [ov]  
Geertruid*1690 Borne [ov]  Borne [ov]  


Hendrik ten Cate
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Hendrik ten Cate,
geb. te Borne [ov] in 1655,
koopman te Deventer,
ovl. te Deventer [ov] circa 1723.

Opmerkingen Hendrik ten Cate.
Bron: Repertorium op de Overstichtse en Overijsselse leenprotocollen 1379-1805, dl. 4 nr. 813. blz. 1083: 1687 nov 14 (Leenkamer nr. 28, 1681-1687 fol 246): Hendrik Lamberts ten Kate na opdracht door Jan Albregt Frederik vrijheer van Rede, heer toe Brantlegt, Lengerik en Langen, wordt beleend met het erve Reimelink, gelegen in de buirschap Hasselo.
Na zijn dood wordt zijn neef Berent Daniel Cremer (prsnr. 215) ermee beleend op 18 mrt 1729
.

otr. (1) te Deventer [ov] op 12 mrt 1687,
tr. te Deventer [ov] op 1 apr 1687
met

Trijntje Cremer, dr. van Daniël Berends Cremer en Oebe Harinks,
geb. (geb. waar en wanneer onbekend),
ovl. te Deventer [ov] circa 1705.
Opmerkingen Hendrik ten Cate en Trijntje Cremer
Ondertr. "Hendrick Lambers ten Kate j.m. van Borne met Trijntien Daniels Kremer dr van wijlen Daniel Kremer in de Boterstraat". (Bron:GA Deventer ondertr. gerecht invnr. 28)
.

otr. (2) te Deventer [ov] op 20 aug 1707
met

Judith Reimerink, dr. van Hendrik Reimerink en N.N.,
geb. te Borne [ov] circa 1665,
ovl. voor 1716,
tr. (2) te Borne [ov]
met Jan ten Cate, zn. van Gerrit ten Cate (koopman te Borne) en Trijntje Gerrits,
geb. te Borne [ov] circa 1660,
bakker te Goor,
ovl. te Goor [ov] voor 1707. Uit dit huwelijk 8 kinderen.
Opmerkingen Hendrik ten Cate en Judith Reimerink
Ondertr. "Hendrik Lambertsz ten Kate wedr van wijlen Trijntje Kremer met Judith Hendriks Reimerink wede van wijlen Jan ten Kate, beide te Borne, geen van beide was tegenwoordig". (Bron:GA Deventer ondertr. gerecht invnr. 31)
.

otr. (3) te Hengelo [ov] op 25 apr 1716,
tr. te Borne [ov] op 14 jun 1716
met

Jenneken ten Cate,
geb. te Goor [ov] circa 1670,
ovl. te Borne [ov] voor 1744.

Opmerkingen Jenneken ten Cate.
Zij komt uit de Goors/Hengelose stam. Zij was eerder gehuwd met Meeuwis ter Horst. Zij hertrouwde met Teunis Jansz Pol. Zij is de dr. van Arend Hendriksz ten Cate en Aaltjen Jansen.(STAM-GOH). Zie aldaar.


Anneken ten Cate
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Anneken ten Cate,
geb. te Borne [ov] op 10 feb 1660,
ovl. te Borne [ov] op 9 mei 1743.

tr. te Hengelo [ov] (vlg. genealogie Bussemaker te Borne) op 31 aug 1684
met

Hendrik Bussemaker, zn. van Jurriaan Bussemaker en Anna Dietmers,
geb. te Hengelo [ov] op 24 jun 1654,
koopman te Hengelo,
ovl. te Hengelo [ov] op 26 jun 1724.

Opmerkingen Hendrik Bussemaker.
Hendrik Bussemaker woonde in 1684 te Hengelo (OV).

Uit dit huwelijk 5 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Adam*1686 Hengelo [ov] †1762 Hengelo [ov] 75
Lambert*1688 Hengelo [ov] †1734 Hengelo [ov] 45
Berend*1693 Hengelo [ov] †1763 Hengelo [ov] 69
Martje*1695 Hengelo [ov] †1748 Hengelo [ov] 52
Abraham*1705 Hengelo [ov] †1789 Hengelo [ov] 83


Gerrit ten Cate
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Gerrit ten Cate,
geb. te Borne [ov] circa 1662,
koopman te Deventer,
ovl. te Deventer [ov] op 3 jul 1695.

otr. te Deventer [ov] op 11 jun 1687 (met attest. van Borne),
tr. te Deventer [ov] op 2 jul 1687
met

Grietje van Calcar, dr. van Mattheus van Calcar (koopman) en Hendrikje van Delden,
geb. te Deventer [ov] op 13 sep 1662,
ovl. te Deventer [ov] op 16 sep 1731 (vlg. Ned. Patriciaat, 60e jrg. (1974), genealogie Van Calcar, blz. 174),
begr. te Kampen [ov] op 22 sep 1731.

Opmerkingen Grietje van Calcar.
Zij hertr. Deventer (otr. Kampen 11-12-1699) 31-12-1699 met Hendrik Jorisz Rekers (Riggers, Righers) geb. Kampen 7-1-1647, grootburger van Kampen 3-8-1674, koopman in vlas en linnen, overl. ald. 17-1-1712, wedr. van Femmecien Gerrits (Bron: GA Kampen: Register mennonieten; Ned. Patriciaat, 60e jrg. (1974), genealogie Van Calcar, blz. 174). GA Kampen: begraafboek Kampen: begr. 16-5-1729 "de wede van Hendrick Riggers" haar dochter (een kind uit haar eerste huw. met Gerrit Lambertsz ten Cate?). Idem: begr. 22 sept. 1731 "De weeduwe van Hendrick Jorensen Righarts".
Opmerkingen Gerrit ten Cate en Grietje van Calcar
Ondertr. "Gerrit Lamberts ten Cathe j.m. van Borne met Grietje van Calker j.d. van Mattheus van Calker in de Rijkmanstraat". (Bron:GA Deventer ondertr. gerecht invnr. 28). In zijn aanvullingen en correcties van "De (van oorsprong doopsgezinde) familie ten C(K)ate uit Borne" van 1-11-1992, blz. 5, geeft C.L. ten Cate als mogelijk toch uit dit huw. geb. kk.: a. Lambert ten Cate, vr. overl.; b. Teunis ten Cate, geb. Almelo ca 1690, geh. Almelo 29-8-1728 met Maria Warnaars, de stamvader van een Almelose tak. Zie: "De Almelose tak van de (van oorsprong doopsgezinde) familie ten Cate uit Borne", van W.E.M. ten Cate, Maasland 1991, hfdst. XIV, blz. 308-346. (STAM-ALM prs. nr. 265). Deze vermoedens worden echter nergens gestaafd met enig bewijs
.


Jan ten Cate
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Jan ten Cate,
geb. te Borne [ov] circa 1663,
koopman te Deventer,
ovl. te Deventer [ov] op 19 mei 1747,
begr. te Deventer [ov] Bergkerk op 23 mei 1747.

Opmerkingen Jan ten Cate.
In een akte opgemaakt R'dam 10 okt. 1723 voor not. François Waarts betwisten Hendrik Stavast en zijn vrouw Judith Bossey, dat een bedrag van ƒ450.- , berustende ter Weeskamer, aan Johan ten Katen en Reneken Barents Kramer zou moeten toekomen. Uit een akte opgemaakt voor not. Hermanus Borsman te 's Gravenhage 3 dec. 1705 blijkt dat Lambert Bossey (haar broer) dit bedrag getransporteerd had aan Johan ten Katen en Reneken Barents Kramer, waardoor hun rechten op dit bedrag vervielen. (Bron:GA R'dam not. arch. (1721-1730) inv. nr. 1835 blz. 510. (ARCHIEF).

otr. te Deventer [ov] op 21 okt 1693
met

Reneken Cremer, dr. van Berend Daniëlsz Cremer en Martje van Delden,
geb. te Deventer [ov] op 5 mrt 1676,
ovl. te Deventer [ov] op 4 jan 1740,
begr. te Deventer [ov] Bergkerk op 8 jan 1740.
Opmerkingen Jan ten Cate en Reneken Cremer
GA Deventer ondertr. gerecht invnr. 28: Ondertr. "Jan Lamberts ten Kate j.m. van Borne met Reeneken Kremers dr van Berent Kremers in de Menstraet".
De Bornse genealogie van C.L. ten Cate vermeldt dat uit dit echtpaar geen kinderen werden geboren. Het Twentebestand, met als bron genealogie Overbeek (Walkate) vermeldt uit dit huwelijk wel één kind genaamd Teunis, die voor 1715 trouwde met Gesina Overbeek.
Kwartierstaat Schothorst meldt twee kinderen uit dit huwelijk met name een Jan en een Adam. Uit Adam getrouwd met een onbekende vrouw geboren één zoon Jan. Als bron voor het voorgaande worden de volgende gegevens uit het Repertorium op de Overstichtse en Overijsselse leenprotocollen (1379-1805) genoemd: nrs. 813, 816 en 817, Richterambt Oldenzaal /buurschap Hasselo, erve Lotgherinc, Reimerding, tienden over Engelbertinck, erve die Gaeden (Mettinckhof) met beleningen aan o.a. voornoemde Jan en Adam.
De Bornse genealogie van C.L. ten Cate vermeldt de voornoemde Jan Jansen ten Cate niet als zoon van Jan Lamberts ten Cate, maar als zoon van Jan Gerrits ten Cate (prs.nr. 122) en de voornoemde Adam Jansen ten Cate (prs.nr. 430) niet als broer, maar als zoon van Jan Jansen ten Cate
.

