Tak Enschede
Abraham ten Cate
Parenteel van Abraham ten Cate.

Abraham ten Cate,
geb. te Borne [ov] circa 1615,
DG,
koopman winkelier te Enschede,
ovl. te Enschede [ov] tussen 1665 en 1667.

Opmerkingen Abraham ten Cate.
Zie voor zijn voorgeslacht de Bornse genealogie: http://hans.is-s.info/genweb/stam-bor/stam-bor-000002-pframeset.htm?/genweb/stam-bor/stam-bor-000002-p.htm.
Abraham is de zoon van Hendrik Gerritsz. ten Cate en Hendrikje Jans. Stamvader van de Enschedese stam van de van oorsprong doopsgezinde familie ten Cate uit Borne en van de hieruit voortkomende Indische tak en de tak ten Cate Hoedemaker.
Zie voor verdere gegevens: C.L. ten Cate, De (van oorsprong doopsgezinde) familie ten C(K)ate uit Borne, Utrecht 1986, blz. 67-72, 151 en 244-251 de noten 93-106.
Kinderen van Hendrik Gerritsz. ten Cate Abraham Hendriksz. ten Cate (geb. Borne omstr. 1615 overl. Enschede ca. 1665 - 1667) Niet door het systematisch "uitkammen" der bewaard gebleven oudere archieven van de gebieden rondom Borne, maar door een toevalsvondst in het stadsarchief van Zwolle, stuitte ik op de mogelijkheid om twee, tot nu toe geïsoleerd staande, Doopsgezinde families Ten Cate uit Enschede aan de stam uit Borne vast te koppelen.
Deze vondst betreft de ondertrouwinschrijving van de hierboven genoemde Abraham ten Cate, "Hendrik Gerrits nagelaten soon", met Trijntjen Abrahamsdr. uit Zwolle in 1647 (zie afb.nr. 38).
Dit echtpaar is nadien terug te vinden in de stad Enschede. Een onderzoek in de rechterlijke archieven van deze plaats toont aan, dat Abraham Hendriksz. ten Cate's echtgenote Trijntje Abrahamsdr.van Bebber heet (93). Na het overlijden van haar man hertrouwt zij met de Doopsgezinde Enschedese koopman Hendrik Andriesz. [partroniem moet zijn Jansz.] van Lochem.
Abraham Hendriksz. ten Cate ben ik zeer vele malen in de archiefstukken tegengekomen, - aanvankelijk terwijl hij nog ongehuwd in Borne woonde, waarschijnlijk voor zijn vader's zaak werkend -, later (mogelijk) ook in Enschede of daaromtrent wonend; in de boeken van het stadsgericht van Enschede slechts twee keer, wanneer een woonhuis "naest dat van Abraham ten Cate" genoemd wordt in een verkoopakte (95). Uit de gevonden stukken is zo een en ander over zijn handelsaktiviteiten te bemerken (96).
a. Hij verkoopt textiel (taken en kleding);.
b. Hij heeft een winkel, van waaruit waren (d.w.z. levensmiddelen "tot lijves nootdruft") worden afgeleverd;.
c. Hij levert ook op krediet;.
d. Hij leent geld uit en geeft voorschotten.
e. Hij houdt een "reeckenboeck" bij en blijkt Doopsgezind te zijn.
Bij wanbetalingen treedt hij, - zoals trouwens al zijn familieleden -, krachtdadig op (69). Bij gebrek aan kontant geld bij zijn klanten, neemt hij bij de boeren op het veld staande rogge in beslag en bij (vermoedelijk) een bakker voorraden brandhout, bestemd voor de oven, wanneer een gerechtelijke aanmaning tot voldoening der schulden niet geholpen heeft.
Bij de ondertekening der huwelijkse voorwaarden in 1678 ontbreken ter linkerzijde onderaan de namen van de kinderen van Hendrik, Gerrit en Herman ten Cate, welke mogelijk in dat jaar nog minderjarig (of uitstedig) waren?.
Gerrit werkt in die tijd zeer waarschijnlijk als leerling-koopman bij zijn volle neef Harmen Lambertsz. ten Cate in Amsterdam, die daar toen, samen met de schoonvader van zijn broer David, namelijk met Jacob Linnigh Sr, een graanhandel dreef.
Bij de liquidatie van deze firma in 1691 komt als een der dubieuze posten bij de wederzijdse aktiva en passiva der firmanten voor Gerrit ten Cate, de gewesene dienaer van de compagnie, heeft den 14en October 1677 tot Leyden ontfangen en, - so by seit -, tot Willem van Maurick gebraght, 556 gld. & 3 st, 't geen largo in't journael is genoteerd ende alhier mede gesteld".
Dat geld was blijkbaar dus niet in goede handen terecht gekomen. Ik krijg zo de indruk, dat deze Gerrit zijn stage-tijd in Amsterdam mede benut heeft om zijn wilde haren wat kwijt te raken en dat zijn moeder hem dat wel vergeven heeft, maar zijn broers en zusters blijkbaar nog niet helemaal (97)?.
Als voogden voor de minderjarige kinderen treden Jan van Lochem en Geeske ten Cate op, welke laatste een zuster van Abraham ten Cate zal blijken te zijn (zie verderop)."De ook als voogd ("mombaer") genoemde Jan Lambertsz. ten Cate kan alleen de (oudere) volle neef van de kinderen zijn, die dan al.
in Amsterdam woont en in het einde van dat jaar in die stad overlijdt (97). De familie schijnt één of twee graven in de Grote Kerk van Enschede te hebben bezeten: Benthem (10) noemt in een "lijst van grafstenen van Mei 1768" als nr. 64 "een steen, toebehoorende aan de erven van Abraham ten Cate" en als nr. 101 "een steen van de erven van de Weduwe Abraham ten Cate, onder't gestoelte van Harm stroink en de vrouw van Gerrit Planthe":.
Voor zo ver meerderjarig (?), verschijnen de kinderen in 1683 nog eens in een akte voor het stadsgericht van Enschede, waarbij burgemeester Everwijn Palthe met zijn vrouw Sanderina van Stralen een jaarlijkse rente van 13 gld. en 17 st. verkopen aan de Ed. Gerrit, Sybrand, Lambert ende Herman ten Cate, gebroederen. De burgemeester is hun buurman : met en akte van 8 Aug. 1683, waarbij dit echtpaar een boerderij koopt, geven zij als onderpand voor de goede betaling "hun huis tusschen dat van Abraham ten Katte en Jan ten Oorthuis". In een op deze akte aangebrachte zeer uitvoerige glosse, welke op 11 Mei 1695 gedateerd is, verklaart "de Edele Willem ten Cate, dat alles naar behoren werd afgelost"(98).
Na de dood van hun ouders wonen de kinderen nog lang tesamen in het ouderlijke huis (99).
"11 Mei 1685 - In eodem judicio erscheenen die Ed. Burgemeister Everwijn Palthe, Sanderina van Straalen, eheluiden, idq. tutore marito, ende deden ten erfflijcken behouve van die Ed. Willem ten Catte, Judit ten Catte, eheluiden, onweederroopelijck cessie ende overdracht van haar transportanten eigendoomelijcken huis ende hoff neffen daeran staende kamer off torrefhuis cum annexis, soo als't selve met alle sijne oude ende nieuwe toebehoorende regt ende gerechtigheit is gelegen met de eene sijt an Sibrant, Lambert ende Herman ten Catte's huis ende hoff, met die ander sijt an die wed. wijlen Jan ten Oorthuis ende Hindrick van Lochum's hoff, enz.".
Zij ]even daar blijkbaar dus op een zelfde manier als de familie in Borne en in IJlst.
Een paar jaar later geschiedt door het zelfde echtpaar een merkwaardige verkoop: op 10 Okt.1687 verkopen Willem ten Catte en zijn vrouw Judith ten Cate "per 7 Juli 1686 aen Hendrick Helminck ende Lucas Nijenhuis het licht aen die noortsyde van vier koockenglaesen van de weduwe van wylen Jan ten Oorthuis" (100).
De kinderen worden allen genoemd in de genealogie Ten Cate, welke voorkomt in het werk van A. Benthem Gzn. (101). Allereerst geeft deze schrijver een opsomming der afstammelingen van de hierboven genoemde Willem Abrahamsz. ten Cate, welke in grote lijnen overeen komt met de derde bij Vorsterman van Oyen afgedrukte genealogie (102) en daarna een tweede stamboom, die bij hem begint met Sybrand ten Cate (overl. vóór 1715) met zijn echtgenote Christina Gerdes (over]. in 1751), welke ook voorkomt in het werk van Vorsterman van Oyen als de "tweede genealogie Ten Cate". Deze stamboom staat eveneens, - vermoedelijk als oudste bron.-, in een oude familiebijbel, welke eertijds in het bezit was van mevrouw Titia ten Cate-Lantinga, de weduwe van de kunstschilder Pieter ten Cate (1869-1937) in Zutfen. In haar huis waren toen ook twee schilderijen van haar man's voorouders Othmar Sybrandsz. ten Cate en Hermina Hendriksdr. Hoedemaker (103).
Merkwaardigerwijze schrijft Benthem dat het "om verschillende redenen niet waarschijnlijk is dat de Sybrand ten Cate (gehuwd met Christina Gerdes), met welke deze stamboom tot nu toe aanvangt, de zelfde persoon is als de Sybrand ten Cate, die bekend is als de zoon van Abraham Hendriksz. ten Cate en diens vrouw Trijntje van Bebber". Hij motiveert deze bewering niet, maar waarschijnlijk is hij tot deze veronderstelling gekomen omdat Sybrand Abrahamsz. ten Cate (die ongetwijfeld zo genoemd werd naar de beroemde rekenmeester uit Amsterdam) volgens de overigens in alle opzichten hoogst betrouwbare genealogie in het "Stamboek der Willinken" (9) in 1684 trouwt met een EIisabeth Walyen (1660-1685), die in 1685 een kind ter wereld brengt, dat Abraham Sybrandsz. ten Gate heet, maar dat nog in het zelfde jaar, - vermoedelijk samen met de moeder -, sterft. Verder komt de vader dan niet meer in de genealogie van de Willink's voor.
Hij verscheen daarin echter uitsluitend omdat hij dat te danken had aan zijn (eerste) vrouw Elisabeth Walyen, welke van moederszijde van de Willink's afstamt, terwij] hij zelf geen Willink-bloed heeft.
Sybrand Abrahamsz. ten Cate is toen spoedig daarna voor een tweede keer getrouwd met een Christina Gerritsen of Gerdes (wat een meer Duitse vorm van deze naam is); maar omdat bij deze tweede vrouw óók geen Willink-bloed door de aderen stroomde, komt dit huwelijk niet meer in hun stamboom voor, waardoor Benthem en ook anderen ongetwijfeld tot hun verkeerde konklusie zijn gekomen.
Van dit laatste echtpaar Sybrand ten Cate met Christina Gerdes of Gerritsen vond ik in het stadsarchief van Enschede een tweetal aktes (104). Sybrand Abrahamsz. ten Cate heeft een broer Jan Abrahamsz. ten Cate, die met een Eva Oedekerk uit Kampen trouwt (105). Dat echtpaar leent op 15 Sep. 1703 tegen 4% rente een bedrag van 2.000 car.gl. van hun "zwager" Herman ten Cate, burger van Almelo en gehuwd met Catharina Gerritsen of Gerdes, waarbij zij hun huis met achterhuis aan de Stadsstraat tussen die van Wessel Hoedemaker en Jan ten Bouhuis als onderpand stellen.
Nu is een zwager in die tijd iemand, die door een huwelijk met iemand "vermaagschapt" is, een persoon dus, die aanverwant en geen bloedverwant is. Aan te nemen is derhalve, dat deze Catharina Gerritsen een zuster is van Christina Gerritsen, de echtgenote van zijn broer Sybrand Abrahamsz. ten Gate. Dit is des te meer aannemelijk, daar beide echtparen een zoon Othmar krijgen, welke naam afkomstig moet zijn van de vader dezer beide zusters Gerritsen of Gerdes.
Het meest waarschijnlijk zal de vader der gezusters een Othmar Gerdes (of Gerritsen) zijn geweest, die vermoedelijk in Ham in Westfalen leefde. Het in het Amsterdamse archiefdepot ondergebrachte archief van de Doopsgezinde gemeente aldaar bewaart een aantal stukken over een Othmar Gerdes uit het jaar 1736 (106), vermoedelijk een kleinzoon van de Othmar Gerdes, die de schoonvader is van Sybrand Abrahamsz. ten Cate.
"Ick ben van voorneemen", schrijft hij daar in, "so het de Heere belieft, om tegen Michaelis naar Enscheide to reisen en tot sterking des geloofs mij met die daar sijnde broederen het Heilige Avondmaal to bedienen, en so dan vorders ook voor het tijdelijke te sorgen, naar Almelo van mijn neef Johannes ten Cate (dit is een zoon van het echtpaar Herman ten Cate en Catharina Gerritsen of Gerdes, geboren to Almelo ca. 1700, overleden aldaar 6 Feb. 1784) die tabackcoopmanschap to leeren en die daartoe dienende gereedschap te laten maaken, twijffelende niet het sall tot kostwinninge strecken, hebbende in mijn huijs, hetwelcke om Michaelis hopentlijck woonbaar weesen sall, die daertoe dienende winckel al laten maeken, waer ick dan meer hollandsche goederen, die mij geoorlooft bennen (want hier is een ampt of gilde) sall te koop stellen, als oock so veell mogelijck daerin die linnens en servietten"
.

