Tak Enschede
Eva Wargerink
Eva (Eefse) Wargerink,
geb. circa 1630.

tr. in 1649
met

Jan Lankheet, zn. van Geert Lankheet en Hendrikje Schulten Varwerck,
ged. NG te Haaksbergen [ov] op 27 aug 1625,
pachter op Lankheet kerkmeester en ouderling te Haaksbergen, belastingpachter proparte ald,
relatie (2)
met Griete Schulten Varwerck. Uit deze relatie één dochter.

Uit dit huwelijk één zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Gerrit*1650  †1711  61


Griete Schulten Varwerck
Griete Schulten Varwerck,
geb. circa 1625.

relatie
met

Jan Lankheet, zn. van Geert Lankheet en Hendrikje Schulten Varwerck,
ged. NG te Haaksbergen [ov] op 27 aug 1625,
pachter op Lankheet kerkmeester en ouderling te Haaksbergen, belastingpachter proparte ald,
tr. (1)
met Eva (Eefse) Wargerink, dr. van Arend Wargerink en Griete Schulten Varwerck. Uit dit huwelijk één zoon.

Uit deze relatie één dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Harmke Langelo [ov] †1748 Buurse [ov]  


Johan te Langelo
Johan te Langelo,
bouwman op de Hof te Langelo. Johan te Langelo is de zn. van Coerdt te Langelo en Grete N.N.

relatie
met

Grete Schulten Varwerck.
Grete Schulten Varwerck is de dr. van Hendrik.

Uit deze relatie één dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Grietje     


Grete Schulten Varwerck
Grete Schulten Varwerck.
Grete Schulten Varwerck is de dr. van Hendrik.

relatie
met

Johan te Langelo,
bouwman op de Hof te Langelo. Johan te Langelo is de zn. van Coerdt te Langelo en Grete N.N.

Uit deze relatie één dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Grietje     


Jan ter Kuile
Jan ter Kuile (ook ter Cuhlen; alias Besselinck),
geb. te Alstätte [nw, Duitsland] circa 1612,
landbouwer en koopman op de Kuilboer te Buurse,
ovl. te Buurse [ov] op 19 feb 1703.

Opmerkingen Jan ter Kuile.
Jan ter Kuile (alias Besselinck) is de zn. van Herman ter Kuile (ook Kuil Herman genaamd Besselinck) en Griete (ook Kuilgriete N.N.).

tr. circa 1655
met

Catharina ter Haarmölle,
ovl. te Buurse [ov] op 29 sep 1683.

Opmerkingen Catharina ter Haarmölle.
Catharina ter Haarmölle is de dr. van Engelbert ter Haarmölle en Eefse Wolterinck.

Uit dit huwelijk één zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Engelbert*1660 Buurse [ov] †1748 Buurse [ov] 88


Catharina ter Haarmölle
Catharina ter Haarmölle,
ovl. te Buurse [ov] op 29 sep 1683.

Opmerkingen Catharina ter Haarmölle.
Catharina ter Haarmölle is de dr. van Engelbert ter Haarmölle en Eefse Wolterinck.

tr. circa 1655
met

Jan ter Kuile (ook ter Cuhlen; alias Besselinck),
geb. te Alstätte [nw, Duitsland] circa 1612,
landbouwer en koopman op de Kuilboer te Buurse,
ovl. te Buurse [ov] op 19 feb 1703.

Opmerkingen Jan ter Kuile.
Jan ter Kuile (alias Besselinck) is de zn. van Herman ter Kuile (ook Kuil Herman genaamd Besselinck) en Griete (ook Kuilgriete N.N.).

Uit dit huwelijk één zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Engelbert*1660 Buurse [ov] †1748 Buurse [ov] 88


Christine Friederike Meier
in
Parenteel van Abraham ten Cate.

Christine Friederike Meier,
geb. te Bentheim [ni, Duitsland] op 29 jul 1842,
ovl. te Enschede [ov] op 13 nov 1920.