Uit deze relatie één zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Teunis*1690 Deventer [ov] †1748 Deventer [ov] 58

Stam Borne


Reneken Mabé
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Reneken Jansdr Mabé,
geb. te Groningen [gr] op 11 jun 1622,
ovl. te Deventer [ov] op 3 sep 1656.

Opmerkingen Reneken Mabé.
Zij is de dochter van Jan Arendsz Mabé te Groningen. Genealogie Mabé in het bezit (1954) van mw. M.H. Wiedeman-de Vries Robbé te Velsen.

tr. voor 1652
met

Berend Jansz van Delden, zn. van Jan Berendsz van Delden (gildemeester, linnenwever) en Maria Hackenbroick,
geb. te Deventer [ov] op 25 nov 1618,
begr. te Deventer [ov] op 3 aug 1675,
tr. (2)
met Jenneken ten Cate. Uit dit huwelijk 2 zonen.

Opmerkingen Berend Jansz van Delden.
Hij woonde te Deventer aan de Poot in 't Spijkerboor, was volgens voogdijstelling van 2 okt. 1663 voogd over de minderjarige kinderen van Berend Hendriks van Delden (zijn neef) en Oedeken Hermans.

Uit dit huwelijk 2 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Martje*1652 Deventer [ov] †1701 Deventer [ov] 49
Jan*1654 Deventer [ov] †1706 Deventer [ov] 52


Reneken van Delden
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Reneken van Delden,
geb. te Deventer [ov] op 30 nov 1677,
ovl. te Groningen [gr] op 5 jun 1754.


Berend van Delden
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Berend van Delden,
geb. te Deventer [ov] op 6 dec 1679,
ovl. te Deventer [ov] op 22 mrt 1734.


Steven van Delden
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Steven van Delden,
geb. te Deventer [ov] op 14 feb 1682,
ovl. te Deventer [ov] op 22 feb 1755.


Jan van Delden
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Jan van Delden,
geb. te Deventer [ov] op 12 feb 1685,
ovl. te Deventer [ov] op 19 jul 1705.


Geertruid van Delden
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Geertruid van Delden,
geb. te Deventer [ov] op 17 aug 1686,
ovl. te Groningen [gr] op 12 mrt 1740.


Isaak van Delden
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Isaak van Delden,
geb. te Deventer [ov] op 20 mei 1689,
ovl. te Deventer [ov] op 26 sep 1749.


Aaltje van Delden
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Aaltje van Delden,
geb. te Deventer [ov] op 8 apr 1693,
ovl. te Groningen [gr] op 12 feb 1752.


Martje van Delden
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Martje van Delden,
geb. te Deventer [ov] op 11 jan 1695,
ovl. te Groningen [gr] op 2 dec 1746.


Gerrit van Delden
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Gerrit van Delden,
geb. te Deventer [ov] op 16 feb 1697,
ovl. te Groningen [gr] op 14 mei 1762.


Pieter Hesselink
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Pieter Hesselink,
geb. te Deventer [ov] circa 1650.

otr. te Deventer [ov] op 20 mei 1682 (attest. afgegeven op het stadhuis 4-6-1682)
met

Aaltje ten Cate, dr. van Steven ten Cate (koopman "op de Poot", Deventer) en Gerritje ten Cate,
geb. te Borne [ov] circa 1660,
ovl. te Deventer [ov] tussen 1682 en 1690.
Opmerkingen Pieter Hesselink en Aaltje ten Cate
Ondertr. "Peter Hesselink zn van Hendrik hesselink in de Kleine Overstraat met Aeltjen Stevens ten Kate j.d. van Borne aen den Pool". (Bron:GA Deventer ondertr. gerecht invnr. 26). Hij hertr. 08-03-1690 te Deventer, verder onbekend
.


Gerrit ten Cate
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Gerrit ten Cate,
geb. te Borne [ov] op 21 jul 1664,
DG,
tabakshandelaar te Deventer in de Rijkmansstraat,
ovl. te Deventer [ov] op 24 okt 1721.

Opmerkingen Gerrit ten Cate.
Gerrit ten Cate wordt kleinburger van Deventer op 3 juli 1691.

otr. te Deventer [ov] op 8 nov 1690 (attest. van het stadhuis 3-12-1690)
met

Trijntje van Calcar, dr. van Mattheus van Calcar (koopman) en Hendrikje van Delden,
geb. te Deventer [ov] op 29 jun 1660,
ovl. te Deventer [ov] op 29 mrt 1748,
begr. te Deventer [ov] Bergkerk op 3 apr 1748.
Opmerkingen Gerrit ten Cate en Trijntje van Calcar
Ondertr. "Gerrit Steffens ten Cathe j.m. tot Borne met Trijntje van Calker j.d. van Mattheus van Calker in de Rijkmanstraat". (Bron:GA Deventer ondertr. gerecht inv. nr. 28)
.

Uit deze relatie 6 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Martje*1691 Deventer [ov] †1725 Deventer [ov] 34
Aaltje*1692 Deventer [ov] †1752 Deventer [ov] 60
Trijntje*1694 Deventer [ov] †1779 Deventer [ov] 85
Hendrikje*1696 Deventer [ov] †1759 Deventer [ov] 63
Steven*1698 Deventer [ov] †1776 Deventer [ov] 77
Geertruida*1700 Deventer [ov] †1774 Deventer [ov] 73


Feycken Jansen
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Feycken Jansen,
geb. (verder onbekend).

relatie
met

Gerrit ten Cate, zn. van Teunis ten Cate (koopman te Borne) en Maria van Calcar,
geb. te Borne [ov] circa 1605,
koopman te Borne,
ovl. te Borne [ov] voor 1681,
relatie (2)
met Aaltje Gerrits (verder onbekend). Uit deze relatie geen kinderen.
Opmerkingen Gerrit ten Cate en Feycken Jansen
Vlg. een notitie van C.L. ten Cate: in aanvullingen en correcties op "De (van oorsprong doopsgezinde) familie ten C(K)ate uit Borne", blz 3, 2e alinea
.

Uit deze relatie 3 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jan*1630 Borne [ov] †1717 Borne [ov] 8711 
Marietje*1640 Borne [ov]  Borne [ov]  
Teunis*1645 Borne [ov] †1718 Borne [ov] 7312 


Berend ten Cate
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Berend ten Cate,
geb. (een mogelijke zn.,verder onbekend).

Opmerkingen Berend ten Cate.
Zie: Landgericht Delden.


Teunis ten Cate
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Teunis ten Cate,
geb. te Borne [ov] op 6 okt 1650,
leerlooier en koopman te Borne,
ovl. te Borne [ov] op 6 mei 1731.