otr. te Zwolle [ov] op 4 jan 1647,
tr. te Zwolle [ov] op 2 mrt 1647
met

Trijntje van Bebber, dr. van Abraham van Bebber ("seemsbereijder") en N.N.,
geb. circa 1615,
ovl. na 1680.

Opmerkingen Trijntje van Bebber.
Zij hertr. met Hendrik van Lochem Andriesz. [patroniem niet correct moet zijn Jansz.] Een broer van haar, Jurriaan, tr. in jun 1647 met Geertje ten Cate, dr. van Berend Hendriksz. ten Cate uit Borne. (Zie: "De (van oorsprong doopsgezinde) familie ten C(K)ate uit Borne, C.L. ten Cate, Utrecht 1986, blz. 151). (Zie: STAM-BOR).

Uit dit huwelijk 8 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Hendrik*1648 Deventer [ov] †1682 Deventer [ov] 34
Jan*1650 Enschede [ov] †1720  7013 
Willem*1652 Almelo [ov] †1728 Almelo [ov] 76
Gerrit*1654  †1699  45
Stijntjen*1656  †1680  24
Sijbrand*1658  †1715  57
Lambert*1660  †1714 Almelo [ov] 54
Herman*1662  †1718  56


Dossier:


Trijntje van Bebber
in
Parenteel van Abraham ten Cate.

Trijntje van Bebber,
geb. circa 1615,
ovl. na 1680.

Opmerkingen Trijntje van Bebber.
Zij hertr. met Hendrik van Lochem Andriesz. [patroniem niet correct moet zijn Jansz.] Een broer van haar, Jurriaan, tr. in jun 1647 met Geertje ten Cate, dr. van Berend Hendriksz. ten Cate uit Borne. (Zie: "De (van oorsprong doopsgezinde) familie ten C(K)ate uit Borne, C.L. ten Cate, Utrecht 1986, blz. 151). (Zie: STAM-BOR).

otr. te Zwolle [ov] op 4 jan 1647,
tr. te Zwolle [ov] op 2 mrt 1647
met

Abraham ten Cate,
geb. te Borne [ov] circa 1615,
DG,
koopman winkelier te Enschede,
ovl. te Enschede [ov] tussen 1665 en 1667.