Opmerkingen Christine Friederike Meier.
Christine Friederike Meier is de dr. van Ludwig Arnold Meier en Gerharda Agnese Aleida Nordbeck.

tr. te Celle [ni, Duitsland] op 10 dec 1869
met

Gerrit Jan van Heek, zn. van Helmich van Heek (heer van Boekelo, fabrikeur) en Maria Geertruid ten Cate,
geb. te Enschede [ov] op 9 nov 1837,
heer van Boekelo en Mallum lid fa's Van Heek & Co. en G.J. van Heek & Zonen, textielfabrikanten te Enschede, lid Prov. Staten van Overijssel 1869-1895, lid 1e Kamer St.-Generaal 1895-1904, ridder Ned. Leeuw, Ridder 3e klasse Pruisische Kronenorde, off. O.-Nassau,
ovl. te Enschede [ov] op 28 dec 1915,
tr. (1)
met zijn achternicht Julia Blijdenstein. Uit dit huwelijk geen kinderen.

Opmerkingen Gerrit Jan van Heek.
Zie de levensbeschrijving van Gerrit Jan van Heek in "Eigen Haard" van 1916. Zie ook: Dr. A. van Benthem, De geschiedenis van Enschede en zijne naaste omgeving, 2e druk 1920, blz. 244, 279, 283, 296, 497 en zijn portret op blz. 308.
Uit Wie is wie in Overijssel:.
Gerrit Jan van Heek.
textielfabrikant.
Van Heek was de jongste zoon van de dertien kinderen van Helmig van Heek, die in het begin van de 19e eeuw met zijn broer Gerrit Jan de hen door vererving toegevallen aloude en belangrijke Enschedese entrepreneursbedrijven van J.B. Lasonder en van de Erven H. van Lochern met hun eigen bedrijf in één firma had samengevoegd. Na het overlijden van zijn vader in 1848 nam diens kinderloze oudste zoon Hendrik Jan (1814-1872) de opvoeding van zijn 23 jaar jongere broer op zich. Zo werd deze als zijn geestelijke en stoffelijke erfgenaam de invloedrijkste textielondernemer van Enschede en wellicht van geheel Twente gedurende de tweede helft van de 19e eeuw; uit dien hoofde was hij ook bij tal van omvangrijke ondernemingen en nieuwe initiatieven in Twente en Westfalen betrokken. Zijn industriële loopbaan begon Van Heek, na een bezoek aan Engeland, in 1859 als één der oprichters van de firma Van Heek en Co, die mede door zijn toedoen uitgroeide tot één der grootste spin-weef ondernemingen van de Nederlandse katoenindustrie, vooral producerend voor de koloniale markt. Behalve door voortdurende vernieuwing en uitbreiding van de bestaande fabrieken werd dit ook bereikt door overname van andere in liquidatie verkerende ondernemingen. De integratie van het produktieproces werd in 1889 afgerond door de oprichting van de Boekelosche Stoombleekerij N.V, waardoor de moederfirma onafhankelijk werd voor de finishing van haar Produkten doch ook gekocht doek kon doen veredelen, dat voor export naar Nederlands-Oost Indië was bestemd. Daarnaast werd in 1897 de firma G.J. van Heek en Zoonen (Rigtersbleek) opgericht, waarvan de produktie geheel op de koloniale markt was gericht. Verder nam Van Heek het initiatief tot de oprichting van de Westfälische Jute Spinnerei und Weberei te Ahaus en was zijn firma nauw betrokken bij het jutebedrijf Ter Horst en Co. te Rijssen. Tot zijn andere activiteiten op economisch gebied behoorden het bekleden van het voorzitterschap en commissariaten van een aantal regionale spoorwegmaatschappijen, alsmede een aantal functies als commanditair vennoot of commissaris van de Twentsche Bank N.V. Van 1869-1895 was Van Heek liberaal lid der Provinciale Staten van Overijssel, van 1895-1903 van de Eerste Kamer der Staten-Generaal als opvolger van C.T. Stork, met wie hij nauw bevriend was.
Bijzondere aandacht behoeven daarnaast zijn vele initiatieven op agrarisch en sociaal gebied. Hij wist zich door aankoop en vererving een uitgebreid grootgrondbezit te verwerven, dat hem, naast het beoefenen van de jacht, de gelegenheid gaf als landbouweconoom proeven te nemen voor rationeler bedrijfsvoering. Zijn grote belangstelling voor het in cultuur brengen van woeste gronden maakte hem in 1889 tot een van de oprichters en commissaris van de Nederlandsche Heidemaatschappij en voorzitter van de Staatscommissie voor Bevloeiingen.