Opmerkingen Teunis ten Cate.
Deze in de stamboom der Friese tak van Ds. Gerrit ten Cate als stamvader aangenomen Teunis Lambertsz. ten Cate treffen wij in de archieven van het stadje IJlst slechts een keer aan, wanneer in het IJlster hypotheekboek zijn oudste zoon Jacob op 6 Mei 1721 verklaart 990 caroli guldens schuldig te zijn aan zijn ouders Theunis Lammerts ten Cate en Baukjen Jacobs te Borne. Het valt dan ook niet aan te nemen, dat hij zelf ooit in IJlst heeft gewoond. Maar ook in Borne zijn de door hem nagelaten sporen niet menigvuldig, hetgeen echter mede veroorzaakt is door de beperktheid van het bewaard gebleven Bornse bronnenmateriaal (33).
Ik vond de volgende data over zijn bestaan in Borne:.
a. In het "Leenboek van het Huis Almelo van 1680-1730 (34) staat per 6 Jun. 1680 ingeschreven:.
" Teunis Lamberts Ten Caete wort beleent met de tienden groff ende small uit de goederen Wilminck, Averdinck en Nibbelinck in de buurschap van Aselo .. Desselfs vader Lambert ten Caete heeft daertoe als hulder nomine filii (in de naam van zijn zoon) den eedt daertoe staende gedaen en in alles gepresteert hetgeen een getrouw vasal sijnen leenheer schuldigh was te döen ..";.
b. In het "Vuurstedenregister" van 1682 worden in het dorp Borne genoemd een Tonnis Gerrits ten Cate (prs.nr. 123), een Jan ten Cate (prs.nr. 122) en een Lambert ten Cate (prs.nr. 40) ; in het soortgelijke register van Bornerbroek wordt een Tonnis Lambertsen vermeld, met wie waarschijnlijk wel de onderhavige Teunis Lambertsz. ten Cate bedoeld zal zijn, waaruit valt op te maken, dat hij, - althans in 1682 -, niet in het dorp Borne woonde, maar er buiten: in Bornerbroek, ongeveer 4 KM ten westen van Borne gelegen;.
c. In de "Taxaties van den l000sten penning", waarbij over enkele jaren als belasting één gulden per duizend gulden bezit wordt geheven, komt Teunis ten Cate in 1684 voor met een geschat bezit van 1.500 gulden; in 1711 is dit gestegen tot 3.500 gulden. Zijn dan 29-jarige zoon Lambert (die ongehuwd bleef) heeft het in dat jaar gebracht tot een vermogen van 4.000 gulden volgens deze aanslag (35);.
d. Uit de verslagen van een op 27 Nov. 1685 te Borne gehouden "marke-dag" van de stemgerechtigden der marke van Zenderen (zie afb.nr. 14) blijkt hij (weer) in Borne te wonen (waarschijnlijk, - zie het schrijven van Steven Jansz. ten Cate (zie noot 51) -, in het z.g. "oude Kipshuis" op de Horst):.
"Wolter Jansen, woonachtig tot Borne, remonstreerde, datt (hij) een huis affgebroken hadde, waerop de geregtigheit van een uitdrift was liggende. Versoekende, datt hetselve op een nieuw huis gelegt mochte worden. Is sulx toegestaen en gelegt op de Hofinge (Hofinge = hoeve of hof; zie afb.nr. 28, waar sprake is van de 'hoeven' van Jan ten Cate e.a.), soo bij Tonies Lambertsen Ten Cate bewoont word";.
e. In 1696 blijkt hij voogd te zijn over de "onmondige voor-kinderen" van Dietmer Wijnholdsz. Nijhoff, die gehuwd was geweest met zijn zuster Maria Lambertsdr. ten Cate (36);.
f. In de boeken van het landgericht van Oldenzaal (37) wordt hij in 1702, samen met zijn echtgenote Baukjen Jacobs genoemd in een schu1dbekentenis, waarin beiden 100 daalders uitlenen aan een echtpaar in Beuningen, een buurtschap tussen Oldenzaal en Denekamp;.
g. Bij het landgericht van Delden (38) wordt in 1707 een akte ingeschreven, waaruit blijkt, dat hij twee helften koopt van een stuk grond, "de Schildkamp" geheten, onder Woolde, een buurtschap tussen Delden en Hengelo, waarbij hij in de koopakte "de Edele Teunis Lamberts ten Cate" wordt genoemd, wat enige duidelijkheid geeft over zijn "sociale status";.
h. In 1719 rijzen moeilijkheden met een zoon van de sub e. genoemde Dietmer Wijnholdsz. Nijhoff (39) over de rechten op tienden van twee erven, het Engbrink onder Hasselo en het Brinkhuis in Deurningen, tussen Borne en Oldenzaal. Bovendien verlangt deze zoon, die Jan Dietmersz. Nijhoff heet, de inzage van de koopbrieven van een tweetal "halve erven", namelijk het Kaalbrink en het Nijhuis in de buurschap van Hasselo, indertijd gekocht door zijn ooms Hendrik en Jan Lambertsz. ten Cate uit Deventer. De rechten op de tienden der eerstgenoemde erven zouden op de gezamenlijke namen staan van Teunis Lambertsz. ten Cate en Hendrik Jorissen Bussemaker;.
i. Per 13 Dec. 1721 getuigt nog eens een omstandige akte in het leenboek van Huis Almelo (40) van soortgelijke erfenis-moeilijkheden met de in de vorigenoot genoemde boerderijen, waarvan "Lambert Teunisz. ten Cate en ziin vrouw Anneken Adams al de tienden hadden .." (de enige plaats overigens, waar de vadersnaam van de vader van Teunis Lambertsz. uitdrukkelijk genoemd wordt;.
j. In het "Register van de 50ste penning van 1740-1780" komt hij (vanzelfsprekend) niet voor (41);.
k. Ook in de "Volkstellingsstaat van 1748" (zie 42) komt hij niet voor, omdat hij, - volgens de oude stamboom -, in 1731 is overleden, maar wel wordt daarin, - onder vele andere Ten Cate's -, vermeld: "de weduwe van Teunis Lamberts ten Cate, met haar soon Lambert (die ongehuwd van 1682 tot 1768 in het "Kips-huis" leefde) en dogter Trijntje ten Kate (beyde boven 10 iaren) en de meid Geertruyd".
De persoonsgegevens in deze aktes geven een voortreffelijk bewijs voor de nabije familierelaties van Teunis Lambertsz . ten Cate. Naast zijn sub e. genoemde zuster Maria, die met Dietmer Wijnholdsz. Nijhoff getrouwd was, heeft hij twee broers, Hendrik en Jan Lambertsz. ten Cate, van wie de laatste in 1719 in Deventer blijkt te wonen. Trouwens, Ook zijn overige broers en één zuster zijn grotendeels naar Deventer getrokken; zij stierven daar kinderloos (43).
Dan heeft hij nog een andere zuster, die met een Hendrik Jorissen Bussemaker (uit Hengelo) getrouwd is: deze blijkt Anneken Lambertsdr. ten Cate te heten (44).
Een derde broer is Steven Lambertsz. ten Cate: in 1733 is er een procedure tussen de "weduwe van Teunis Lambertsz. ten Cate" (dus Baukjen Jacobs) met de "overmannen van Hasselo" i.v.m. een belastingvordering op een katerstede van een zekere Bekkers aldaar, waarbij zij als medeeigenaars van deze katerstede haar zwagers Steffen en Hendrik Lambertsz. ten Cate noemt. Daar ik verder niets over deze Steven ten Cate gevonden heb, neem ik aan, dat hij ongehuwd gebleven is en weinig aktief was op handelsgebied (45). Waarschijnlijk zal tot deze broers en zusters ook nog een Gerrit Lambertsz. ten Cate gerekend moeten worden. Hij werd begraven in de Grote kerk te Deventer op 31 Jul. 1695 en hij was daar ter stede ondertrouwd op 2 Jul. 1687 als "jongeman van Borne" met Grietje Mattheusdr. van Calcar, waarvan geen kinderen geboren werden.
Daarnaast was er ook nog een Alida of Aaltje Lambertsdr. ten Cate, die op 5 Aug. 1693 met attestatie naar Borne als "jongedochter van Borne" te Deventer in ondertrouw gaat met Daniël Cremer van Deventer, maar een direkt bewijs kan ik hiervoor niet leveren.
Behalve dat Teunis Lambertsz. ten Cate volgens het "Vuurstedenregister van 1682" in Bornerbroek verbleef, een buurtschap ten westen van Borne, moet hij later in het dorp zelf gewoond hebben in het z.g."oude Kipshuis", een woning, waarover reeds het een en ander is gepubliceerd (46): "Aan de hierboven genoemde Horst (thans de Abraham ten Catestraat) ligt het enige huis", schrijft de vroegere direkteur van het Twents Museum te Enschede Drs. A.L. Hulshoff, "dat nog over is van die, welke door de uitgebreide familie Ten Cate in Borne werden bewoond. De cichoreifabriek, die zij in de 19e en 20ste eeuw daardreven, werd in het begin dezer eeuw afgebroken".
"Over het 'Kipshuis'", schrijft Ds. Gerrit ten Cate (46) en hij bedoelt dan het "nieuwe" Kipshoes, dat in het begin van de l8e eeuw werd gebouwd), "zegt mijn vriend Abraham ten Cate, dat zijn grootvader, die er woonde (47), wel eens bezoek kreeg van zijn broers uit Friesland (hij had n.l. acht broers!) en dat deze een vreemd soort pet of 'kipse' droegen, waarnaar het huis kan zijn genoemd.
Een andere verklaring weet hij niet en ik ook niet (48). Kort bij het 'Kipshuis' heeft een gebouwtje gestaan, waarin eertijds de cichoreifabriek van de familie was. Dat is afgebroken en naast het woonhuis weer opgebouwd, waarheen toen de fabriek is overgebracht. In dat gebouwtje zaten drie geschilderde' glazen met deze namen (zie de afb.nrs. 19, 20 & 21 en noot 49):.
-Gerridt Tonnissen ten Chate Aalken Gerritse, zijn huisvrouw Anno 1677-.
-Geeske Tonnissen ten Chate Weduw van Tonnis Gerritse Hulshof Anno 1677-.
-Jan Tonnissen ten Chate Merrike Berents, zijn huisvrouw Anno 1677-.
Bedenken we nu, dat het vroeger in Twente de gewoonte was jonggehuwden zulke glazen ten geschenke te geven, en dat Teunis Lammerts (mijn bet-overgrootvader) den 25en April 1677 is getrouwd, dan mogen wij 't er voor houden, dat deze althans den eersten tijd van zijn huwelijk daar heeft gewoond en kan het dus beschouwd worden als het stamhuis van den Frieschen tak der familie Ten Cate".
Deze oude, afgebroken cichoreifabriek zal ook wel het huis zijn geweest, waarin de in noot 41 genoemde Derk Teunisz. ten Cate uit Groningen 1/9e deel bezat en later Lambert Teunisz. ten Cate 1/8ste aandeel had. Het zal wel zo'n huis geweest zijn, zoals de Friese familie later ook in IJlst had: "Gebruik was, dat iedereen die hier geboren werd, daar bleef wonen totdat hij of zij huwde of er dood uitgedragen werd" (50).