Opmerkingen Abraham ten Cate.
Zie voor zijn voorgeslacht de Bornse genealogie: http://hans.is-s.info/genweb/stam-bor/stam-bor-000002-pframeset.htm?/genweb/stam-bor/stam-bor-000002-p.htm.
Abraham is de zoon van Hendrik Gerritsz. ten Cate en Hendrikje Jans. Stamvader van de Enschedese stam van de van oorsprong doopsgezinde familie ten Cate uit Borne en van de hieruit voortkomende Indische tak en de tak ten Cate Hoedemaker.
Zie voor verdere gegevens: C.L. ten Cate, De (van oorsprong doopsgezinde) familie ten C(K)ate uit Borne, Utrecht 1986, blz. 67-72, 151 en 244-251 de noten 93-106.
Kinderen van Hendrik Gerritsz. ten Cate Abraham Hendriksz. ten Cate (geb. Borne omstr. 1615 overl. Enschede ca. 1665 - 1667) Niet door het systematisch "uitkammen" der bewaard gebleven oudere archieven van de gebieden rondom Borne, maar door een toevalsvondst in het stadsarchief van Zwolle, stuitte ik op de mogelijkheid om twee, tot nu toe geïsoleerd staande, Doopsgezinde families Ten Cate uit Enschede aan de stam uit Borne vast te koppelen.
Deze vondst betreft de ondertrouwinschrijving van de hierboven genoemde Abraham ten Cate, "Hendrik Gerrits nagelaten soon", met Trijntjen Abrahamsdr. uit Zwolle in 1647 (zie afb.nr. 38).
Dit echtpaar is nadien terug te vinden in de stad Enschede. Een onderzoek in de rechterlijke archieven van deze plaats toont aan, dat Abraham Hendriksz. ten Cate's echtgenote Trijntje Abrahamsdr.van Bebber heet (93). Na het overlijden van haar man hertrouwt zij met de Doopsgezinde Enschedese koopman Hendrik Andriesz. [partroniem moet zijn Jansz.] van Lochem.
Abraham Hendriksz. ten Cate ben ik zeer vele malen in de archiefstukken tegengekomen, - aanvankelijk terwijl hij nog ongehuwd in Borne woonde, waarschijnlijk voor zijn vader's zaak werkend -, later (mogelijk) ook in Enschede of daaromtrent wonend; in de boeken van het stadsgericht van Enschede slechts twee keer, wanneer een woonhuis "naest dat van Abraham ten Cate" genoemd wordt in een verkoopakte (95). Uit de gevonden stukken is zo een en ander over zijn handelsaktiviteiten te bemerken (96).
a. Hij verkoopt textiel (taken en kleding);.
b. Hij heeft een winkel, van waaruit waren (d.w.z. levensmiddelen "tot lijves nootdruft") worden afgeleverd;.
c. Hij levert ook op krediet;.
d. Hij leent geld uit en geeft voorschotten.
e. Hij houdt een "reeckenboeck" bij en blijkt Doopsgezind te zijn.
Bij wanbetalingen treedt hij, - zoals trouwens al zijn familieleden -, krachtdadig op (69). Bij gebrek aan kontant geld bij zijn klanten, neemt hij bij de boeren op het veld staande rogge in beslag en bij (vermoedelijk) een bakker voorraden brandhout, bestemd voor de oven, wanneer een gerechtelijke aanmaning tot voldoening der schulden niet geholpen heeft.
Bij de ondertekening der huwelijkse voorwaarden in 1678 ontbreken ter linkerzijde onderaan de namen van de kinderen van Hendrik, Gerrit en Herman ten Cate, welke mogelijk in dat jaar nog minderjarig (of uitstedig) waren?.
Gerrit werkt in die tijd zeer waarschijnlijk als leerling-koopman bij zijn volle neef Harmen Lambertsz. ten Cate in Amsterdam, die daar toen, samen met de schoonvader van zijn broer David, namelijk met Jacob Linnigh Sr, een graanhandel dreef.
Bij de liquidatie van deze firma in 1691 komt als een der dubieuze posten bij de wederzijdse aktiva en passiva der firmanten voor Gerrit ten Cate, de gewesene dienaer van de compagnie, heeft den 14en October 1677 tot Leyden ontfangen en, - so by seit -, tot Willem van Maurick gebraght, 556 gld. & 3 st, 't geen largo in't journael is genoteerd ende alhier mede gesteld".
Dat geld was blijkbaar dus niet in goede handen terecht gekomen. Ik krijg zo de indruk, dat deze Gerrit zijn stage-tijd in Amsterdam mede benut heeft om zijn wilde haren wat kwijt te raken en dat zijn moeder hem dat wel vergeven heeft, maar zijn broers en zusters blijkbaar nog niet helemaal (97)?.
Als voogden voor de minderjarige kinderen treden Jan van Lochem en Geeske ten Cate op, welke laatste een zuster van Abraham ten Cate zal blijken te zijn (zie verderop)."De ook als voogd ("mombaer") genoemde Jan Lambertsz. ten Cate kan alleen de (oudere) volle neef van de kinderen zijn, die dan al.
in Amsterdam woont en in het einde van dat jaar in die stad overlijdt (97). De familie schijnt één of twee graven in de Grote Kerk van Enschede te hebben bezeten: Benthem (10) noemt in een "lijst van grafstenen van Mei 1768" als nr. 64 "een steen, toebehoorende aan de erven van Abraham ten Cate" en als nr. 101 "een steen van de erven van de Weduwe Abraham ten Cate, onder't gestoelte van Harm stroink en de vrouw van Gerrit Planthe":.
Voor zo ver meerderjarig (?), verschijnen de kinderen in 1683 nog eens in een akte voor het stadsgericht van Enschede, waarbij burgemeester Everwijn Palthe met zijn vrouw Sanderina van Stralen een jaarlijkse rente van 13 gld. en 17 st. verkopen aan de Ed. Gerrit, Sybrand, Lambert ende Herman ten Cate, gebroederen. De burgemeester is hun buurman : met en akte van 8 Aug. 1683, waarbij dit echtpaar een boerderij koopt, geven zij als onderpand voor de goede betaling "hun huis tusschen dat van Abraham ten Katte en Jan ten Oorthuis". In een op deze akte aangebrachte zeer uitvoerige glosse, welke op 11 Mei 1695 gedateerd is, verklaart "de Edele Willem ten Cate, dat alles naar behoren werd afgelost"(98).
Na de dood van hun ouders wonen de kinderen nog lang tesamen in het ouderlijke huis (99).
"11 Mei 1685 - In eodem judicio erscheenen die Ed. Burgemeister Everwijn Palthe, Sanderina van Straalen, eheluiden, idq. tutore marito, ende deden ten erfflijcken behouve van die Ed. Willem ten Catte, Judit ten Catte, eheluiden, onweederroopelijck cessie ende overdracht van haar transportanten eigendoomelijcken huis ende hoff neffen daeran staende kamer off torrefhuis cum annexis, soo als't selve met alle sijne oude ende nieuwe toebehoorende regt ende gerechtigheit is gelegen met de eene sijt an Sibrant, Lambert ende Herman ten Catte's huis ende hoff, met die ander sijt an die wed. wijlen Jan ten Oorthuis ende Hindrick van Lochum's hoff, enz.".
Zij ]even daar blijkbaar dus op een zelfde manier als de familie in Borne en in IJlst.
Een paar jaar later geschiedt door het zelfde echtpaar een merkwaardige verkoop: op 10 Okt.1687 verkopen Willem ten Catte en zijn vrouw Judith ten Cate "per 7 Juli 1686 aen Hendrick Helminck ende Lucas Nijenhuis het licht aen die noortsyde van vier koockenglaesen van de weduwe van wylen Jan ten Oorthuis" (100).
De kinderen worden allen genoemd in de genealogie Ten Cate, welke voorkomt in het werk van A. Benthem Gzn. (101). Allereerst geeft deze schrijver een opsomming der afstammelingen van de hierboven genoemde Willem Abrahamsz. ten Cate, welke in grote lijnen overeen komt met de derde bij Vorsterman van Oyen afgedrukte genealogie (102) en daarna een tweede stamboom, die bij hem begint met Sybrand ten Cate (overl. vóór 1715) met zijn echtgenote Christina Gerdes (over]. in 1751), welke ook voorkomt in het werk van Vorsterman van Oyen als de "tweede genealogie Ten Cate". Deze stamboom staat eveneens, - vermoedelijk als oudste bron.-, in een oude familiebijbel, welke eertijds in het bezit was van mevrouw Titia ten Cate-Lantinga, de weduwe van de kunstschilder Pieter ten Cate (1869-1937) in Zutfen. In haar huis waren toen ook twee schilderijen van haar man's voorouders Othmar Sybrandsz. ten Cate en Hermina Hendriksdr. Hoedemaker (103).
Merkwaardigerwijze schrijft Benthem dat het "om verschillende redenen niet waarschijnlijk is dat de Sybrand ten Cate (gehuwd met Christina Gerdes), met welke deze stamboom tot nu toe aanvangt, de zelfde persoon is als de Sybrand ten Cate, die bekend is als de zoon van Abraham Hendriksz. ten Cate en diens vrouw Trijntje van Bebber". Hij motiveert deze bewering niet, maar waarschijnlijk is hij tot deze veronderstelling gekomen omdat Sybrand Abrahamsz. ten Cate (die ongetwijfeld zo genoemd werd naar de beroemde rekenmeester uit Amsterdam) volgens de overigens in alle opzichten hoogst betrouwbare genealogie in het "Stamboek der Willinken" (9) in 1684 trouwt met een EIisabeth Walyen (1660-1685), die in 1685 een kind ter wereld brengt, dat Abraham Sybrandsz. ten Gate heet, maar dat nog in het zelfde jaar, - vermoedelijk samen met de moeder -, sterft. Verder komt de vader dan niet meer in de genealogie van de Willink's voor.
Hij verscheen daarin echter uitsluitend omdat hij dat te danken had aan zijn (eerste) vrouw Elisabeth Walyen, welke van moederszijde van de Willink's afstamt, terwij] hij zelf geen Willink-bloed heeft.
Sybrand Abrahamsz. ten Cate is toen spoedig daarna voor een tweede keer getrouwd met een Christina Gerritsen of Gerdes (wat een meer Duitse vorm van deze naam is); maar omdat bij deze tweede vrouw óók geen Willink-bloed door de aderen stroomde, komt dit huwelijk niet meer in hun stamboom voor, waardoor Benthem en ook anderen ongetwijfeld tot hun verkeerde konklusie zijn gekomen.
Van dit laatste echtpaar Sybrand ten Cate met Christina Gerdes of Gerritsen vond ik in het stadsarchief van Enschede een tweetal aktes (104). Sybrand Abrahamsz. ten Cate heeft een broer Jan Abrahamsz. ten Cate, die met een Eva Oedekerk uit Kampen trouwt (105). Dat echtpaar leent op 15 Sep. 1703 tegen 4% rente een bedrag van 2.000 car.gl. van hun "zwager" Herman ten Cate, burger van Almelo en gehuwd met Catharina Gerritsen of Gerdes, waarbij zij hun huis met achterhuis aan de Stadsstraat tussen die van Wessel Hoedemaker en Jan ten Bouhuis als onderpand stellen.
Nu is een zwager in die tijd iemand, die door een huwelijk met iemand "vermaagschapt" is, een persoon dus, die aanverwant en geen bloedverwant is. Aan te nemen is derhalve, dat deze Catharina Gerritsen een zuster is van Christina Gerritsen, de echtgenote van zijn broer Sybrand Abrahamsz. ten Gate. Dit is des te meer aannemelijk, daar beide echtparen een zoon Othmar krijgen, welke naam afkomstig moet zijn van de vader dezer beide zusters Gerritsen of Gerdes.
Het meest waarschijnlijk zal de vader der gezusters een Othmar Gerdes (of Gerritsen) zijn geweest, die vermoedelijk in Ham in Westfalen leefde. Het in het Amsterdamse archiefdepot ondergebrachte archief van de Doopsgezinde gemeente aldaar bewaart een aantal stukken over een Othmar Gerdes uit het jaar 1736 (106), vermoedelijk een kleinzoon van de Othmar Gerdes, die de schoonvader is van Sybrand Abrahamsz. ten Cate.
"Ick ben van voorneemen", schrijft hij daar in, "so het de Heere belieft, om tegen Michaelis naar Enscheide to reisen en tot sterking des geloofs mij met die daar sijnde broederen het Heilige Avondmaal to bedienen, en so dan vorders ook voor het tijdelijke te sorgen, naar Almelo van mijn neef Johannes ten Cate (dit is een zoon van het echtpaar Herman ten Cate en Catharina Gerritsen of Gerdes, geboren to Almelo ca. 1700, overleden aldaar 6 Feb. 1784) die tabackcoopmanschap to leeren en die daartoe dienende gereedschap te laten maaken, twijffelende niet het sall tot kostwinninge strecken, hebbende in mijn huijs, hetwelcke om Michaelis hopentlijck woonbaar weesen sall, die daertoe dienende winckel al laten maeken, waer ick dan meer hollandsche goederen, die mij geoorlooft bennen (want hier is een ampt of gilde) sall te koop stellen, als oock so veell mogelijck daerin die linnens en servietten"
.