Zijn sociale activiteiten moeten gezien worden tegen de achtergrond van eigentijdse opvattingen over een sociale verantwoordelijkheid van de liberale ondernemer, bij wie alleen de uiteindelijke en patriarchale beslissingsbevoegdheid lag over het wel en wee van allen, die in zijn dienst werkzaam zijn. Wanneer er zich ontwikkelingen voordeden die deze positie zouden kunnen ondergraven vonden tegenstanders Van Heek als één der oudste en meest doortastende verdedigers van de absolute macht van de ondernemer. 'Het groote gevaar is dat die arbeiders zich laten overvleugelen door de socialisten, die willen niet de zaken op vredelievende wijze schikken, maar wel strijd uitlokken. Met hen willen wij natuurlijk niets te doen hebben.' (Enquête gehouden door de Staatscommissie.. krachtens de wet van..1890. Tweede afdeling. Twenthe, 63). Bij vrijwel alle initiatieven op sociaal gebied in Enschede gedurende dit tijdvak is hij als initiatiefnemer, stimulator of oprichter te vinden: als eerste kan vermeld worden de oprichting van het Zieken- en Pensioenfonds voor Enschede-Lonneker in 1867. Ook was hij één der oprichters en eerste voorzitter van de Fabrikantenvereeniging te Enschede, één van de oudste industriële werkgeversverenigingen in den lande. In 1888 werd deze opgericht als gevolg van een staking bij één der Enschedese textielfabrieken. Voorlopig enig doel was het voorkomen van werkstakingen, waartoe één der middelen de onderlinge krachtige steun was. Bij de firma Van Heek en Co. zelf brak op 13 januari 1902 een staking uit in de dekenweverij -een zeer belangrijk onderdeel van het produktieprogramma - naar aanleiding van de aanzienlijke verlaging der lonen, die veel hoger lagen dan die der andere wevers. Met behulp van stakingbrekers, uitsluiting en dreiging met gedeeltelijke stopzetting van het werk in de bedrijven van de andere leden der Fabrikantenvereeniging kwam eerst na vijf maanden aan deze staking, die in het gehele land belangstelling trok, een einde. In Enschede was dit het begin van een jarenlange verscherpte strijd tussen de opkomende vakorganisaties en de organisaties der fabrikanten die de emoties hoog deed oplaaien, zelfs tot in 1915 tijdens de begrafenis van Van Heek. Na afloop van de staking betuigden 250 ondertekenaars uit Twentse ondernemerskringen in een adres hun protest tegen de wijze waarop de firma en met name haar chef G.J. van Heek in vergaderingen en in de pers over de tong waren gegaan.
De betekenis van Van Heek ligt vooral op economisch gebied en dan met name in Twente en Westfalen. Voor Enschede in het bijzonder heeft hij veel betekend als charitatief weldoener, die zoals zo velen van zijn familie vaak op onopvallende wijze aanzienlijke geldsbedragen ter beschikking stelde van de plaatselijke gemeenschap. Als voorbeeld hiervan dient het park, dat zijn weduwe en kinderen na zijn overlijden aan het gemeentebestuur aanboden, zoals zijn oudste broer het Volkspark mogelijk had gemaakt. Zijn economische en sociale activiteiten vonden plaats in het kader van de toenmalige textielindustrie: bestaande uit patriarchale familiebedrijven waar de patroons nagenoeg onbeperkt heersten over het leven in de fabriek en in belangrijke mate daarbuiten. 'Hij was de eenvoud zelf, in uiterlijk en kleeding, zowel in leefwijze en omgeving', een enigszins ouderwetse figuur die onverbrekelijk gehecht was aan zijn streek en zijn stad, besloten binnen het Twentse milieu.
Auteur: A.L. van Schelven.
Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 1 (Den Haag 1979).
Internet: http://www.inghist.nl/Onderzoek/Projecten/BWN/lemmata/bwn1/heek.
Publicaties: Bronnen: Archief van Van Heek & Co. N.V. in Historisch Centrum Overijssel te Zwolle.
Literatuur:.
Familieboek der Van Heeks (Enschede, [1915]).
O. Schrieke, 'Gerrit Jan van Heek', in Eigen Haard 42 (1916) 97-102.
Grote Nederlanders / door J.J. Moerman en T. Kleinhout-Moerman ('s-Gravenhage, [1946]) 67-73.
H. D. Grobben, 'Sociale conflicten en sociale organisatie in de Twentse textielindustrie (1860-1912)', in Textielhistorische Bijdragen 12(1970) 36-78 en 13 (1971)38-75.
Laatst bijgewerkt op: 22-1-2008.
Wie is wie in Overijssel http://www.wieiswieinoverijssel.nl
.