Bronnen en aantekeningen:.
33. De Doopsgezinde retro-acta der Burgerlijke Stand beginnen in Borne veel te laat voor dit onderzoek (zie de inventaris van het archief der Doopsgezinde gemeente aldaar, inv.nr. G-23 in het R.A.Zwolle, van de hand van J. Wijnbeek) er is een register van tussen 1735 en 1811 geboren, gedoopte en overleden lidmaten en lijsten van dopelingen en overledenen van 1814 tot 1842, resp. 1876.
De andere bronnen, welke in de tijd, dat Ds. Gerrit ten Cate zijn stamboom opstelde, nog niet toegankelijk waren, zijn (o.m.):.
a. 5 registers met acten van transport en hypotheken van 1760-1811 (R.A.Zwolle: archief richterambt Borne inv.nrs. 1-5);.
b. 5 registers met testamenten van 1733-1811 (Idem: inv.nrs. 6-10);.
c. 9 registers der "contentieuse gerigtshandelingen" van 1716-1720, 1733-1734, 1742-1747 en 1753-1811 (Idem: inv.nr. 18-26);.
d. 28 mappen met losse processtukken van 1704-1810 (idem : inv.nr. 31);.
e. aangiftes van de 50ste penning (bij de verkoop van onroerend goed) van 1740-1805 (Idem: inv.nrs 34-37);.
f. volkstellingsregister van 1749 (idem: statenarchief inv.nr. 2195);.
g. kohieren der 500ste en 1.000ste penning (vermogensbelasting) (Idem: Statenarchief inv.nrs. 2543-2560);.
h. vuurstedenregisters (belasting op stookplaatsen) van 1675 en 1682 (Idem : Statenarchief inv.nr. 2576);.
i. Volmachten en leenakten der Staten van Overijssel (idem: Statenarchief.
inv.nr. 5599);.
j. Leenboeken van het huis Almelo van 1646-1730 (Idem: arch.huis Almelo inv.nrs. 211-212) &.
k. leenboek van het huis Weleveld (Idem: archief Dikkers).
Bovendien konden enkele stukken geraadpleegd worden uit een partikulier boeren-archief te Borne, waaruit mij fotokopieën werden verstrekt dank zij de welwillende hulp van mevr. H.G.E. van Harten-Fransen te Borne.
34. R.A.Zwolle: archief huis Almelo inv.nr. 212;.
35. De gegevens van de "taxatie-registers voor de 1.000ste penning" van Twente werden door Slicher van Bath in zijn "Een samenleving onder spanning ; ge-schiedenis van het platteland in Overijssel", Assen (1957) benut om een aantal konklusies te trekken over de finantiele positie van onze familie in Borne en in Enschede:.
"In Twente wordt in 1675 het hoogste gemiddelde burgerlijke vermogen aangetroffen in Borne, namelijk 1.246 gulden. Hiermede komt Borne onmiddellijk achter de steden Zwolle en Deventer en voor Oldenzaal, Kampen en Hardenberg (allen boven de 1.000 gld.). In Borne vindt men acht burgerlijke aangeslagenen (in 1684) met meer dan 10.000 gld.; hun totaal vermogen bedraagt 144.000 gld. Hiertoe behoren o.a. leden van de families Ten Cate en Hulshoff. Er zijn in Borne in totaal elf Ten Cate's aangeslagen voor een bedrag van 63.000 gld." (pag. 291) .. "De textielfabrikeurs met hun familieleden hadden vooral hun vermogen in huizen belegd.
Alle Ten Cate's bezaten in 1682 slechts vier huizen; in 1752 vijf en dertig" (pag. 318) .. "Bij de behandeling van het burgerlijk vermogen is reeds op de vele Ten Cate's in Borne gewezen, waar elf leden van deze familie waren aangeslagen voor 63.000 gld. In Hengelo ontmoet men ter zelfder tijd een Steven ten Cate, getaxeerd op 4.000 gld." (pag. 323) .. "Uit Borne requestreerden J. St. (Jan Steffens) ten Cate over 7.364 gld. en A. ten Kate (in 1758 de erven Abraham T. ten Cate 7.937 gld.; Adam St. ten Kaate 3.088 gld. en A.J. ten Kate 840 gld.). De Ten Cate's zijn in 1758 als familiegroep nog zeer talrijk en zeer vermogend: tien Ten Cate's zijn aangeslagen voor 44.215 gld. Toch reeds een achteruitgang, vergeleken bij 1675, maar verschillende leden van de familie zullen zich in Almelo gevestigd hebben, waar het aantal Ten Cate's ook bijzonder groot is" (dit laatste is vermoedelijk een misverstand van de schrijver) .. "Beschouwt men de financiële positie van de geslachten der linnenkooplieden en fabrikeurs in 1675, dan zijn zij in die tijd het rijkst in Borne.
Hier komen vier Ten Cate's en een Hulshoff boven de 10.000 gld. Dergelijke personen vindt men dan niet in Almelo, Hengelo, Ootmarsum of Haaksbergen, alleen in Enschede is H(endrik) van Lochum (zie II-1,5 op pag. 150) ook zo vermogend.
Na Borne volgen in rijkdom de steden Almelo en Enschede; in Haaksbergen en Hengelo zijn de Vermogens van de textielgeslachten nog uiterst klein" .. "Een omkeer heeft plaats gegrepen in Borne tussen 1675 en 1682" .. "Waarschijnlijk is dit een gevolg van de verhuizing van verschillende kooplieden en fabrikeurs van Borne naar Almelo, dat betere verbindingen had" (pag. 327).
Uit onze genealogie weten wij echter, dat onze familie hoofdzakelijk uit Borne wegtrok naar Deventer (en vandaar naar Amsterdam), Enschede, Goor, Zwolle, ook naar Friesland en Groningen. Naar Almelo trok waarschijnlijk alleen Herman Hendriksz. ten Cate weg.
Deze uittocht der linnenreders en kooplieden uit Borne heeft waarschijnlijk te maken gehad met de in die jaren doorzettende verlaging van de grondwaterspiegel in Twente door de intensieve afgraving van het hoogveen. Hierdoor werd de akker-grond van de boerenbedrijven ook minder geschikt voor de vlasverbouw; ook de scheepvaartverbindingen via de eertijds goed bevaarbare beken naar het Westen gaan dan verdwijnen, zodat men genoodzaakt werd voor het onderhouden van zijn handelsbetrekkingen naar gunstiger gelegen oorden te vertrekken;.
36. R.A.Zwolle: arch.landgericht v. Oldenzaal inv.nr. 11 (Prothocol van voluntaire zaken van 1687-1705) per 24 Feb. 1696 : "Gecompareert Detmer Wijnholdsz. Nijhoff van Baerne, bekende met consent der mombaers (voogden) van sijn onmondige voorkinderen, geproduceert bij sijn wijlen huisvrouw Merriken Lambers (ten Cate), aen Tonnis Lambers ten Cate ende Hindrik Jurrissen (een Bussemaker) verkocht te hebben een kamp in Klein Driene, enz.";.
37. Idem per 7 Dec. 1702: "Compareert Berent Hermsen Pulert ende Swenneken Arents, sijn huijsvrouw viro tutore, woenende in die buerscap Boeningen deses gerigtes, bekanden opgenoemen ende ontfangen te hebben van Tonnis Lambers ten Caete van Baerne, Bauken Jacobs sijn huijsvrouw ende erfgenaemen een summa van hundert daeler, 30 stuijver ‘t stuck, enz.";.
38. Idem: arch.landgericht van Delden inv.nr. 12 (Hypothecarien, transporten en testamenten van 1694-1721) per 22 Okt. 1707 : "Ick, Daniel van Limborgh, wegens de Hoogheit der provintie van Overyssel rigter tot Delden, doe kond en vertificeere voor de opregte waerheid, dat voor my ende coirnoten Hendrik Scholten ende Engbert Kersenberg persoonlyk gecompareert is de E(dele) Jan Gerritsen ten Cathe en bekende voor hem en syne erfgenamen verkoft te hebben syne eygendommelyke halven Schiltcamp, alias den Klyvikscamp genoemt, voor vryen allodiael goed aan de E(dele) Teunis Lamberts ten Cathe en desselfs huisvrouwe en erfgenamen voor een summa van penningen, hem in danke betaelt.
Dat voorts ook mede gecompareert syn Lubbert ter Haar en desselfs huisvrouwe Swenne Beckinckvelt, voorts Engbert ter Haar en Egbert Banninck als mombers van de onmundige kinderen van wylen Wolter ter Haar en bekende ook mede, dat sy insgelyke an d' E. Teunis Lamberts ten Cathe en desselfs huisvrouwe voor vrij en allodiael goed hadden vercoft den anderen halfscheid van voorschr. Schiltcamp so en als den selven camp alhier in desen gerigte, buirschap Woolde op de Schilt in syn bepalinge is liggende en sulx voor een summa van penn(ingen) , haar verkoperen mede te danke voldaan en betaalt en deden derhalven sy comparanten samt en een jeder van syner vercoften halfscheid van de bovengemelten camp ten profyte van den coper en desselfs erfgenamen met hand en met Voorlopig wordt dan in de bewaard gebleven stukken niets meer over deze affaire vernomen, waarschijn1ijk omdat niets ten gunste van deze Jan Deetmersz. Nyhof uitliep; deze "oomzegger" van Teunis Lambertsz. ten Cate moet in die tijd in hoge financiële nood hebben verkeerd!.
Als tegenzet tegen Jan Nyhofs offensief tegen zijn ook Hendrik Lambertsz. ten Cate (zie de akte van 6 Okt. 1719) verschijnt deze op 24 Nov. 1719 voor het landgericht van Borne: "Erschenen Henr. Lamberts ten Cate en versoeckt dat Jan Dietmers Nyhof deese navolgende capitalen, so hy aan comparant deugdelyke volgens geteekende obligatiën verschuldigt is, om op die respective vervaldagen weerom te geven en aen comparant met alle verschenene en te verschijnende interessen betaelt te worden, als volgt:.
a. Twee hondert guldens, staende op maentrente tegen den 1 Januari een duysent seven hondert twintig;.
b. Een capitael tegens den vyftienden Juny aenkoemende, groot vier hondert gulden;.
c. Noch een capitael wegens Willem Klaassen ad vier hondert gulden op den acht en twintigsten Novemb(er) een duysent seventien hondert en twintig;.
d. Een capitael groot duysent car.gld, waarvoor comparant en desselfs broeder Jan Lambers ten Cate haar als borgen hebben verbonden, versoeckende volkomen ontlastinge van die borgtocht en restitutie van die deswegen onder haare handen gepasseerde acte van borgtocht met ernstig versoeck, dat deese opsage voort en moge worden gedaan".