Uit dit huwelijk 8 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Hendrik*1648 Deventer [ov] †1682 Deventer [ov] 34
Jan*1650 Enschede [ov] †1720  7013 
Willem*1652 Almelo [ov] †1728 Almelo [ov] 76
Gerrit*1654  †1699  45
Stijntjen*1656  †1680  24
Sijbrand*1658  †1715  57
Lambert*1660  †1714 Almelo [ov] 54
Herman*1662  †1718  56


Abraham van Bebber
in
Parenteel van Abraham ten Cate.

Abraham Simonsz van Bebber in de Smeen, afkomstig uit het land van Gulick,
"seemsbereijder" (d.i. zeemtouwer of maker van zeemleer). Op 11-02-1629 wordt hem het "burgerrecht" van Zwolle verleend.

relatie
met

N.N..

Uit deze relatie één dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Trijntje*1615  †1680  65


N.N.
N.N..

relatie
met

Abraham Simonsz van Bebber in de Smeen, afkomstig uit het land van Gulick,
"seemsbereijder" (d.i. zeemtouwer of maker van zeemleer). Op 11-02-1629 wordt hem het "burgerrecht" van Zwolle verleend.

Uit deze relatie één dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Trijntje*1615  †1680  65


Hendrik ten Cate
in
Parenteel van Abraham ten Cate.

Hendrik ten Cate (ten Kate),
geb. vermoedelijk te Deventer [ov] circa 1648,
DG,
ovl. vermoedelijk te Deventer [ov] voor 11 nov 1682.

tr. circa 1667
met

Judith Eppenhoff, dr. van Herman Eppenhoff en Hendrica Willink,
geb. circa 1645,
ovl. circa 1718,
tr. (2) te Deventer [ov] op 9 dec 1682
met Wessel van Lochem. Uit dit huwelijk één zoon.

Opmerkingen Judith Eppenhoff.
Judith kwam vermoedelijk uit Steinfurt, waar in die tijd deze familie voorkomt. Zij hertr. met Wessel van Lochem te Deventer 09-12-1682. Per 30 nov. 1682 een inventaris van Judith Eppenhoff wede van Hendrik Abrahamsz ten Cate voor haar 4 kk.: Lijsbeth, Abraham, Steintien en Harmen ten Cate, o.a. het huis op de Brink "'t Blaeu Lam" genaamd en een hof buiten de Brinkpoort. (Bron:GA Deventer..141c, blz. 439 e.v.).
Opmerkingen Hendrik ten Cate en Judith Eppenhoff
Zij woonden te A'dam op de hoek van de Karnemelksteeg en de Nieuwendijk. Op 11 nov. 1682 stellen de Staatsschepenen van Engestraat tot mombers over de kinderen van Hendrik ten Cate en Judith Eppenhoff, Samuël Daniëlsz. Cremer en Abraham Willemsz. Cremer. (Bron: fam. blad "Ten Cate/Ten Kate). Elisabeth, Abraham, Christina en Herman worden genoemd in het stamboek Willink en in het testament van Trijntje van Bebber van 20 aug. 1680. (Zie: Bornse gen. blz. 69)
.

Uit dit huwelijk 7 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Levenloos*1668     
Levenloos*1669     
Abraham*1670 Amsterdam [nh] †1729 Amsterdam [nh] 59
Elisabeth*1672 Amsterdam [nh] †1694 Amsterdam [nh] 22
Stijntjen*1673     
Christina*1675  †1697 Amsterdam [nh] 22
Herman*1676  †1688 Amsterdam [nh] 12


Jan ten Cate
in
Parenteel van Abraham ten Cate.

Jan ten Cate,
geb. te Enschede [ov] circa 1650,
DG,
ovl. tussen 1 okt 1720 en 1726.

Opmerkingen Jan ten Cate.
Jan ten Cate wordt op 1 okt. 1720 ingeschr. als burger van Kampen, niet weidende. (Bron: GA Kampen, burgerboek 1672-1868).

otr. te Kampen [ov] op 15 nov 1679
met

Eva Oedekerk, dr. van Jan Oedekerk en Trijntje Stoelwerckers,
geb. te Kampen [ov] circa 1650,
DG.