Dossier:


Julia Stroink
in
Parenteel van Abraham ten Cate.

Julia Stroink,
geb. te Enschede [ov] op 24 jan 1814.
Julia Stroink is de dr. van Willem Stroink en Judith Paschen,
ovl. te Enschede [ov] op 10 sep 1895.

tr. te Enschede [ov] op 25 sep 1833
met

Jan Bernard Blijdenstein, zn. van Benjamin Willem Blijdenstein (fabrikant) en Catharina ten Cate,
geb. te Enschede [ov] op 4 dec 1805,
lid fa. Blijdenstein en Co. textielfabrieken te Enschede, van 20 juni 1842 tot aan zijn overlijden voorzitter der Kamer van Koophandel en Fabrieken te Enschede,
ovl. te Enschede [ov] op 18 nov 1852.

Uit dit huwelijk één dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Julia*1836 Enschede [ov] †1867 Enschede [ov] 30


Dossier:


Julia Blijdenstein
in
Parenteel van Abraham ten Cate.

Julia Blijdenstein,
geb. te Enschede [ov] op 3 jul 1836,
ovl. te Enschede [ov] op 11 mrt 1867.

tr. te Enschede [ov] op 24 mei 1861
met

Gerrit Jan van Heek, zn. van Helmich van Heek (heer van Boekelo, fabrikeur) en Maria Geertruid ten Cate,
geb. te Enschede [ov] op 9 nov 1837,
heer van Boekelo en Mallum lid fa's Van Heek & Co. en G.J. van Heek & Zonen, textielfabrikanten te Enschede, lid Prov. Staten van Overijssel 1869-1895, lid 1e Kamer St.-Generaal 1895-1904, ridder Ned. Leeuw, Ridder 3e klasse Pruisische Kronenorde, off. O.-Nassau,
ovl. te Enschede [ov] op 28 dec 1915,
tr. (2)
met Christine Friederike Meier. Uit dit huwelijk geen kinderen.