Jan Dietmersz. Nyhof pareert twee weken later weer met iets anders: "Anno 1719, 8 December compareert Jan Ditmers en eyscht praevia citatione van syn oom Henr. Lamberts ten Cate de coopbriev of versettinge van het halve erve Tanckink en het twaalfde van de drie Aseler tienden Welmink, Nibbelinck en 't Averdyck, nevens den schoptiende.
Henr. Lamberts ten Cate secht den geeyschten coopbrief niet te hebben, maar onder syn broeder Jan Lamberts ten Cate te Deventer berustende is, die het half aangaat en aldaar gevordert worden kan".
Vijf en dertig jaren later herleeft het gekrakeel nog een keer en probeert een broer van de vorige Nyhof een kans. In de losse stukken (nr. 116) van het Oldenzaalse landgericht komt een dossier voor uit 1754: Lambert Ditmer Nyhof contra Jan ten Cate: "Eiser vordert ais naaste intestaat en erfgenaam inleiding in een deel van de nalatenschap van Jan Lamberts ten Cate (volgens het Deventer begraafboek van de Bergkerk werd op 19 Mei 1747 daar begraven Jan Lammers ten Cate, Mennist aan de Brink), namelijk in een leengoed, waarover de erflater bij testament had beschikt zonder daartoe toestemming van zijn leenheer te vragen", met de bijvoeging: "Incompleet; er is geen vonnis bewaard";.
40. R.A.Zwolle : arch.huis Almelo inv.nr. 212 (Leenboek van 1680-1730) ;.
41. Aansluitend op de gedrukte "Geslachtlijst" van Ds. Gerrit ten Cate vind ik in dit register de vermelding, dat op 28 Maart 1758 Lambert Teunissen ten Kaate (prs.nr. 343) het versterf aangeeft "van syn broer Derk Teunissen ten Kate tot Groningen, bestaande in een negende part van een huys binnen Borne".
Tien jaren later, op 9 Sep. 1768, geeft de in noot 42 volgende Jan Steffens ten Cate het versterf aan "van syn swager Lambert Teunissen ten Cate op 19 July 1768, bestaande in een agste part van 't huys en hofje, door de overledene bewoond en in gebruyk geweest, met nog een telgenkamp in de Hemmelhorst gelegen". Wéér een jaar later, op 15 Dec. 1769, "heeft de weduwe van Jan Steffens ten Cate (dus Trijntje Teunisdr. ten Cate, prs.nr. 352) aengegeven, dat haer wylen man voornoemd, gestorven den 4 Nov. 1769, in tugt gemaekt is het halve huys met een klein half hofken, door haerselfs bewoond en gebruykt wordende, met nog een vierde part van een stukjen land in de Anslag en een sesde part van een telgenkampje, gelegen in Hartmen";.
42. Deze Trijntje wordt in de "Geslachtlijst van de Friesche tak der familie Ten Cate" op pag. 3 als nr. 11-12 genoemd, het 12e kind van Teunis Lambertsz. ten Cate en Baukje Jacobsdr. Zij leeft van 1702 tot 1775 en is gehuwd met Jan Stevensz. ten Cate (prs.nr. 369), "waarvan geen kinderen". Dit (voor hem 2e) huwelijk moet dus ná de opstelling dezer staat in 1748 gesloten zijn, toen zij minstens 46 jaar oud was;.
43. Zie voor deze kinderen van Lambert Teunisz. ten Cate dl. 1 (Aug. 1976) van het "Familieblad Ten C(K)ate", pgs. 6 & 7 (alleen de zoon Steven wordt niet genoemd), met enkele korrekties in dl. 16 (Nov. 1978), pag. 413;.
44. "Nederland's Patriciaat" deel 45 (1959), pag. 21 geeft als eerste generatie van dit Doopsgezinde 1innenreidersges1acht een Hendrik Jurriaansz. Bussemaker, geboren 14 Juni 1654 (hij woont in 1684 te Hengelo) en overleden 26 Juni 1724.
Hij trouwt te Borne op 31 Aug. 1684 met Anneke ten Cate, dochter van Lambert ten Cate en Anna Adams, geboren te Borne 10 Feb. 1660 ; overleden 9 Hei 1743.
De bron van deze gedetailleerde gegevens wordt niet genoemd, maarzal wel uit een oude fami1iebijbel bestaan, omdat het bij gebruikmaking van andere bronnen vrijwel onmogelijk is voor oude Doopsgezinden de dag en maand van geboorte op te geven;.
45. R.A.Zwolle: Statenarchief inv.nr. 4476, dossier nr. 409.
Over de jaren 1732/1734 bevat dit dossier "stukken van het voor de Gedeputeerden van Ridderschap en Steden van Overijssel gevoerde proces tusschen de weduwe van Teunis Lamberts ten Cate van Borne, gedeclareerde, en de boermannen van Hasselo, declaranten, over de verponding en contributie van de katerstede Bekkers". Uit de (onvolledige) inhoud der stukken, welke in een duistere 18e-eeuwse advokatenstijl en -taal geschreven zijn, valt op te maken, dat Steffen Jansz. ten Cate, Wijnholt Dietmersz. Nyhof en diens zuster Anneke Dietmersdr. Nyhof in 1724 van hun oom Hendrik Lambertsz. ten Cate (die kinderloos overleed) "een qualick stukjen grond" in het gericht van Oldenzaal in de boerschap Hasselo geerfd hadden en dat Baukje Jacobsdr, die dan al weduwe is, aan een arme man, Jan Bekkers genaamd, geld geleend of gegeven had om op dat stukje grond een klein huisje te bouwen. De leiding van de marke van Hasselo vindt dit een gerede gelegenheid om haar nu als eigenaresse van dat huisje aan te zien en daarom "verpondingsgeld" van haar te vorderen, dat ze - vermoedelijk op instigatie van haar kinderen - niet betalen wil. Zij dient een protest in bij het Oldenzaalse landgericht, waarop "de boermannen van Hasselo" heel boos worden: "De weduwe van Tonis Lamberts ten Cate, seer roekeloos en buiten alle fundament de declaranten voor de tafel van Uwe Edelen betrokken hebbende in regte ..". Op 23 Feb. 1732 verschijnt haar ongehuwde zoon Lambert Teunisz. ten Cate voor de vergaderde heren in de stad Deventer en verklaart "uit den name van desselfs moeder tot Borne, als eygenaresse van de woninge van Jan Bekkers op 't Hexel in de buurschap Hasselo", dat zijn moeder best willig is om te betalen, wanneer aangetoond kan worden dat zij daartoe verplicht is. De markerichter van Hasselo, Bastiaan ter Horst, komt dan om onder meer te verklaren, dat Baukje Jacobs niets schuldig is ..!;.
46. Het "Kipshoes" te Borne is gelegen aan de Abraham ten Catestraat nr. 25, in het centrum van het dorp, op de hoek van de Grotestraat, waar tegenwoordig de "Galerie Polder" gehuisvest is. Literatuur over dit huis is te vinden bij:.
Cate, Ds. G. ten: "Uit een oud Mennist aanteekenboekje", verschenen als.
nr. 26 in de serie "Geschriftjes ten behoeve van de Doopsgezinden in de verstrooiing" (zonder plaats of jaar van uitgifte, maar vermoedelijk verschenen rond 1905), pgs. 7 & 8;.
Hulshoff, Drs. A.L.: "Een linnenfabrikeurshuis te Borne", Textielhistorische bijdragen nr. 2 (1961), pgs. 51 & 52, met een goede foto van het huis uit ca. 1915;.
Hagens, H. :"Het 'Kipshuis' te Borne; iets over cichorei", 't In-skrien deel (1968/'69), pgs. 89—91, met een foto van het huis in de periode, waarin hij het artikel schreef.
In de laatste jaren is door de eigenaar van het "Kipshoes" door de aanleg van een soort l8e-eeuwse tuin (zelfs met passende beelden!), een kostbaar hek met stenen poeren en smeedwerk en vele andere "versiersels" zó veel aan het oude, in zijn oorspronkelijke eenvoud fraaie, huis bijgevoegd, dat het geheel (naar mijn opvatting) op "kitsch" begint te lijken.
Het door mij zo genoemde "oude Kipshoes" lag iets ten noorden van het huidige, ongeveer op de plaats, waar nu de smederij van Lelieveld gevestigd is, maar iets meer op de beek aan. Hierin werd later de cichoreifabriek gevestigd, waar vandaande oude glas-in-lood-ruitjes stammen, die ter ere der bruiloft van Teunis Lammertsz. ten Cate met Baukje Jacobsdr. door zijn ooms en tante geschonken werden. Zie hiervoor verder de toelichting onder noot VIII-1,e verder op;.
47. Dit is dus een andere Abraham Adamsz. ten Cate als waarnaar de Bornse Abraham ten Catestraat werd benoemd. Deze leefde van 1760 tot 1826 en was gehuwd met Johanna Bennink. Hij was "grutter op de Potkamp" (zie verder de genealogie onder prs.nr. 595).
48. Het "Woordenboek der Neder1andsche taal", deel 7.2 (1941), pgs. 2790 & 3135: "Kips - kipse: in het Fries een vrouwenhoed, die over het oorijzer wordt gedragen; in de Saksische streken een pet". De naam zou dan mogelijk zijn ontstaan door de "kips", die de Friese Baukje Jacobs uit IJlst in Borne was blijven dragen(?).
Volgens Immerman, B.W.M.: "Borne en haar bewoners in vroegere jaren", Oldenzaal (1982), pgs. 43 & 80, zou de naam van het "Kipshoes" zijn ontleend aan de bijnaam "de Kipse" van de bewoner van het huis, de cichoreifabrikant Abraham Adamsz. ten Cate, die de pet (van voren en van achter met twee kleppen) uit Friesland had meegebracht en deze pet in Borne steeds gedragen zou hebben.
Een geheel andere verklaring voor de naam van dit huis in Borne zou het volgende kunnen zijn: de reeds in noot 4 genoemde juridisch student Steven Jansz. ten Cate uit Sneek, die in 1880 zo rampzalig om het leven kwam, schreef onder een (tweede) brief aan de genealoog Vorsterman van Oyen op 4 Sep. 1877 in een voetnoot:.
"Teunis Lammertsz. ten Cate en zijn vrouw Baukje Jacobs uit IJlst hebben in Borne gewoond in het zelfde huis, waar in 1830 eene cichoreifabriek was, naast het huis van Andries Bussemaker. De inwoners zullen U het huis nog kunnen aanwijzen" (dit is het huis, dat ik - gemakshalve - maar het 'oude Kipshoes' noem, dat rond 1930 werd afgebroken en op welke plaats, iets meer naar de weg toe, nu de smederij van Lelieveld gebouwd is).".
In een tweede voetnoot schrijft hij dan nog:.