Opmerkingen Eva Oedekerk.
Dr. A. van Benthem, De geschiedenis van Enschede en zijne naaste omgeving, 2e druk 1920, blz. 637, vermeldt Eva Oedekerk als dochter van een Abraham Oedekerk.
Opmerkingen Jan ten Cate en Eva Oedekerk
Ondertr. "Jan ten Cate j.m. van Enschede met Eva Oedekerks j.d. van Kampen". (Bron: GA Kampen inv. nr. 510); (J. Nanninga Uitterdijk: Huw. proclam. van doopsgez. te Kampen, Alg. Familieblad dl. 9 blz. 9). Zijn nakomelingen zijn nog niet met zekerheid te noemen. Dit is dan ook een nog erg hypothetische opstelling van zijn nageslacht. RA Zwolle: ORA Stadsgericht Enschede, inv. nr. 1 (Vrijwillige Zaken 1645-1697), overdracht, per 1 juli 1695: Jan ten Cate en zijn vrouw Eva van Uderkercke kopen op 20 Marty 1694 een huis, hof en schoppe van de erfgenamen van Derck Besselinck en vrouw Mette Schouwink, gelegen tussen de huizen en hoven van Jan ten Bouwhuys en Wessel Hoedemaeckers voor 850 Caroli guldens. (ARCHIEF).
RA Zwolle: ORA Stadsgericht Enschede, inv. nr. 2 (Vrijwillige Zaken 1697-1741), hypotheek, per 15 september 1703: Jan ten Cate en Eva Oydekercke lenen 2000 Caroli guldens, tegen 4% jaars, waarvan de eerstejaars rente op 20 augustus 1704 betaald moet zijn, van hun zwager Herman ten Cate, burger tot Almelo en zijn vrouw Catharina Gerritsen (STAM-ALM, prs. nrs. 15-40, rel. nr. 17), met als onderpand hun huis en achterhuis, gelegen tussen de huizen en achterhuizen van Wessel Hoedemaacker en Jan ten Bouwhuys en met het einde aan de stads straat, bovendien hun lange gaarden, gelegen tussen de hagen gaardens van Hendrick Paschen en van Berend ten Poll. (ARCHIEF)
.

Uit deze relatie 13 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Catharina*1680     
Stijntje*1684 Enschede [ov] 1750 Amsterdam [nh] 66
Abraham*1686 Enschede [ov] †1746 Kampen [ov] 60
Geertruij*1687  †1747 Amsterdam [nh] 60
Jan*1689 Enschede [ov]    
Judith*1692     
Isaak*1694  †1764 Kampen [ov] 70
Anna*1696  †1731  35
Salomon*1699 Enschede [ov] †1789 Enschede [ov] 9012 
10 Jacob*1701     
11 Benjamin*1702 Enschede [ov] †1765 Enschede [ov] 63
12 Maria*1703  1758 Amsterdam [nh] 55
13 Willem*1705  1740 Haarlem [nh] 35


Lambert ten Cate
in
Parenteel van Abraham ten Cate.

Lambert ten Cate,
geb. circa 1660,
DG,
koopman te Almelo,
ovl. te Almelo [ov] voor 1714.

Opmerkingen Lambert ten Cate.
Stamvader van een Almelose tak. Zie voor zijn nageslacht: "De Almelose tak van(van oorsrong doopsgezinde) familie ten Cate uit Borne", van W.E.M. ten Cate, Maasland 1991, hfdst. 2, blz. 23 e.v. (Zie: STAM-ALM).


Gerrit ten Cate
in
Parenteel van Abraham ten Cate.

Gerrit ten Cate,
geb. circa 1654,
ovl. voor 1699.

Opmerkingen Gerrit ten Cate.
In een moeders testament van 20-08-1680 verklaart zij, dat hij niet gekort zal worden aan zijn patrimoniële goederen, voor wat hij te Amsterdam heeft verteerd. (Zie: Bornse gen. blz. 68, 69).

tr. op 24 nov 1686
met

Catharina Bavink,
geb. geb. Kampen of Zwolle,
ovl. voor 1699.

Uit dit huwelijk één dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Harmijntje*1673 Enschede [ov]    


Willem ten Cate
in
Parenteel van Abraham ten Cate.

Willem ten Cate,
geb. te Almelo [ov] circa 1652,
koopman te Zwolle en Enschede,
ovl. te Almelo [ov] op 20 aug 1728.

Opmerkingen Willem ten Cate.
GA Enschede: ORA Richterambt Enschede, Stadgerecht invnr. 33, blz. 225, dd. 11 nov 1700: Doct. Wagelar naams Willem ten Cate doet omni meliori modo anpandinge an de Wed[uwe] Leverinck off mulders Aale beweegelijke panden om betalinge te moogen hebben van 10 gl. 3 st. 12 pen. procederende van gehaalde tot kleedinge bewijsselijck per extract Schuldboek si opus te confirmeeren als behoort mett versoeck van denunciatie en Eisch van costen;.
Idem: blz. 453, dd. 15 jan 1703: Anno 1703 den 15. jan[ua]rij, proc[ureu]r Gerverdinck bediende van Willem ten Cate, doedt omni meliori modo anpandinge van de panden van jan jansen Becker om daar van te eerlangen soodane penningen als bij anspraacke bianke [?] uijtgedruckt mett versoeck van denunciatie en Eisch van costen;.
Idem: blz. 526 dd. 28 jan 1704: Anno 1704 den 28 jan[uar]ij, den termijn van executie wordt op versoeck van den wed[uwe] van d.E. jan jansen Becker uijtgesteldt ad twee maant en s'n saacken van Willem ten Caate contra gemelte wed[uwe].
Uit: fam. blad Ten Cate/Ten Kate: "23 oct. 1716 Willem ten Cate, koopman te Enschede, koopt voor 1825 Car. gld. het erve Drijnerhorst" en verder: "20 nov. 1717 Christoffel Gewin, gevolmachtigde van Daniël Lemborg, richter tot Delden, draagt aan Willem ten Cate, koopman tot Enschede en erfgen. over de erven en goederen Amelink en Roolvink met al hare woners, waartoe heer verkooper beregtigt is".
Bron: C.L. ten Cate: De wede van Willem ten Cate tot Enschede treedt in 1732 op in het Landgericht van Oldenzaal.
Landgericht Delden per 16 juni 1720; idem per 8 dec. 1721 genoemd wordt de koopman Willem ten Cate van Enschede, schuldbekentenis. Volgens "van Benthem" huwden zijn 4 dochters en is Willem een zn. van Abraham ten Cate en Trijntje Bepper.
Uit: Twentse Laand Leu en Leven: "Dat de huze ko't op mekaar stunnen, kô-j doar wal oet opmaken dat men et daglecht in ziene wonninge vrogger mangs mos koopen vuur 'nen pries, dee vuur dee tieden wel heel hoog was. Willem ten Cate en Judith, ziene vrouw verkoopt in 1687 'het licht aan de noortsijde van vier koockenglaesen aan de Wed. J. ten Oorthuises huis voor 140 Car. gld.'. Zij zullen dit licht niet mogen vertimmeren of vernadeelen". Zij verkopen dit licht niet in 1687, maar op 7 juli 1686, de akte van overdracht wordt gemaakt op 10 oktober 1687 . Zij verkopen dit licht aan Hendrick Helmink en Lucas Nijenhuis (zie: RA Zwolle: ORA Stadsgericht Enschede, inv. nr. 1 (Vrijwillige zaken 1645-1697), overdracht, per 10 oktober 1687).
Protocollen van het Landgericht Enschede: "18 dec. 1741 comp: de Heer en Mr. Balthasar Muntz, neffens Sr. Benjamin Blijdenstein met desselfs Eheliefste Juffr Trijntien ten Caate tutore marito en die eerste als volmachtiger van Gerrit ten Caate en Isaack Paaschen en desselfs Eheliefste Juffr Aleida Bavink ingesetene tot Zwolle, Gerrit Schimmelpennink en desselfs huijsvrouw Juffr Aeltien ten Caate tot Almelo, Hendrik Willink en desselfs huijsvrouw Juffr Stientien ten Caate tot Winterswick en van Willem Paaschen en desselfs huijsvrouw Juffr Judith Schimmelpennink ingesetene deser stede alle als erfgename van de nalatenschap van wijlen Willem ten Caate en Judith ten Caate in leven gewesene eheluijden" (Bron: N.L. 1913/14 blz. 21; Aantekeningen uit het archief van Enschede, medegedeeld door H. Wijnandts).
RA Zwolle: ORA Stadsgericht Enschede inv. nr. 74: per 10 juni 1741: Heeft Jan Wijfkers aangegeven gekogt te hebben uit den boedel van wijlen Willem ten Cate een losse gaarden binnen deese stads jurisdictie ter somma van 82 gulden volgens voorwaarde van den 3 maart.
Idem: 4 september 1741: Heeft Barent Blijdenstein junior aangegeven gekogt te hebben uijt den boedel van wijlen Willem ten Cate een halve gaarden binnen dese stads jurisdictie gelegen ter somma 115 gulden 15 stuivers de voorwaarde van den 3 maart aan mij vertoont. (ARCHIEF). Idem: 3 november 1741: Heeft burgem. Henric Pennink uyt name van Hermen Oorthuijs uyt het Munstersche Kerspel Alstede bekendgemaakt en aangegeven dat op den 6 maart deeses jaars 1741 van Hendrik Willink en huysvrouw (prs. nrs. 73-66, rel. nr. 21) als mede erfgenamen van de weduwe van wijlen Willem ten Cate hebben aangekogt eene mate de Meulenmate genaamt agter de stadsbleeke gelegen en waarvan een kleyn gedeelte onder het buyten gerigte zouw gelegen zijn, dog anders onder het stads jurisdictie, voor een somma van 1172 gulden door den aangever Hermen Oorthuijs van voorschr. Hendrik Willink en huysvrouwe in gerechtenen van Wenterswijk uyt het geldersche aangekogt, d'voorwaarde van den 6 maart vertoont
.