Opmerkingen Gerrit Jan van Heek.
Zie de levensbeschrijving van Gerrit Jan van Heek in "Eigen Haard" van 1916. Zie ook: Dr. A. van Benthem, De geschiedenis van Enschede en zijne naaste omgeving, 2e druk 1920, blz. 244, 279, 283, 296, 497 en zijn portret op blz. 308.
Uit Wie is wie in Overijssel:.
Gerrit Jan van Heek.
textielfabrikant.
Van Heek was de jongste zoon van de dertien kinderen van Helmig van Heek, die in het begin van de 19e eeuw met zijn broer Gerrit Jan de hen door vererving toegevallen aloude en belangrijke Enschedese entrepreneursbedrijven van J.B. Lasonder en van de Erven H. van Lochern met hun eigen bedrijf in één firma had samengevoegd. Na het overlijden van zijn vader in 1848 nam diens kinderloze oudste zoon Hendrik Jan (1814-1872) de opvoeding van zijn 23 jaar jongere broer op zich. Zo werd deze als zijn geestelijke en stoffelijke erfgenaam de invloedrijkste textielondernemer van Enschede en wellicht van geheel Twente gedurende de tweede helft van de 19e eeuw; uit dien hoofde was hij ook bij tal van omvangrijke ondernemingen en nieuwe initiatieven in Twente en Westfalen betrokken. Zijn industriële loopbaan begon Van Heek, na een bezoek aan Engeland, in 1859 als één der oprichters van de firma Van Heek en Co, die mede door zijn toedoen uitgroeide tot één der grootste spin-weef ondernemingen van de Nederlandse katoenindustrie, vooral producerend voor de koloniale markt. Behalve door voortdurende vernieuwing en uitbreiding van de bestaande fabrieken werd dit ook bereikt door overname van andere in liquidatie verkerende ondernemingen. De integratie van het produktieproces werd in 1889 afgerond door de oprichting van de Boekelosche Stoombleekerij N.V, waardoor de moederfirma onafhankelijk werd voor de finishing van haar Produkten doch ook gekocht doek kon doen veredelen, dat voor export naar Nederlands-Oost Indië was bestemd. Daarnaast werd in 1897 de firma G.J. van Heek en Zoonen (Rigtersbleek) opgericht, waarvan de produktie geheel op de koloniale markt was gericht. Verder nam Van Heek het initiatief tot de oprichting van de Westfälische Jute Spinnerei und Weberei te Ahaus en was zijn firma nauw betrokken bij het jutebedrijf Ter Horst en Co. te Rijssen. Tot zijn andere activiteiten op economisch gebied behoorden het bekleden van het voorzitterschap en commissariaten van een aantal regionale spoorwegmaatschappijen, alsmede een aantal functies als commanditair vennoot of commissaris van de Twentsche Bank N.V. Van 1869-1895 was Van Heek liberaal lid der Provinciale Staten van Overijssel, van 1895-1903 van de Eerste Kamer der Staten-Generaal als opvolger van C.T. Stork, met wie hij nauw bevriend was.
Bijzondere aandacht behoeven daarnaast zijn vele initiatieven op agrarisch en sociaal gebied. Hij wist zich door aankoop en vererving een uitgebreid grootgrondbezit te verwerven, dat hem, naast het beoefenen van de jacht, de gelegenheid gaf als landbouweconoom proeven te nemen voor rationeler bedrijfsvoering. Zijn grote belangstelling voor het in cultuur brengen van woeste gronden maakte hem in 1889 tot een van de oprichters en commissaris van de Nederlandsche Heidemaatschappij en voorzitter van de Staatscommissie voor Bevloeiingen.