"Nóg een bizonderheid: Teunis Lammertsz. ten Cate, geboren in 1650, heeft te Borne eene leerlooyerij gehad, die hij volgens overlevering van zijn vader erfde (de papieren, waaruit ik dit haal, zijn uit een bijbel in mijn bezit, geschreven door Lambert Adamszoon ten Cate (1719—1783), kleinzoon van bovengenoemden Teunis".
Teunis Lambertsz. ten Cate, en ook zijn vader Lambert Teunisz. ten Cate, hebben dus in Borne, - waarschijnlijk zoals dat in die tijden voor kooplieden gebruikelijk was naast hun 1innenrederij en verdere handelsaktiviteiten een leerlooierij bezeten, waarvoor de noodzakelijke vakkennis van vader op zoon over ging op Adam Teunisz. ten Cate (1689-1785), die vanuit Borne naar IJlst in Friesland trok, om er het leerlooien als vak uit te oefenen. Zijn twee andere broers, Jacob in IJlst en Berend te Sneek, werden in Friesland respectievelijk linnenreder en bontreder en bleven zo in het oude ambacht van hun familie.
Het "Woordenboek der Nederlandsche taal", deel 7.2 (1941) geeft op pag. 3135 nog een tweede verklaring van het woord "kips" : "Bij leerlooiers is 'kips' de naam voor de huiden van jonge dieren, ook voor van overzee ge-importeerde kalfshuiden".
Het "Middelnederlandsch woordenboek", deel 3 (1894), pgs. 1444 & 1445, zegt over het woord 'kips': "Een pak of bundel van bepaalde huiden" (gevolgd door een aantal voorbeelden van de toepassing van dit woord in vroegere eeuwen).
Ook in het Engels is het woord bekend. De "New English Dictionary", volume 5 (1884), pag. 710-c, verklaart het woord als zijnde: "a pack or bundle of hides, the hide of a young or smal1 animal, as used for leather, or a set of bundle of such hides".
Ook nú is het woord nog bekend: het woordenboek van Van Dale noemt: "Kip: (geimporteerde) huiden van kleine afmeting". Ik kwam het onlangs als zodanig zelfs nog in een (moeilijke) kruiswoordpuzzel tegen.
Op deze verklaringen doorspeculerend, zouden we dus kunnen vermoeden, dat Teunis Lambertsz. ten Cate in Borne geen runderhuiden looide, maar zich gespecialiseerd had in het looien van vellen van kleinere dieren, van schapen, geiten, kalveren of herten, waarvan het leer voor kleding en handschoenen gebruikt kon worden en welke hij in pakken, in 'kipsen' dus, in zijn huis of magazijn opsloeg (?).
Het is mogelijk, dat Teunis Lambertsz. ten Cate, die bij de telling der vuurplaatsen in 1682 (in het "Vuurstedenregister") niet in Borne, maar in Bornerbroek blijkt te wonen, daar méér water (dat voor een looierij onontbeer1ijk is) tot zijn beschikking vond dan in Borne, waar de achter zijn woonhuis liggende Bornse beek meer en meer begon in te drogen door de voortschrijdende turfafgravingen.
Dat Teunis Lambertsz. ten Cate leerlooier was, wordt bevestigd door een verkoopakte uit 1769 (R.A.Zwolle: arch.richterambt Borne inv.nr. 1 (Vrijwillige zaken, transporten & hypotheken van 1760-1775) per 20 Sep. 1769), waarin Jan Jansz. ten Cate (prs.nr. 228), die gehuwd was met Anneken Teunisdr. ten Cate (prs.nr. 342), uit de nalatenschap van zijn schoonvader, die blijkbaar tot dien onverdeeld gebleven was, het "oude Kipshoes" koopt (waaruit de glas-in-1ood-ruitjes van 1677 stammen en waarin later de cichoreifabriek gevestigd was op de grond, waar nú de smederij van Lelieveld gebouwd is) voor een bedrag van 660 gld, 5 stuivers en 15 penningen: het woonhuis van de overleden Teunis Lambertsz. ten Cate en Baukjen Jacobs en van de nú overleden vrijgezel Lambert Teunisz. ten Cate (prs.nr. 343), die in het huis van zijn ouders was blijven wonen en daarin op 19 Juli 1768 overleden was, mét de hof en de gaarde, de grond en de put en een toegedempte kuyme en een kalkgat, mitsgaders een spijker en turfschopje, een staande en een liggende vuurplaat in de keuken van het voornoemde huis en verder alles, dat er vast in zat, in het dorp Borne "in de Horst", met één zijde langs het huis en de grond van Abraham Bussemaker, onder langs de kuymen bij de Bornse beek (welke laatsten, volgens opgave van mevr. Van Harten-Fransen, eerst in 1906, mét het dempen van de beek, werden gedicht).
De betekenis van het woord "kuyme" was aanvankelijk moeilijk op te sporen: het komt als zodanig niet voor in het grote "Woordenboek van de Nederlandsche taal", evenmin als in "Van Dale", "Koenen" of het "Middelnederlandsch woordenboek" van Verdam. Het bleek een verschrijving in "deftig Hollands" van de schrijver van het Bornse ambtsgericht te zijn van het Twentse woord "koem(e)" (met de zelfde klankverschuiving "ui" naar "oe" als b.v. bij "bruid/broed", "huis/hoes", "uit/oet", "muis/moes").
Het "Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch dialect" van Gallée.
('s-Gravenhage, 1895, pag. 24) bracht mij op het spoor: "Kûm = leerlooierij; op den kum warken". Oók vond ik het woord in Bezoen's "Taal en volk van Twente" (Assen, 1948, pag. 37): “Verschi1lende steden in Twente kennen nog ''n koem', dat is de plaats van de leerlooierij, waar de schoenmakers en looiers hun looikuipen hadden staan en waar zich de vierkante kuil bevond, waarin de huiden in de eek (gemalen eikebast) kwamen te liggen. Zo kent men in Almelo en Oldenzaal nog de straatnaam 'Op den Koem' en ook Enschede bezat een 'koem' aan de Zuiderhagen. Meestal lag zo'n 'koem' even buiten de stad, omdat de burgers anders last hadden van de machtige stank.. In Twente wordt met de 'koem' speciaal de leerlooierij bedoeld".
Toen ik daarna in het "Woordenboek van de Nederlandsche taal", deel 7 (1941) op pag. 5167 bij het woord 'kom' ging zoeken, vond ik dat de betekenis daarvan ondermeer was: "In Gelderland door leerlooiers gebruikt als benaming voor den gemetselden put, waarin de huiden worden gelooid (de 'koeme')", waarbij verwezen wordt naar pag. 4l uit Meester Heuvel's "Oud-Achterhoeks boerenleven, het geheele jaar door" (Zutfen, 1927):.
Met licht worden hangt de koe afgeslacht, met den spierstok er in (voor 't openhouden) en ’t niervet opgepend op de deel te pronk. Nog bij de lamp eten we spekpannekoek, die slachters recht is.
Na den eten brengt Vader de huid met de stortkar naar schoenmaker Plekkenpol, die ze looien zal. Daar in de weide bij 't huis is de koem (looierij) met vierkante kuilen, waarin de vellen tusschen lagen „kif” (run, d. i. gemalen eek) worden gevlijd, bedekt door met keien bezwaarde planken. 't Heele jaar door maakt Plekkenpol ons schoenen en stevels naar behoefte en een poosje na Nieuwjaar gaat Vader er eens heen om „liekigheid” te maken (de afrekening), waarbij hij meest moet bijpassen.
In "Oald Hengel", jrg. 1, nr. 5 van Dec. 1976 schrijft Eising op pag. 13:.
"Ook in Hengelo was zo'n plaats (waar de Hengelose leerlooiers hun beroep moesten uitoefenen buiten het dorp, vanwege de stank, die bij hun werk ontstond. Het was het gedeelte van en langs de Berflose beek, van de 'Koembrug' tot aan de Gieskesbrug (van de Bosmanweg tot de Lange lermaatweg). Dit gedeelte van de beek was extra verbreed en met het vrijgekomen zand had men een heuveltje gevormd (waarop later het Verenigingsgebouw' verrees). Die verhoging heette de 'Vilbelt'. De oude mevrouw Assink vertelde mij, dat, - naar zij vroeger had gehoord -, daar weleer de beesten werden geslacht en gevild .. Wij kunnen wel aannemen, dat ook in Hengelo de leerlooiers aan de 'Koem' hun werk verrichtten omstreeks 1600 en later..".
Het wordt nu ook begrijpelijk, waarom althans Adam Teunisz. ten Cate naar IJlst getrokken is. Door de gestadig dalende waterstand in Twente werden niet alleen de vlasteelt en de scheepvaart onmogelijk: ook de leerlooierij kon door het groeiend tekort aan water niet meer naar behoren worden uitgeoefend. In IJlst was aan water geen gebrek (nu nóg niet overigens), terwijl hier bovendien, door de in die tijden geregeld optredende runderpest en dergelijke besmettelijke veeziektes, de huiden bijzonder goedkoop moeten zijn geweest (de z.g. "sterfhuiden").
Het is ook zeer goed mogelijk, dat het looiersambacht al eerder door onze familie werd beoefend. In dat verband zouden namelijk de teksten van 8 Nov. 1623 en 2 Juli 1624 (op de pgs. 53 & 54) veel begrijpelijker worden, wanneer in de plaats van "tonnen met smal en kleyn band(t)", welke door Berend Hendriksz. ten Cate verhandeld worden, "smal en kleyn bont" gelezen werd (?). Ook de tekst van 13 Mei 1622 op pag. 52, waarin Teunis Gerritsz. ten Cate voor een waarde van 60 gld. aan "blooten" (schapevachten) en "vellen" verstuurt, zou dan op het looiersambacht kunnen wijzen.
Een (derde) verklaring van de betekenis van de naam "Kipshoes" houdt in, dat er eertijds een familie van die naam in het huis zou hebben gewoond. De uitleg van de naam wordt dan wel bijzonder eenvoudig! Die familienaam heb ik als zodanig echter nimmer aangetroffen. Wél is het tegenovergestelde gebeurd: Teunis Adamsz ten Cate (prs.nr. 597) wordt in 1835 in de kadastrale registers van Weerselo Theunis Kippers en ook wel Antonie Kip genoemd (zie noot i. prs.nr. 597) vanwege dat hij in het Bornse "Kipshoes" woont!.
49. Zie over dit z.g. "oude Kipshoes" de toelichting bij noot prs.nr. 658;.
50. Meer over dit IJlster familiehuis in de "Genealogie van de Friese takken der (van oorsprong Doopsgezinde) familie Ten C(K)ate uit Borne", Utrecht (1985), pgs. 288 e.v
.