tr. te Almelo [ov] op 3 dec 1682
met

Judith ten Cate, dr. van Gerrit ten Cate (koopman te Almelo) en Aaltjen Lamberts,
geb. te Almelo [ov] circa 1662,
ovl. te Enschede [ov] tussen 12 nov 1737 en 1741.

Opmerkingen Judith ten Cate.
Zij is de dochter van Gerrit ten Cate en Aaltje Lamberts van de Almelose stam. Zie voor haar voorgeslacht: "De Almelose tak van de (van oorsprong doopsgezinde) familie ten Cate uit Borne", W.E.M. ten Cate, Maasland 1991. (STAM-ALM). . RA Zwolle: ORA Richterambt Enschede, Stadsgericht Enschede inv. nr. 74 (Protocol 50ste Penning): per 1 mei 1735: Gerrit Gerritsen Bekker angegeven een gaaren so angekoft heeft van de weduwe Willem ten Caate ter somma van 130 gulden, luid coopvoorwaarde an mij vertoond van 3 meert en geleegen binnen dese Stads jurisdictie.
Idem: per 8 april 1750: Maakt Gerrit Jan Plante bekent dat hij op den 17 maart heeft aangekogt een huijs en huijsjen daarnaast staande, dese soogenaamde Tempal (?) en annexe grond gelegen binnen dese stad aldernaast de behuijsinge van Berent Greve en de erven wijlen Sijbrant ten Cate (prs. nr. 12); en van de erfgenamen van wijlen de weduwe Willem ten Cate en sulx voor een somma van ƒ 1700.-.-. waarvan nog geen koopcedul is opgerigt.
RA Zwolle: Landgericht Oldenzaal, Vrijwillige Zaken, toegang 66.1 inv. nrs. 5-17 (op datum): per 19 nov. 1732. De Wel Ed: Herm Lippinckhoff J.U. Dr. tot Losser leent van WelEd. vrouw weduwe van wijlen Wilm ten Cate tot Endscheijde 700 gl. tegen 4%. Onderpand is sijn vrie erve ofte goedt Grote Beverborg in de Lutte
.
Opmerkingen Willem ten Cate en Judith ten Cate
Een half jaar na hun huwelijk maken zij hun testament. RA Zwolle: ORA Stadsgericht Enschede, inv. nr. 1 (Vrijwillige zaken 1645-1697), testament per 21 juni 1683: "In eigenaer persoon erscheenen Willem ten Catte en Judith ten Catte eheluiden, zij met haeren gekooren mombaer die Edele Joan Lansinck". Zij maken een testament op de langstlevende en benoemen elkaar tot universeel erfgenaam. Zij moet eenmalig bij zijn overlijden aan zijn broeders of broeders kinderen uitkeren een bedrag van 600 Caroli guldens om onder hen in "stirpes toe verdeelen". Zij legateert aan haar zusters en broeders "jeder haest voor ses hondert Caroli guldens". Verder aan haar beide zusters Lijsbeth en Geesken al haar kleren tot haar lijf behorend, ieder een gelijk deel, maar het zilverwerk
gaat naar haar zuster Geesken alleen. Haar moeder krijgt de legitieme portie.
In voornoemde testament legateert Willem alleen aan zijn broers (niet met name genoemd), een zuster Stijntjen wordt echter niet genoemd, vermoedelijk dus overleden voor datum opmaken testament.
RA Zwolle: ORA Stadsgericht Enschede, inv. nr. 1 (Vrijwillige Zaken 1645-1697), overdracht, per 11 mei 1685): Op 11 mei 1685 kopen zij een huis en hof van Theodorus Grotenhoff en vrouw Elisabeth Haerlet, gelegen tussen de behuisinge van Mr. Joost Minckedales en gemelde Grotenhoffs. De hof mag niet betimmerd worden, daarin niet begrepen het stuk wat van de overleden Willem Fransen is aangekogt. De waskamer daarop mag net zo lang blijven staan als mr. Joost Minckedales en zijn nakomelingen beliefd. Op dezelfde dag verkopen zij het huis weer aan Everwijn Palthe, burgemeester en zijn vrouw Sandarina van Stralen. Van voornoemde Everwijn Palthe en Sandarina van Stalen kopen Willem en Judith ten Cate dan het huis, hof met daaraan staande kamer gelegen aan de eene zijde aan het huis en hof van Sibrant, Lambert en Hermen ten Cate (zijn broers) en met de andere zijde aan het huis van de weduwe Jan Oorthuis en Hendrik van Loghums hof en met het eene einde aan het huis en hofjes van Jan Jansen en Hermen Leeferink en de weduwe van Gerrit Segelinck en met het andere einde aan de stads straat, als mede de uitgang langs het huis van Hermen Leefertincks huis en 't Wagelaarshof.
RA Zwolle: ORA Stadsgericht Enschede, inv. nr. 2 (Vrijwillige Zaken 1697-1741), overdracht, per 7 juni 1717: Willem ten Cate en vrouw Judith ten Cate kopen van Hendrik Laersonder en Aeltien Cost een huis c.a. grond gelegen in de Langestraat tussen de huizen van burgemeester Gerrit Elshoff en dat van Hermanus Beckers. Het huis wordt bewoont door Jan Wenders. De aankopers nemen over een last van 79 Caroli guldens en 10 stuivers, die nog op het huis rust en waarvan de rente moet worden betaald aan de provisionaren der stad Enschede.
Volgens Dr. A. van Benthem, De geschiedenis van Esnchede en zijne naaste omgeving, 2e druk 1920, blz. 638, kregen Willem en Judith ten Cate totaal 12 kinderen, waarvan er de meeste jong en ongehuwd overleden, de overige waren 4 dochters en 1 zoon
.

Uit dit huwelijk 5 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Aaltje*1685 Almelo [ov] †1754 Almelo [ov] 68
Geesje*1689 Almelo [ov] †1722 Almelo [ov] 33
Christina*1693 Enschede [ov] †1752 Winterswijk [ge] 59
Gerrit*1697 Almelo [ov] 1775 Zwolle [ov] 77
Catharina*1701 Almelo [ov] †1748  47


Stijntjen ten Cate
in
Parenteel van Abraham ten Cate.

Stijntjen ten Cate,
geb. circa 1656,
ovl. tussen 20 aug 1680 en 21 jun 1683 .

Opmerkingen Stijntjen ten Cate.
Zij is vermoedelijk ongehuwd gebleven. Zij wordt in het testament van haar moeder per 20-08-1680 speciaal bedacht met een "koefte" (?) van 75 Car. gld. (Bron: Bornse gen. blz. 68-69). In een testament uit 1683 van haar broer Willem gehuwd met Judith ten Cate legateert hij aan zijn broeders en broeders kinderen 600 Caroli guldens, een zuster Stijntjen wordt echter niet genoemd. Mogelijk is dat zij toen al overleden was.


Sijbrand ten Cate
in
Parenteel van Abraham ten Cate.

Sijbrand ten Cate,
geb. circa 1658,
ovl. voor 25 sep 1715.