Zijn sociale activiteiten moeten gezien worden tegen de achtergrond van eigentijdse opvattingen over een sociale verantwoordelijkheid van de liberale ondernemer, bij wie alleen de uiteindelijke en patriarchale beslissingsbevoegdheid lag over het wel en wee van allen, die in zijn dienst werkzaam zijn. Wanneer er zich ontwikkelingen voordeden die deze positie zouden kunnen ondergraven vonden tegenstanders Van Heek als één der oudste en meest doortastende verdedigers van de absolute macht van de ondernemer. 'Het groote gevaar is dat die arbeiders zich laten overvleugelen door de socialisten, die willen niet de zaken op vredelievende wijze schikken, maar wel strijd uitlokken. Met hen willen wij natuurlijk niets te doen hebben.' (Enquête gehouden door de Staatscommissie.. krachtens de wet van..1890. Tweede afdeling. Twenthe, 63). Bij vrijwel alle initiatieven op sociaal gebied in Enschede gedurende dit tijdvak is hij als initiatiefnemer, stimulator of oprichter te vinden: als eerste kan vermeld worden de oprichting van het Zieken- en Pensioenfonds voor Enschede-Lonneker in 1867. Ook was hij één der oprichters en eerste voorzitter van de Fabrikantenvereeniging te Enschede, één van de oudste industriële werkgeversverenigingen in den lande. In 1888 werd deze opgericht als gevolg van een staking bij één der Enschedese textielfabrieken. Voorlopig enig doel was het voorkomen van werkstakingen, waartoe één der middelen de onderlinge krachtige steun was. Bij de firma Van Heek en Co. zelf brak op 13 januari 1902 een staking uit in de dekenweverij -een zeer belangrijk onderdeel van het produktieprogramma - naar aanleiding van de aanzienlijke verlaging der lonen, die veel hoger lagen dan die der andere wevers. Met behulp van stakingbrekers, uitsluiting en dreiging met gedeeltelijke stopzetting van het werk in de bedrijven van de andere leden der Fabrikantenvereeniging kwam eerst na vijf maanden aan deze staking, die in het gehele land belangstelling trok, een einde. In Enschede was dit het begin van een jarenlange verscherpte strijd tussen de opkomende vakorganisaties en de organisaties der fabrikanten die de emoties hoog deed oplaaien, zelfs tot in 1915 tijdens de begrafenis van Van Heek. Na afloop van de staking betuigden 250 ondertekenaars uit Twentse ondernemerskringen in een adres hun protest tegen de wijze waarop de firma en met name haar chef G.J. van Heek in vergaderingen en in de pers over de tong waren gegaan.
De betekenis van Van Heek ligt vooral op economisch gebied en dan met name in Twente en Westfalen. Voor Enschede in het bijzonder heeft hij veel betekend als charitatief weldoener, die zoals zo velen van zijn familie vaak op onopvallende wijze aanzienlijke geldsbedragen ter beschikking stelde van de plaatselijke gemeenschap. Als voorbeeld hiervan dient het park, dat zijn weduwe en kinderen na zijn overlijden aan het gemeentebestuur aanboden, zoals zijn oudste broer het Volkspark mogelijk had gemaakt. Zijn economische en sociale activiteiten vonden plaats in het kader van de toenmalige textielindustrie: bestaande uit patriarchale familiebedrijven waar de patroons nagenoeg onbeperkt heersten over het leven in de fabriek en in belangrijke mate daarbuiten. 'Hij was de eenvoud zelf, in uiterlijk en kleeding, zowel in leefwijze en omgeving', een enigszins ouderwetse figuur die onverbrekelijk gehecht was aan zijn streek en zijn stad, besloten binnen het Twentse milieu.
Auteur: A.L. van Schelven.
Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 1 (Den Haag 1979).
Internet: http://www.inghist.nl/Onderzoek/Projecten/BWN/lemmata/bwn1/heek.
Publicaties: Bronnen: Archief van Van Heek & Co. N.V. in Historisch Centrum Overijssel te Zwolle.
Literatuur:.
Familieboek der Van Heeks (Enschede, [1915]).
O. Schrieke, 'Gerrit Jan van Heek', in Eigen Haard 42 (1916) 97-102.
Grote Nederlanders / door J.J. Moerman en T. Kleinhout-Moerman ('s-Gravenhage, [1946]) 67-73.
H. D. Grobben, 'Sociale conflicten en sociale organisatie in de Twentse textielindustrie (1860-1912)', in Textielhistorische Bijdragen 12(1970) 36-78 en 13 (1971)38-75.
Laatst bijgewerkt op: 22-1-2008.
Wie is wie in Overijssel http://www.wieiswieinoverijssel.nl
.