tr. te IJlst [fr] op 25 apr 1677
met

Baukjen Jacobs, dr. van Jacob Derks en Fokjen Feytses,
geb. te IJlst [fr] in 1657,
ovl. te Borne [ov] op 25 apr 1751.

Uit dit huwelijk 12 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jacob*1678 IJlst [fr] †1770 Borne [ov] 92
Anneken*1680 IJlst [fr] †1764 Borne [ov] 83
Lambert*1682 IJlst [fr] †1768 Borne [ov] 86
Dirk*1683 IJlst [fr] †1683 Borne [ov] 0
Dirk*1684 IJlst [fr] †1689 Borne [ov] 5
Adam*1686 IJlst [fr] †1688 Borne [ov] 2
Adam*1689 IJlst [fr] †1763 Borne [ov] 74
Dirk*1690 IJlst [fr] †1758 Borne [ov] 67
Gerrit*1693 IJlst [fr] †1772 Borne [ov] 79
10 Berend*1696 IJlst [fr] †1783 Borne [ov] 86
11 Fake*1699 IJlst [fr] †1742 Borne [ov] 43
12 Trijntje*1702 IJlst [fr] †1774 Borne [ov] 72


Dossier:


Marieken ten Cate
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Marieken ten Cate,
geb. te Borne [ov] circa 1652,
ovl. te Borne [ov] voor 1696.

tr. (huw. waar en wanneer onbekend)
met

Dietmer Wijnholdsz Nijhoff, zn. van Wijnhold Nijhoff en N.N.,
geb. te Borne [ov] circa 1635,
koopman te Borne,
ovl. te Borne [ov] tussen 1703 en 1711.

Uit deze relatie 6 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jan*1675 Borne [ov]  Borne [ov]  
Wijnhold*1676 Borne [ov]  Borne [ov]  
Anneken*1677 Borne [ov]  Borne [ov]  
Lambert*1680 Borne [ov]  Borne [ov]  
Berend*1685 Borne [ov]  Borne [ov]  
Geertruid*1690 Borne [ov]  Borne [ov]  


Hendrik ten Cate
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Hendrik ten Cate,
geb. te Borne [ov] in 1655,
koopman te Deventer,
ovl. te Deventer [ov] circa 1723.