Opmerkingen Sijbrand ten Cate.
GA Enschede: ORA richterambt Enschede, stadsgericht inv. nr. 32 blz. 338, dd. 5 mrt 1694: Hendrick Daniels Paschen spreeckt an prae cia citatione Albert Heevinck an daer van te moogen hebben betaelinge van 2 gl. 14 st. waer voor comp[arant] an sijbrandt ten Catte voor voorg[emelde] Hevinck is borge geworden mett versoeck van costen en aneischinge et si non etc. Albert Heevinck versogt 14 dage.
Idem: blz. 352, dd. 23 april 1694: Sibrandt ten Catte door proc[ureur] Becker bespreeckt de geciteerde Albert Heevinck om daer aff te moogen hebben betaelinge van 2 gl. 14 st. nue ungeveer een jaer geleeden an de gedaegde op leverantie van seeckeren kluijn verstreckt in cas van onkentenisse bewijselijck mett versoeck van aen eischinge at fine non etc. alles met Eisch van costen. Contumax sal. p.
GA Enschede: ORA richterambt Enschede, stadsgericht inv. nr. 74 (Protocol 50ste Penning): per 8 april 1750: Maakt Gerrit Jan Plante bekent dat hij op den 17 maart heeft aangekogt een huijs en huijsjen daarnaast staande, dese soogenaamde Tempal en annexe grond gelegen binnen dese stad aldernaast de behuijsinge van Berend Greve en de erven wijlen Sijbrant ten Cate; en van de erfgenamen van wijlen de weduwe Willem ten Cate (prs. nr. 64) en sulx voor een somma van ƒ 1700.-.-. waarvan nog geen koopcedul is opgerigt.
Idem: per 23 november 1751: Maakt Wijnand Nijhoff bekent dat hij op den 6 april deses jaars heeft angekogt van de erfgenamen van wijlen de weduwe Sijbrand ten Cate een huijs staande binnen dese stad tussen de huijsen van de Chirurgijn Plante en de weduwe Linthuijs en sulx voor een somma van ƒ 1005.-.-.
Idem: per 22 maart 1757: Maakt Albert Wagelaar bekent aangekogt te hebben van de weduwe Claas Reijger een weijde of mathe gelegen binnen Stads Wigbolt naast de weijden van den Heer Ontvanger Cost en Gerrit Swartcathe en de erfgenamen Sijbrant ten Cate voor een somma van ƒ 560.-.-. volgens aan mij vertoonde coopbrieff de dato den 15 martij 1757
.

tr. (1) circa 1684
met

Elisabeth Walien,
geb. circa 1660,
ovl. te Enschede [ov] in 1685.

Uit dit huwelijk één zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Abraham*1685 Enschede [ov] †1685 Enschede [ov] 0

tr. (2) circa 1687
met

Christina (vermoedelijk dr. van Othmar Gerdes te Hamm, Westfalen) Gerdes (of wel Gerritsen), dr. van Othmar Gerdes en N.N.,
geb. te Hamm [nw, Duitsland] (Westfalen),
ovl. te Enschede [ov] op 1 jan 1751.

Uit dit huwelijk 3 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Othmar*1690 Enschede [ov] †1776 Enschede [ov] 8514 
Christina*1691 Enschede [ov] †1778 Almelo [ov] 87
Elisabeth*1694 Enschede [ov] †1762  68


Herman ten Cate
in
Parenteel van Abraham ten Cate.

Herman ten Cate,
geb. circa 1662,
winkelier te Enschede,
ovl. na 1718.

Opmerkingen Herman ten Cate.
GA Enschede: ORA Richterambt Enschede, Stadgericht, invnr. 32 blz. 295-296, dd. 18 sept. 1693: Anno 1693 den 18 Septemb[er] in pleno seratu. Comp[arerend] in deesen Achtb[are] Gerigte D[octe]r Munts volm[acht] van Herman ten Catte voordraegende hoe dat comp[arants] pricipaal voorn[oem]t niet alleene voor eenigen tijdt maar oock nog op heeden aan jan Laeersunder hebbe doen offereren ende praesenteren, vaerdig te sijn aen hem Laersunder die resterende kooppenningen des verschenenen termijns ad 370 gl. sal. cal. van 't gekoffte huijs aen stondts in contanten gangbaren gelde te voldoen ende te betaelen mitts hij Laersonder borge steldt sijnder tijdt an comp[arants] principael behoorlijcke opdragt te sullen doen.
Ende alsoo gemelte Laersonder die gelibelleerde penningen onder gemelte Borgtogt niet heefft willen accepteren. Soo doet comp[arant] de selve mitts deesen tott sijnen schaede ende bate in dese acht[are] gerigte deponeren ende consigneeren, praesenteerende voorts den noodigen interesse almeede naer voorgaende summatie aenstondts te willen voldoen deponerende derhalven dies weegen eene schillinck onder praesentatie de supplende voor soo verre deselve schuldig mett versoock dat de selve penningen aen hem Laersonder nisi praesenta praeduta causine niet moogen worden uijtgereickt en worden an hem comparant van het geene Laersonder daer omtrent onnodelijck in hoc termino mogte werden gehandelt copiam cum termino ad ses weecken ant interim geaccordeert alles onder expresse en dierbare protestatie van costen. Caverende comp[arant] principael schoonvader allhijr praesent weegens de absentie van sijn schoon soon Herman ten Catte derato.
In de marge: den 10 8bris hebbe ick ondergesch[revene] de hier ingemelde 370 gl. gelight en an Jan Laersonder oovergeteld tot vuldoninge van het gekofte huijs Herman ab[rahams] ten Cate.
Idem: blz. 339, dd. 12 mrt 1694: Comp[arende] de volm[acht] van Herman ten Catte en versogt salvis uijtstel teegens desselves Steeffvader D:E: Hendrick van Loggum van 8 daege off te reekenen van dee eerste anstaende hoorsdag waer in de gemelde van Loggum door sijn affgegevene handt[ekening] allhijr vertoone heefft geconsenteert over sulx door deese Agtb[are] magistraat het selve is toegestaan;.
Idem: invnr. 33 blz. 270, dd. 11 apr 1701: Herman ten Cate per proc[ureu]r Gerverdinck doet tot gedaane weete van Anpandige an de beweegelijcke panden van Engelbert Lodew[ijk] Laarsonder omni meliori modo op badinge om daar an cost en schadeloos te verhaalen 6. gl 11. heerkomende van gehaalde en gecrediteerde winckel waaren. salvis
.

tr. te Enschede [ov] in 1688
met

Aaltje van Lochem, dr. van Andries van Lochem en Stijntje Willink,
geb. te Enschede [ov] in 1667,
ovl. te Enschede [ov] in 1749.
Opmerkingen Herman ten Cate en Aaltje van Lochem
RA Zwolle: ORA Stadsgericht Enschede, inv. nr. 1 (Vrijwillige zaken 1645-1697), overdracht, per 9 oktober 1693: Herman ten Catte en Aaltjen van Loggum, eheluiden kopen het huis van Jan Laersunder en Anna ter Cuilen, gelegen aan de eene zijde aan het huis van Engelbert Laersunder en Jan en Willem ter Welle hun hoven en aan de andere zijde aan Roloff Schuyrincks huis en hof. RA Zwolle: ORA Stadsgericht Enschede, inv. nr. 2 (Vrijwillige Zaken 1697-1741), bekentenis, per 28 oktober 1718: Herman ten Cate en vrouw Aeltien van Lochem bekennen schuldig te zijn aan Herman ten Cate, koopman, wonende te Almelo (STAM-ALM, prs. nr. 15), 1100 Caroli guldens, voortkomende uit eerder vertrekte gelden, te weten 2 obligaties, de eerste van 500 gulden op 8 augustus 1696, de tweede van 600 gulden op 25 juli 1697. Zij beloven verder over dit bedrag jaarlijks een rente te betalen van 40 gulden, eerste vervaldatum augustus 1719. In onderpand geven zij hun huis en hof c.a. tussen de huizen van Roeloff Schuirink en Engbert Laersonder
.

Uit dit huwelijk 8 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Trijntje*1689 Enschede [ov] †1714 Enschede [ov] 25
Abraham*1691 Enschede [ov] †1751 Enschede [ov] 60
Christina*1693 Enschede [ov] †1743 Enschede [ov] 50
Andries*1695 Enschede [ov] †1779 Enschede [ov] 84
Hendrik*1698 Enschede [ov] †1783 Enschede [ov] 85
Judith*1700 Enschede [ov] †1720 Enschede [ov] 20
Geertruid*1703 Enschede [ov] †1772 Enschede [ov] 69
Aleida*1709 Enschede [ov] †1779 Enschede [ov] 70


Judith Eppenhoff
in
Parenteel van Abraham ten Cate.