Gijsberta ter Kuile
in
Parenteel van Abraham ten Cate.

Gijsberta ter Kuile,
geb. te Enschede [ov] op 21 sep 1834,
ovl. te Enschede [ov] op 5 dec 1910.

tr. te Enschede [ov] op 11 okt 1860
met

Herman van Heek, zn. van Helmich van Heek (heer van Boekelo, fabrikeur) en Maria Geertruid ten Cate,
geb. te Enschede [ov] op 29 aug 1816,
ovl. te Enschede [ov] op 27 nov 1882,
tr. (1)
met zijn nicht Catharina Maria Blijdenstein, dr. van Benjamin Willem Blijdenstein (fabrikant) en Catharina ten Cate. Uit dit huwelijk geen kinderen.


Abraham Ledeboer
in
Parenteel van Abraham ten Cate.

Abraham Ledeboer,
geb. te Enschede [ov] op 13 aug 1816,
textielfabrikant. Abraham Ledeboer is de zn. van Abraham Ledeboer en Fenna Arnolda Verbeek,
ovl. te Alkmaar [nh] op 2 jul 1850.

tr. te Enschede [ov] op 1 jul 1841
met

Maria Geertruid van Heek, dr. van Helmich van Heek (heer van Boekelo, fabrikeur) en Maria Geertruid ten Cate,
geb. te Enschede [ov] op 20 aug 1820 ten 01.00 (getuigen: Andries Stenvers, 40 jr, fabr. arbeider en Hermen Romp, 23 jr, fabr. arb),
ovl. te Enschede [ov] op 25 apr 1895.


Lucas Hendrik Coenraad Nilant
in
Parenteel van Abraham ten Cate.

Lucas Hendrik Coenraad Nilant,
geb. te Zwolle [ov] op 20 jan 1761,
Mr. notaris, burgemeester van Zwollerkerspel,
ovl. te Zwolle [ov] op 12 apr 1837.

Opmerkingen Lucas Hendrik Coenraad Nilant.
Lucas Hendrik Coenraad Nilant is de zn. van Lambertus Nilant en Margaretha Geertruid Scriverius. Gegevens over de familie Van Nilant zijn opgenomen in: Ned. Patriciaat (uitg. onder redactie van D.G. van Epen), 18e jrg. (1928/29) genealogie Van Nilant.

tr. te Heino [ov] op 17 aug 1789
met

Gerharda Judith van Hoboken, dr. van Eusebius Jacobus van Hoboken (postmeester te Zwolle) en Elisabeth ten Cate,
geb. te Zwolle [ov] op 27 mrt 1767,
ged. NG te Zwolle [ov] Betlehemse kerk op 30 mrt 1767,
ovl. te Zwolle [ov] op 19 apr 1837.


Lambert Coster
Lambert Coster,
ovl. voor 1719.

relatie
met

Maria ten Cate,
geb. te Almelo [ov] in 1655,
ovl. te Almelo [ov] in 1720.

Opmerkingen Maria ten Cate.
Maria ten Cate is de dr. van Jan Hermansz ten Cate en Judith Willink. Zie voor haar voorgeslacht de Almelose genealogie (STAM-ALM).

Uit deze relatie één dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Judith*1682  †1752  70


Maria ten Cate
Maria ten Cate,
geb. te Almelo [ov] in 1655,
ovl. te Almelo [ov] in 1720.

Opmerkingen Maria ten Cate.
Maria ten Cate is de dr. van Jan Hermansz ten Cate en Judith Willink. Zie voor haar voorgeslacht de Almelose genealogie (STAM-ALM).

relatie
met

Lambert Coster,
ovl. voor 1719.

Uit deze relatie één dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Judith*1682  †1752  70


Hendrik van Lochem
in
Parenteel van Abraham ten Cate.

Hendrik van Lochem,
geb. te Deventer [ov] op 21 jan 1684,
koopman te Deventer,
ovl. te Deventer [ov] op 6 jul 1718.

tr. te Deventer [ov] op 8 jul 1707 (huw. dispensatie 8 juni 1707)
met

Margaretha Willink, dr. van Hendrik Willink en Stijntje Eppenhoff,
geb. in 1685,
ovl. te Deventer [ov] op 11 sep 1718.