Opmerkingen Hendrik ten Cate.
Bron: Repertorium op de Overstichtse en Overijsselse leenprotocollen 1379-1805, dl. 4 nr. 813. blz. 1083: 1687 nov 14 (Leenkamer nr. 28, 1681-1687 fol 246): Hendrik Lamberts ten Kate na opdracht door Jan Albregt Frederik vrijheer van Rede, heer toe Brantlegt, Lengerik en Langen, wordt beleend met het erve Reimelink, gelegen in de buirschap Hasselo.
Na zijn dood wordt zijn neef Berent Daniel Cremer (prsnr. 215) ermee beleend op 18 mrt 1729
.

otr. (1) te Deventer [ov] op 12 mrt 1687,
tr. te Deventer [ov] op 1 apr 1687
met

Trijntje Cremer, dr. van Daniël Berends Cremer en Oebe Harinks,
geb. (geb. waar en wanneer onbekend),
ovl. te Deventer [ov] circa 1705.
Opmerkingen Hendrik ten Cate en Trijntje Cremer
Ondertr. "Hendrick Lambers ten Kate j.m. van Borne met Trijntien Daniels Kremer dr van wijlen Daniel Kremer in de Boterstraat". (Bron:GA Deventer ondertr. gerecht invnr. 28)
.

otr. (2) te Deventer [ov] op 20 aug 1707
met

Judith Reimerink, dr. van Hendrik Reimerink en N.N.,
geb. te Borne [ov] circa 1665,
ovl. voor 1716,
tr. (2) te Borne [ov]
met Jan ten Cate, zn. van Gerrit ten Cate (koopman te Borne) en Trijntje Gerrits,
geb. te Borne [ov] circa 1660,
bakker te Goor,
ovl. te Goor [ov] voor 1707. Uit dit huwelijk 8 kinderen.
Opmerkingen Hendrik ten Cate en Judith Reimerink
Ondertr. "Hendrik Lambertsz ten Kate wedr van wijlen Trijntje Kremer met Judith Hendriks Reimerink wede van wijlen Jan ten Kate, beide te Borne, geen van beide was tegenwoordig". (Bron:GA Deventer ondertr. gerecht invnr. 31)
.

otr. (3) te Hengelo [ov] op 25 apr 1716,
tr. te Borne [ov] op 14 jun 1716
met

Jenneken ten Cate,
geb. te Goor [ov] circa 1670,
ovl. te Borne [ov] voor 1744.

Opmerkingen Jenneken ten Cate.
Zij komt uit de Goors/Hengelose stam. Zij was eerder gehuwd met Meeuwis ter Horst. Zij hertrouwde met Teunis Jansz Pol. Zij is de dr. van Arend Hendriksz ten Cate en Aaltjen Jansen.(STAM-GOH). Zie aldaar.


Anneken ten Cate
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Anneken ten Cate,
geb. te Borne [ov] op 10 feb 1660,
ovl. te Borne [ov] op 9 mei 1743.

tr. te Hengelo [ov] (vlg. genealogie Bussemaker te Borne) op 31 aug 1684
met

Hendrik Bussemaker, zn. van Jurriaan Bussemaker en Anna Dietmers,
geb. te Hengelo [ov] op 24 jun 1654,
koopman te Hengelo,
ovl. te Hengelo [ov] op 26 jun 1724.

Opmerkingen Hendrik Bussemaker.
Hendrik Bussemaker woonde in 1684 te Hengelo (OV).

Uit dit huwelijk 5 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Adam*1686 Hengelo [ov] †1762 Hengelo [ov] 75
Lambert*1688 Hengelo [ov] †1734 Hengelo [ov] 45
Berend*1693 Hengelo [ov] †1763 Hengelo [ov] 69
Martje*1695 Hengelo [ov] †1748 Hengelo [ov] 52
Abraham*1705 Hengelo [ov] †1789 Hengelo [ov] 83


Gerrit ten Cate
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Gerrit ten Cate,
geb. te Borne [ov] circa 1662,
koopman te Deventer,
ovl. te Deventer [ov] op 3 jul 1695.

otr. te Deventer [ov] op 11 jun 1687 (met attest. van Borne),
tr. te Deventer [ov] op 2 jul 1687
met

Grietje van Calcar, dr. van Mattheus van Calcar (koopman) en Hendrikje van Delden,
geb. te Deventer [ov] op 13 sep 1662,
ovl. te Deventer [ov] op 16 sep 1731 (vlg. Ned. Patriciaat, 60e jrg. (1974), genealogie Van Calcar, blz. 174),
begr. te Kampen [ov] op 22 sep 1731.

Opmerkingen Grietje van Calcar.
Zij hertr. Deventer (otr. Kampen 11-12-1699) 31-12-1699 met Hendrik Jorisz Rekers (Riggers, Righers) geb. Kampen 7-1-1647, grootburger van Kampen 3-8-1674, koopman in vlas en linnen, overl. ald. 17-1-1712, wedr. van Femmecien Gerrits (Bron: GA Kampen: Register mennonieten; Ned. Patriciaat, 60e jrg. (1974), genealogie Van Calcar, blz. 174). GA Kampen: begraafboek Kampen: begr. 16-5-1729 "de wede van Hendrick Riggers" haar dochter (een kind uit haar eerste huw. met Gerrit Lambertsz ten Cate?). Idem: begr. 22 sept. 1731 "De weeduwe van Hendrick Jorensen Righarts".
Opmerkingen Gerrit ten Cate en Grietje van Calcar
Ondertr. "Gerrit Lamberts ten Cathe j.m. van Borne met Grietje van Calker j.d. van Mattheus van Calker in de Rijkmanstraat". (Bron:GA Deventer ondertr. gerecht invnr. 28). In zijn aanvullingen en correcties van "De (van oorsprong doopsgezinde) familie ten C(K)ate uit Borne" van 1-11-1992, blz. 5, geeft C.L. ten Cate als mogelijk toch uit dit huw. geb. kk.: a. Lambert ten Cate, vr. overl.; b. Teunis ten Cate, geb. Almelo ca 1690, geh. Almelo 29-8-1728 met Maria Warnaars, de stamvader van een Almelose tak. Zie: "De Almelose tak van de (van oorsprong doopsgezinde) familie ten Cate uit Borne", van W.E.M. ten Cate, Maasland 1991, hfdst. XIV, blz. 308-346. (STAM-ALM prs. nr. 265). Deze vermoedens worden echter nergens gestaafd met enig bewijs
.


Jan ten Cate
in
Parenteel van Gerrit ten Cate.

Jan ten Cate,
geb. te Borne [ov] circa 1663,
koopman te Deventer,
ovl. te Deventer [ov] op 19 mei 1747,
begr. te Deventer [ov] Bergkerk op 23 mei 1747.

Opmerkingen Jan ten Cate.
In een akte opgemaakt R'dam 10 okt. 1723 voor not. François Waarts betwisten Hendrik Stavast en zijn vrouw Judith Bossey, dat een bedrag van ƒ450.- , berustende ter Weeskamer, aan Johan ten Katen en Reneken Barents Kramer zou moeten toekomen. Uit een akte opgemaakt voor not. Hermanus Borsman te 's Gravenhage 3 dec. 1705 blijkt dat Lambert Bossey (haar broer) dit bedrag getransporteerd had aan Johan ten Katen en Reneken Barents Kramer, waardoor hun rechten op dit bedrag vervielen. (Bron:GA R'dam not. arch. (1721-1730) inv. nr. 1835 blz. 510. (ARCHIEF).

otr. te Deventer [ov] op 21 okt 1693
met

Reneken Cremer, dr. van Berend Daniëlsz Cremer en Martje van Delden,
geb. te Deventer [ov] op 5 mrt 1676,
ovl. te Deventer [ov] op 4 jan 1740,
begr. te Deventer [ov] Bergkerk op 8 jan 1740.
Opmerkingen Jan ten Cate en Reneken Cremer
GA Deventer ondertr. gerecht invnr. 28: Ondertr. "Jan Lamberts ten Kate j.m. van Borne met Reeneken Kremers dr van Berent Kremers in de Menstraet".
De Bornse genealogie van C.L. ten Cate vermeldt dat uit dit echtpaar geen kinderen werden geboren. Het Twentebestand, met als bron genealogie Overbeek (Walkate) vermeldt uit dit huwelijk wel één kind genaamd Teunis, die voor 1715 trouwde met Gesina Overbeek.
Kwartierstaat Schothorst meldt twee kinderen uit dit huwelijk met name een Jan en een Adam. Uit Adam getrouwd met een onbekende vrouw geboren één zoon Jan. Als bron voor het voorgaande worden de volgende gegevens uit het Repertorium op de Overstichtse en Overijsselse leenprotocollen (1379-1805) genoemd: nrs. 813, 816 en 817, Richterambt Oldenzaal /buurschap Hasselo, erve Lotgherinc, Reimerding, tienden over Engelbertinck, erve die Gaeden (Mettinckhof) met beleningen aan o.a. voornoemde Jan en Adam.
De Bornse genealogie van C.L. ten Cate vermeldt de voornoemde Jan Jansen ten Cate niet als zoon van Jan Lamberts ten Cate, maar als zoon van Jan Gerrits ten Cate (prs.nr. 122) en de voornoemde Adam Jansen ten Cate (prs.nr. 430) niet als broer, maar als zoon van Jan Jansen ten Cate
.

Uit deze relatie één zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Teunis*1690 Deventer [ov] †1748 Deventer [ov] 58