Judith Eppenhoff,
geb. circa 1645,
ovl. circa 1718.

Opmerkingen Judith Eppenhoff.
Judith kwam vermoedelijk uit Steinfurt, waar in die tijd deze familie voorkomt. Zij hertr. met Wessel van Lochem te Deventer 09-12-1682. Per 30 nov. 1682 een inventaris van Judith Eppenhoff wede van Hendrik Abrahamsz ten Cate voor haar 4 kk.: Lijsbeth, Abraham, Steintien en Harmen ten Cate, o.a. het huis op de Brink "'t Blaeu Lam" genaamd en een hof buiten de Brinkpoort. (Bron:GA Deventer.141c, blz. 439 e.v.).

tr. (1) circa 1667
met

Hendrik ten Cate (ten Kate), zn. van Abraham ten Cate (koopman winkelier te Enschede) en Trijntje van Bebber,
geb. vermoedelijk te Deventer [ov] circa 1648,
DG,
ovl. vermoedelijk te Deventer [ov] voor 11 nov 1682.
Opmerkingen Hendrik ten Cate en Judith Eppenhoff
Zij woonden te A'dam op de hoek van de Karnemelksteeg en de Nieuwendijk. Op 11 nov. 1682 stellen de Staatsschepenen van Engestraat tot mombers over de kinderen van Hendrik ten Cate en Judith Eppenhoff, Samuël Daniëlsz. Cremer en Abraham Willemsz. Cremer. (Bron: fam. blad "Ten Cate/Ten Kate). Elisabeth, Abraham, Christina en Herman worden genoemd in het stamboek Willink en in het testament van Trijntje van Bebber van 20 aug. 1680. (Zie: Bornse gen. blz. 69)
.

Uit dit huwelijk 7 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Levenloos*1668     
Levenloos*1669     
Abraham*1670 Amsterdam [nh] †1729 Amsterdam [nh] 59
Elisabeth*1672 Amsterdam [nh] †1694 Amsterdam [nh] 22
Stijntjen*1673     
Christina*1675  †1697 Amsterdam [nh] 22
Herman*1676  †1688 Amsterdam [nh] 12

tr. (2) te Deventer [ov] op 9 dec 1682
met

Wessel van Lochem.

Uit dit huwelijk één zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Hendrik*1684 Deventer [ov] †1718 Deventer [ov] 34


Herman Eppenhoff
in
Parenteel van Abraham ten Cate.

Herman Eppenhoff,
geb. circa 1615,
ovl. te Winterswijk [ge] in 1693.

relatie
met

Hendrica Willink,
geb. waarschijnlijk te Groenlo [ge] circa 1620.

Opmerkingen Hendrica Willink.
Zij is de dochter van Hendrik Willink en Elisabeth Hardes; kleindochter van Jan Willink, die te Groenlo naast het stadhuis woonde en die, in 1636, één dag vóór zijn vrouw Judith Busschers, aan de pest overleed en met haar op dezelfde dag in de Grote Kerk te Groenlo onder een dubbele zerk begraven werd. Indien ook hij behoord heeft tot de Bocholtse ballingen van 1611, bewijst zijn geschiedenis reeds, dat deze niet alleen naar Winterswijk verhuisd zijn, al was zijn geslacht van daar herkomstig en al is hij de stamvader van alle nu nog alhier (1911) wonende Willinks. (Bron: F.C. Fleischer, De Doopsgezinde Gemeente te Winterswijk, gedenkschrift ter gelegenheid van het tweehonderdjarig bestaan van haar kerkgebouw; uitgave doopsgez. gem. te.
Winterswijk)
.

Uit deze relatie 2 dochters:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Judith*1645  †1718  73
Stijntje*1647  †1728 Winterswijk [ge] 81


Hendrica Willink
in
Parenteel van Abraham ten Cate.

Hendrica Willink,
geb. waarschijnlijk te Groenlo [ge] circa 1620.

Opmerkingen Hendrica Willink.
Zij is de dochter van Hendrik Willink en Elisabeth Hardes; kleindochter van Jan Willink, die te Groenlo naast het stadhuis woonde en die, in 1636, één dag vóór zijn vrouw Judith Busschers, aan de pest overleed en met haar op dezelfde dag in de Grote Kerk te Groenlo onder een dubbele zerk begraven werd. Indien ook hij behoord heeft tot de Bocholtse ballingen van 1611, bewijst zijn geschiedenis reeds, dat deze niet alleen naar Winterswijk verhuisd zijn, al was zijn geslacht van daar herkomstig en al is hij de stamvader van alle nu nog alhier (1911) wonende Willinks. (Bron: F.C. Fleischer, De Doopsgezinde Gemeente te Winterswijk, gedenkschrift ter gelegenheid van het tweehonderdjarig bestaan van haar kerkgebouw; uitgave doopsgez. gem. te.
Winterswijk)
.

relatie
met

Herman Eppenhoff,
geb. circa 1615,
ovl. te Winterswijk [ge] in 1693.

Uit deze relatie 2 dochters:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Judith*1645  †1718  73
Stijntje*1647  †1728 Winterswijk [ge] 81


Abraham ten Cate
in
Parenteel van Abraham ten Cate.

Abraham ten Cate,
geb. circa 1670,
ged. DG te Amsterdam [nh] op 1 feb 1693,
koopman te A'dam,
ovl. in 1729,
begr. te Amsterdam [nh] Nieuwe kerk op 13 okt 1729.

Opmerkingen Abraham ten Cate.
Zijn doopget. zijn: Jan Willink Jansz. en Goudrik Willing. (Bron:GA A'dam arch. PA 565 b1, c1, blz. 125; lidm. en stat. boek van de ver. doopsgez. gem. "Lam en Toren" te A'dam). Begr. "Abraham ten Kate op de Keijsersgragt over 't Molenpad. Voor't ligt ƒ 2.10.-. ƒ 15.-.-". (Bron: GA A'dam DTB 1058/56v).

otr. te Amsterdam [nh] op 25 jul 1704,
tr. te Amsterdam [nh] op 15 aug 1704
met

Cornelia Hennebo, dr. van Adriaan Hennebo en Lucia Popta,
geb. circa 1680,
ged. DG te Amsterdam [nh] op 19 feb 1696,
ovl. te Amsterdam [nh] op 28 okt 1756.

Opmerkingen Cornelia Hennebo.
De wede van Abraham ten Cate was met Johannes van Horsten (haar schoonzoon) kooplieden en comp. Zij hadden 2 dienstbodes. "Kapitalisten". Ontvingen 5.000 gulden inkomen en moesten een huur van ƒ 100.-.- afstaan. (Bron: Oldewelt: kohier van personele quotisatie over 1742). Zij woont na het overl. van Abraham aan de N.Z. Voorburgwal.
Opmerkingen Abraham ten Cate en Cornelia Hennebo
Ondertr. "Abram ten Kate van Deventer, Coopman, oud 30 jare op de N:Z: Voorburgwal geasst. met sijn moeder consent en Cornelia Hennebo van A:, oud 23 jare op de Lijtsegraft, geasst. met haer vader Adriaan Hennebo. (Bron:GA A'dam DTB 704/164)
.

Uit dit huwelijk één dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Cornelia*1716 Amsterdam [nh] †1771 Amsterdam [nh] 54


Elisabeth ten Cate
in
Parenteel van Abraham ten Cate.

Elisabeth ten Cate,
geb. circa 1672,
ged. DG te Amsterdam [nh] op 11 feb 1691,
ovl. in 1694,
begr. te Amsterdam [nh] Nieuwe kerk op 10 aug 1694.

Opmerkingen Elisabeth ten Cate.
Haar doopget. is Jan Willink Jansz. (Bron: GA A'dam arch PA 565 b1, c1, blz. 118). Begr. "Elisabeth ten Cate, dogter van wijlen Hendrik ten Cate op 't hoeck van de Karnemelcksteeg ƒ 15.-.-". (Bron: GA A'dam DTB 1057/46v).


Stijntjen ten Cate
in
Parenteel van Abraham ten Cate.

Stijntjen ten Cate,
geb. circa 1673 (verder onbekend. In ieder geval overl. vóór 1680).