Uit dit huwelijk één zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Hendrik*1709 Deventer [ov] †1786 Deventer [ov] 76


Margaretha Willink
in
Parenteel van Abraham ten Cate.

Margaretha Willink,
geb. in 1685,
ovl. te Deventer [ov] op 11 sep 1718.

tr. te Deventer [ov] op 8 jul 1707 (huw. dispensatie 8 juni 1707)
met

Hendrik van Lochem, zn. van Wessel van Lochem en Judith Eppenhoff,
geb. te Deventer [ov] op 21 jan 1684,
koopman te Deventer,
ovl. te Deventer [ov] op 6 jul 1718.

Uit dit huwelijk één zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Hendrik*1709 Deventer [ov] †1786 Deventer [ov] 76


Wessel van Lochem
in
Parenteel van Abraham ten Cate.

Wessel van Lochem.

tr. te Deventer [ov] op 9 dec 1682
met

Judith Eppenhoff, dr. van Herman Eppenhoff en Hendrica Willink,
geb. circa 1645,
ovl. circa 1718,
tr. (1)
met Hendrik ten Cate. Uit dit huwelijk 7 kinderen.

Opmerkingen Judith Eppenhoff.
Judith kwam vermoedelijk uit Steinfurt, waar in die tijd deze familie voorkomt. Zij hertr. met Wessel van Lochem te Deventer 09-12-1682. Per 30 nov. 1682 een inventaris van Judith Eppenhoff wede van Hendrik Abrahamsz ten Cate voor haar 4 kk.: Lijsbeth, Abraham, Steintien en Harmen ten Cate, o.a. het huis op de Brink "'t Blaeu Lam" genaamd en een hof buiten de Brinkpoort. (Bron:GA Deventer..141c, blz. 439 e.v.).

Uit dit huwelijk één zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Hendrik*1684 Deventer [ov] †1718 Deventer [ov] 34


Marcus Slingenberg
in
Parenteel van Abraham ten Cate.

Marcus Slingenberg,
geb. te Beerta [gr] op 21 okt 1881,
notaris te Haarlem minister van Sociale Zaken, (R.N.L.; C.O.N.),
ovl. te Haarlem [nh] op 9 mei 1941.

Opmerkingen Marcus Slingenberg.
Marcus Slingenberg is de zn. van Dr. Berend Slingenberg en Grietje Goldschmidt van der Tuuk. Hij hertr. Londen 24 apr. 1933 met Johanna Catharina Hendrica Wessels, wed. Hubertus van de Griendt.
Johanna Catharina Hendrica Wessels is een dochter van Jacoba Maria de Waal Malefijt geb.19-02-1857 in Bloemendaal, overleden 14-05-1940 in Haarlem. Getrouwd 06-07-1881 in Haarlem met Gerardus Wessels geb. 06-01-1856 in Amsterdam, overleden 11-05-1902 in Haarlem
.

tr. te Groningen [gr] op 29 jun 1907
met

Henriëtte Dorothea Bleeker, dr. van Hillebrand Jacob Bleeker (commissionair) en Lamberta (Bertha) ten Cate,
geb. te Groningen [gr] op 26 nov 1883,
ovl. te Haarlem [nh] op 19 sep 1932.


Willem Reinier van Motman
Willem Reinier van Motman,
geb. in 1802,
landeigenaar in 1846 wonende te Molenvliet te Batavia.

relatie
met

N.N..

Uit deze relatie één dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Johanna*1826  †1899 Batavia [ja, Indonesië] 73


N.N.
N.N..

relatie
met

Willem Reinier van Motman,
geb. in 1802,
landeigenaar in 1846 wonende te Molenvliet te Batavia.

Uit deze relatie één dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Johanna*1826  †1899 Batavia [ja, Indonesië] 73